De voorgaande afleveringen toonden de Molimard als het Luilekkerland van de omsingelaar. Steeds krijgt hij kansen na betreding van de kerkhofruit. Maar wat te doen als de aanvaller zijn lange vleugel in het spel brengt met 28-23, 32-28 en 37-32x31? Normaliter kan de omsingelaar met de formatie 15,20,24 de uitval enige tijd tegenhouden. Alleen in het geval de witspeler direct zonder opbouwzetten aan de uitval begint is, Leiden in last. Constructieve omsingelingen zijn veelal niet mogelijk. Een belangrijke tegenkans is aanval tegen de voorpost om de korte vleugel te verzwakken gevolgd door afruil en klassieke middenspel. Slechts twee consequent doorgevoerde voorbeelden bestaan van dit plan.

 

Dijk,van,D. - Luteijn,F. NLD-ch sf1, 13-02-1993
1.31-27 18-23 2.33-28 12-18 3.39-33 7-12 4.44-39 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.49-44 1-7 9.41-37 19-24 10.39-33 21-26 11.44-39 24-30 12.35x24 29x20 13.28-23 13-18 14.39-34 18x29 15.34x23 8-13 16.40-34 13-18 17.45-40 18x29 18.34x23 9-13 19.43-39 13-18 20.39-34 18x29 21.34x23 4-9 22.32-28 20-24 23.37-32 26x37 24.42x31 14-19 25.23x14 10x19 26.47-42 9-13 27.46-41 5-10 28.41-37 3-9 29.40-34 10-14 30.48-43 12-17 31.43-39 17-21 32.31-26 13-18 33.26x17 11x31 34.36x27 18-23 35.27-22 7-11 36.22-17 11x22 37.28x17 9-13 38.50-44 13-18 39.32-27 15-20 40.27-22 18x27 41.33-29 24x33 42.38x18 19-24 43.18-13 20-25 44.39-33 24-30 45.34-29 16-21 46.17x26 6-11 47.42-38 11-17 48.38-32 27x38 49.33x42 30-35 50.42-38 25-30 51.38-33 14-19 52.13x24 30x19 53.33-28 2-7 54.37-31 7-12 55.29-23 19-24 56.23-19 24x13 57.28-23 17-22 58.26-21 13-18 59.23-19 22-28 60.19-14 28-33 61.14-10 33-38 62.10-4 38-42 63.4x22 42-47 64.22-28 12-18 1-1 (2.44/1.35)


Het resultaat van alle inspanningen is aanvaardbaar voor zwart, maar uiterste zorgvuldigheid is geboden bij de afwerking. Mijn tegenstander had in de voorgaande fase onvoorstelbaar veel tijd besteed (1.50/0.10). Zelf was ik reeds behoorlijk 'doodgezeten', daardoor mis ik de kansrijkste voorzetting. De witte korte vleugel is kaalgeplukt. De kunst is veld 23 te bereiken zonder dat alle stukken in het doosje gaan. Na bijvoorbeeld 30...12-18 31.27-22 18x27 32.31x22 moet zwart rekening houden met 33-29x29. Afruilen van de voorpost met 32...11-17 33.22x11 6x17 34.43-39 17-21 35.50-44 7-12 36.28-23 19x28 37.32x23 geeft wit goed spel. Op 32...7-12 is 33-29x29 speelbaar. Maar ook 33.43-39 11-17 34.22x11 16x7 35.32-27 12-18 36.27-22 18x27 37.37-31 ruimt lekker op.

 

Het gespeelde 30...12-17 is te statisch. Schijf 12 is nodig voor de controle over veld 26 en de opmars naar 23. In de partij lukt het zwart nog wel het belangrijke veld 23 te bereiken, maar wit krijgt daarvoor i ruil een vrijwel beslissende aanval. Na 30...11-17! wit bij het naspelen meerdere malen failliet. Schijf 42 is een ernstige zwakte in het klassiek middenspel. Het eindresultaat van de stormloop op schijf 23 tegen de Rus Sjoelman was veel beter, maar ook hier ging het op belangrijke momenten teveel mis.

 

Sjoelman,M. - Luteijn,F. Juno Carlton, 13-12-1992
1.33-28 18-23 2.39-33 12-18 3.44-39 7-12 4.31-27 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.50-44 1-7 9.41-37 21-26 10.39-33 19-24 11.44-39 24-30 12.35x24 29x20 13.28-23 13-18 14.39-34 18x29 15.34x23 8-13 16.43-39 13-18 17.39-34 18x29 18.34x23 9-13 19.40-34 4-9 20.32-28 20-24 21.49-43 24-29 22.33x24 14-19 23.23x14 9x40 24.45x34 15-20 25.38-33 20-24 26.42-38 10-14 27.47-42 14-20 28.43-39 5-10 29.34-29 10-15 30.39-34 3-9 31.37-32 26x37 32.42x31 11-17 33.46-41 7-11 34.41-37 17-21 35.48-42 21-26 36.28-23 13-18 37.33-28 24x22 38.34-30 18x29 39.27x7 16-21 40.7x27 20-25 41.32-28 25x34 42.38-32 6-11 43.42-38 11-16 44.28-22 9-14 45.22-17 34-40 46.38-33 29x38 47.32x43 40-45 48.27-21 16x27 49.31x22 45-50 50.37-32 50-44 51.43-38 14-19 52.32-27 44-49 53.38-32 26-31 0-2 (1.40/2.00)

 

Wit heeft met de vlag op vallen niet meer de tijd de stelling rustig te bekijken. Na 37.27-22 18x27 38.31x22 is de afwikkeling 38...24-30 39.34x3 12-17 40.3x21 26x39 waarschijnlijk onvoldoende voor de winst. Op 38...11-17 39.22x11 6x27 40.32-28 staat wit overwegend. Een oorzaak van dit voor mij wat teleurstellende uitkomst, moet gezocht worden in de opbouwfase, waarin zwart met 27...14-20 een te statische opstelling kiest.  Enige jaren terug speelde Dibman de witte opening tegen Gantwarg en Sjtsjogoljew. Tegen Gantwarg ontaardde het in wanhopig verdedigen. Bij Sjtsjogoljew kreeg hij fraai spel.

 

Dibman,A. - Gantwarg,A.Wch, 13-10-1987
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.43-38 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.49-43 1-7 9.41-37 19-24 10.39-33 21-26 11.44-39 24-30 12.35x24 29x20 13.28-23 13-18 14.39-34 18x29 15.34x23 8-13 16.40-34 20-24 17.32-28 13-19 18.43-39 15-20 19.37-32 26x37 20.42x31 11-17 21.31-26 9-13 22.27-21 16x27 23.32x21 10-15 24.28-22 17x28 25.23x32 24-29 26.34x23 19x37 27.36-31 14-19 28.31x42 13-18 29.46-41 5-10 30.41-37 4-9 31.37-32 19-23 32.48-43 3-8 33.42-37 10-14 34.47-41 20-24 35.32-28 23x32 36.37x28 14-19 37.41-37 15-20 38.37-32 9-13 39.45-40 20-25 40.40-34 18-23 41.28-22 25-30 42.34x25 24-29 43.33x24 19x30 44.25x34 23-29 45.34x23 13-18 46.22x13 8x37 47.38-32 37x28 48.43-38 6-11 1-1

 

Dibman,A. - Sjtsjogoljew,W. URS-ch, 01-03-1986
17...2-8 18.37-32 26x37 19.42x31 13-19 20.43-39 8-13 21.46-41 15-20 22.41-37 10-15 23.34-29 20-25 24.29x20 15x24 25.45-40 5-10 26.47-42 10-15 27.48-43 15-20 28.39-34 24-30 29.43-39 30-35 30.50-44 20-24 31.34-29 25-30 32.29x20 14x25 33.23x14 9x20 34.40-34 4-10 35.27-22 13-19 36.33-29 10-15 37.38-33 20-24 38.29x20 15x24 39.42-38 12-18 40.22x13 19x8 41.31-26 7-12 42.37-31 8-13 43.31-27 12-18 44.34-29 13-19 45.29x20 25x14 46.33-29 14-20 47.39-33 19-23 48.28x19 18-22 49.27x18 20-24 50.29x20 16-21 51.26x17 11x15 52.33-29 3-9 1-1
 
In beide partijen kwam diagram 4 op het bord. Gantwarg ging verder met 17...13-19. Dat dwingt wit eerst veld 39 te sluiten alvorens met 37-32x31 verder te kunnen. Sjtsjogoljew onderkende het belang van schijf 2 voor zijn korte vleugel niet en speelde lichtvaardig 17...2-8. In de partij Bakker - Sluisdom corr 1995 werd 17...11-17?! gespeeld. Heel droog en sterk. Wit was niet echt blij met de ruil 27-21x11 (6x17). Tweemaal in het NK corr is het verloop van Gantwarg op het bord gekomen. Daar gingen de witspelers verder met 21.27-22. Tot aan het diagram rechts liep het gelijk op:

 

Graaf,de,A. - Luteijn,F. NLD-chC, 01-01-1994
21.27-22 10-15 22.22x11 6x17 23.32-27 9-13 24.27-22 7-11 25.34-29 2-7 26.39-34 3-9 27.38-32 20-25 28.29x20 15x24 29.22-18 13x22 30.34-29 16-21 31.29x20 4-10 32.45-40 10-15 33.31-27 22x31 34.36x16 15x24 35.40-34 24-30 36.47-42 30x39 37.33x44 9-13 38.44-39 13-18 39.42-37 18x29 40.28-22 17x28 41.32x34 11-17 42.39-33 5-10 1-1


Marle,van,H. - Luteijn,F. NLD-chC, 01-01-1994
36.34-29 30-35 37.32-27 35-40 38.46-41 5-10 39.41-37 10-15 40.37-32 15-20 41.47-42 25-30 42.42-37 30-35 43.37-31 40-44 44.50x39 35-40 45.31-26 40-45 46.48-43 45-50 47.27-21 50-45 48.23-18 12x34 49.21x1 45-40 50.16x7 40-35 51.39x30 35x2 1-1


Dibman heeft tegen Sjtsjogoljew een prachtige aanval op het bord. Hij speelde 31.34-29 en kon nog langdurig van klein voordeel genieten. Ik heb indertijd gezocht naar versterkingen voor wit. Die zijn er eigenlijk niet. Het verloop 31.27-22 13-18 32.22x13 9x29 33.34x23 3-9 34.31-27 9-13 is niet kansrijk. Na 35.27-22 14-20 36.23x14 20x9 37.22-18? 12x23 38.28x8 9-13 39.8x30 35x45 heeft zwart niets te vrezen. Hij zou zelfs de dure doorbraak 35.27-22 11-17 36.22x2 14-20 37.23x14 20x9 38.2x30 25x45 kunnen overwegen. Nog erger is 35.37-31 13-18 36.39-34 18x29 37.34x23 11-17 38.27-22 14-20 39.22x2 6-11 40.23x14 20x9 41.2x30 25x45.

 

Geforceerde acties met 31.27-21 16x27 32.32x21 13-18 33.31-26 18x29 34.34x23 9-13 35.21-17 12x21 36.26x17 11x22 37.28x17 19x28 38.33x22 hebben nog steeds last van wendingen met de slag naar 45, terwijl schijf 17 na 14-19 en 13-18x8 op te tocht komt te staan. Kansen ontstaan ook niet met 31.31-26 13-18 32.27-22 18x27 33.32x21 16x27 34.37-31 12-17 35.31x22 24-29 36.33x13 9x27. Zwart heeft voldoende tegenspel in 37.38-33 14-20 38.42-37 27-32 39.37-31 32-38 40.33x42 17-21 41.26x17 11x33 42.39x28 20-24 43.23-19 24x13 44.42-38 etc.

 

Het voor de hand liggende 31.31-26 13-18 32.37-31 18x29 33.34x23 9-13 34.27-22 3-9 35.33-29 24x33 36.38x29 faalt op het dammetje 14-20. Ook het meenemen van schijf 16 met 34.27-21 16x27 35.31x22 3-9 35.33-29 24x33  36.38x29 is niet voldoende, vanwege 19-24 en 13-18 remise. Tenslotte kwam ik nog op het idee 31.31-26 13-18 32.36-31. Op 32...9-13 dreigt 33.27-22-18. De enige remedie is de dure doorbraak 32...11-17 33.27-22 9-13 34.22x2 14-20 35.23x14 20x9 36.2x30 25x45. Zwart lijkt niet echt in gevaar, ondanks de twee stukken achter. Wit kan afwikkelen met 37.44-40 45x43 38.38x49 35-40 30.49-44 40x49 31.32-27 49x21 32.26x8 3x12 en hij heeft kansen.

 

Baljakin,A. - Korenewski,M. URS-ch, 26-02-1988
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.43-38 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.49-43 1-7 9.41-37 19-24 10.39-33 21-26 11.44-39 24-30 12.35x24 29x20 13.28-23 13-18 14.39-34 18x29 15.34x23 8-13 16.40-34 20-24 17.32-28 15-20 18.37-32 26x37 19.42x31 13-19 20.43-39 10-15 21.46-41 9-13 22.34-29 3-9 23.41-37 20-25 24.29x20 15x24 25.45-40 5-10 26.47-42 13-18 27.39-34 18x29 28.34x23 11-17 29.27-22 9-13 30.22x11 6x17 31.32-27 10-15 32.37-32 14-20 33.23x14 20x9 34.48-43 13-19 35.43-39 19-23 36.28x30 25x45 37.32-28 17-21 38.27-22 21-26 39.42-37 2-8 40.33-29 8-13 41.39-34 7-11 42.34-30 16-21 43.38-33 11-16 44.30-24 21-27 45.28-23 27x18 46.23-19 16-21 47.19x17 21x12 48.31-27 9-13 49.37-32 4-9 50.32-28 9-14 51.28-23 15-20 52.24x15 26-31 53.15-10 14x5 54.23-19 13x24 55.29x20 31x22 56.20-14 18-23 57.36-31 23-28 58.33-29 28-32 59.14-9 32-38 60.9-3 12-18 61.3-20 18-23 62.29x27 38-43 63.27-22 43-49 64.31-26 5-10 65.22-17 10-15 66.20-33 49-16 67.17-12 16-2 68.33-29


Een andere variatie op Dibman - Gantwarg deed zich voor in het Russische kampioenschap 1988. Zwart treedt aanmerkelijk minder actief op dan Gantwarg, maar bereikt desondanks een behoorlijke stelling. Wit toonde zich vervolgens de beter dammer. In de diagramstand een zwak moment van beide spelers. Met 25...13-18 26.39-34 18x29 27.34x23 11-17 ontstaat druk tegen het witte centrum. De opmars van schijf 5 uit de partij biedt wit de kans zijn stelling te versterken met 25...5-10? 26.48-43!