Roozenburg had gedurende zijn carrière slechts spaarzaam het naar hem genoemde systeem op het bord. Niemand was toentertijd zo gek om het tegen de naamgever ervan te spelen. Op aanraden van Ton Sijbrands liet hij zich overhalen een uitgebreide verhandeling te schrijven over de geschiedenis van Roozenburgstelling. Het betrof twee dozijn artikelen. Ze staan op de CD, die nog steeds verkrijgbaar is bij de KNDB. Aldra besloot hij tot de praktisch tweedeling tussen gesloten en open Roozenburgstelling. Het verschil wordt bepaald door de aan- of afwezigheid van een schijf op 20/31. Deze categorisering is daarna overgenomen door anderen.

Er is een groot verschil in mogelijkheden tussen beide vormen van de Roozenburg. Gantwarg is bijvoorbeeld een groot voorstander van de omsingeling in de open Roozenburg resp. het zwarte spel in het Drostsysteem. Gesloten Roozenburgstellingen vindt hij eigenlijk per definitie beter voor de aanvaller. In een gesloten systeem is de omsingelaar vrijwel altijd te laat met de aanval tegen het steunpunt 27 voor wit resp. 24 voor zwart. Dat zit hem in wendingen, die mogelijk worden door de aanwezigheid van schijf 20/31.

Agafonof - Gantwarg

De witspeler claimt, dat hij de eerste is geweest, die het Drostsysteem ooit op het bord heeft gehad. Vast staat, dat hij er een behoorlijk bedrevenheid in heeft ontwikkeld. Hij won er bv een partij mee tegen Koeperman. Diagram 1 is een variatie op het Drostsysteem, die meerdere malen op het bord is geweest. Zwart heeft een stuk weten te verplaatsen van de korte naar de lange vleugel. Volgens Gantwarg maakt het weinig verschil of de aanval over veld 29 een extra keer opgevangen kan worden. In de aanbevolen variant blijft wit veel gemakkelijker staan. In deze stand ging zwart verder met:

16...6-11?!

Het moge duidelijk, dat als je wilt winnen de achterloop 16...18-23 niet de gewenste voortzetting is. Na 17.34-30 23x32 18.33-29 24x33 19.39x37 slaat de stormloop over veld 32 net niet door, maar het resultaat is hooguit remise voor zwart.

In een latere partij is 16...4-10!? gespeeld. Dat is ook geen vetpot. Na 17.34-30 6-11? (18-23!) 18.36-31 27x36 19.26-21 17x26 20.28x7 7-11 21.6x17 12x21 22.41-37 18-23 (diagram) 23.33-28? 23x41 24.42-37 41x32 25.38x16 26-31! had zwart voldoende verdediging. Dat zit hem in 26.48-42? 8-12 en schijf 16 wordt gevangen. Dat zou niet het geval geweest zijn na 23.44-40! 13-18 24.33-28 23x41 25.42-37 41x32 26.38x16 26-31 27.48-42 en schijf 16 is er altijd doorheen.

17.34-30?

Sjabloonzet. Erg voor de hand ligt 36-31 en 26-21x6. Zwart heeft daarna 'leegte' op de korte vleugel, terwijl wit in vergelijking met varianten uit het schema Huitema - van Schaik beschikt over de kroonschijf.

Sterk in aanmerking komt ook 17.45-40?! met de bedoeling de achterloop over veld 23 op te vangen met 18-23 en zetjes erin te brengen. Bv. 17...18-23 18.42-37 23x32 19.37x28 13-18 20.34-29 en zwart staat voor het blok. Er zijn twee varianten t.w.

17...11-16!

Zwart wil maximale ravage in de witte verdediging. Voorzichtiger is 17...18-23 18.45-40 23x32 19.33-29 24x33 20.39x37 19-23 en de stormloop over veld 32 kan op het beslissende moment gestopt worden met 23-28! i.p.v. 22-28?

18.39-34 18-23 19.44-39 23x32 20.34-29 5-10 21.29x20 15x24 22.39-34 10-15 23.34-29 15-20

Vrijwel gedwongen. Nogmaals opvangen levert weinig op. Wit loopt met schijf 49 naar 29 en wint schijf 24.

24.42-37 13-18 25.37x28 18-23 26.29x18 12x32 27.45-40 8-12 28.40-34 12-18 29.48-42 3-8 30.42-37 18-23 31.37x28 23x32 32.34-28 8-12 33.29-23

met remise.

Mark Kemperman - Maarten Wichgers

Een andere variatie op het Drostsysteem met gewisselde kleuren. Zwart heeft hier een extra stuk op de korte vleugel, maar evenzeer tijdverlies geleden, waardoor de aanval tegen schijf 24 dreigt door te slaan. De positie is meerdere malen voorgekomen. Evenwel wit slaagde er telkenmale niet in om de kansrijkste variant op het bord te brengen.

17...18-23 18.44-39!

Zoals vaker gememoreerd zijn de echte grootmeesters geen voorstander van opvangen met 18.42-37!? Het is hier ook niet nodig voor wit. Ook hier dwingt zwart zijn tegenstander via 12-18 en 8-12 tot het sluiten van veld 42, waardoor de situatie weer een beetje gaat. Bijvoorbeeld 18.42-37 23x32 19.37x28 12-18 20.34-29 8-12.

Zwart dreigt met de gunstige afwikkeling 24-29. Na 21.47-42 18-23 22.44-39 23x32 23.39-34 heeft zwart drie speelbare voortzettingen t.w. 24-29!?, 13-18-23-28 en 4-10. Elk daarvan profiteert op zijn eigen manier van het open veld 47.

18...23x32 19.34-29 13-18 20.29x20 15x24 21.39-34!?

Deze opmerkelijke zet is in alle partijen gespeeld. Een beetje vreemd, omdat 21.45-40! vrijwel winnend is. Wit wint dan schijf 24 zonder dat zwart enige tegenspel lijkt te hebben.

21...6-11 22.34-29

Eerst het tempo 22.45-40? is geen groot succes. Zwart kan via 22...11-16 23.34-29 18-23 24.29x20 27-31 en 17-22 een slagje naar 45 in de stand brengen. Wit krijgt die dam er niet gemakkelijk vanaf.

22...18-23 23.29x20 23-28 24.33-29 19-23 25.29x18 22x13 26.49-44 11-16 27.44-39 17-21 28.26x17 12x21

en zwart heeft een soort Wiersma offer op het bord weten te brengen. Het zou wat kunnen zijn voor hem. In beide voorbeelden werd het niet veel. Dat lag ongetwijfeld meer aan de ELO, dan aan de stand. De een deed 21-26 gevolgd door 27-31 en verloor schijf 28. De ander hield schijf 32 op zijn plek en liep vast. Beiden hadden mogelijkheden het aanmerkelijk beter te doen.

Gantwarg - Ivanov

Vanuit een onregelmatige opening is een open Roozenburg ontstaan. Meestal is Gantwarg meer een fan van het zwarte spel. Hier heeft zwart evenwel schijf 3 gespeeld, waardoor wit extra tactische mogelijkheden krijgt.

Het partijverloop is met name interessant, omdat zwart later opvangt met 9-14x23. Er ontstaan daardoor gaten in zijn stand, waar wit dankbaar van profiteert. Doordat wit veld 33 nog niet heeft bezet, komt 19...6-11?! in de beginstand sterk in aanmerking om de witte opbouw te storen m.b.v. afwikkelingen ingeleid met 13-19.

19...17-21!? 20.39-33! 6-11 21.44-39 12-17?!

Tegenhouden van het opkomen van schijf 37 via 21...11-17? 22.37-31 etc.

22.49-44 21-26 23.33-28 7-12 24.28x19 17-21 25.39-33 11-17 26.42-38 17-22 27.48-42 22x31 28.36x27 12-17 29.40-35 9-14

Dit is vrijwel aangewezen. De achterloop 29...17-22 faalt op 30.44-40 en 19-14x14.

30.33-28?!

Wit gaat onverdroten door. Hij kan afwikkelen met 30.44-39 en 31.27-22. De computer geeft daarna de voorkeur aan de zwart stelling.

30...14x23 31.28x19 4-9

Wederom verhindert het gaatje op 12 de achterloop 31...17-22? nu via 44-40, 19-14 en 38-33x3 X.

32.38-33 9-14

Natuurlijk is wederom 32...17-22? weinig aantrekkelijk. Nu moet wit het na 32.44-40 22x31 33.19-14 10x28 34.32x14 15-20 hebben van 35.35-30! met slechts een wat beter afspel.

33.44-39 14x23 34.33-28 10-14

Zwart heeft geen geschikt tempo. Na 34...17-22? 35.28x17 21x12 is 36.27-22 verschrikkelijk. Zwart kan een tempo winnen via 34...2-7 pas daarna gevolgd door 10-14x4. Schijf 23 is hiermee voorgoed gevallen. Doordat schijf 47 nog op zijn plaats staat, heeft wit groot voordeel.

35.28x10 15x4 36.35-30!?

Wit probeert de stand te forceren. Hij wil 17-22 beantwoorden met een snelle tegenaanval over veld 19. Dat berust evenwel op onderschatting van de zwarte tegenkansen. Wit heeft diverse andere goede mogelijkheden, die beginnen met 39-33, 47-41 en 45-40. Tijdens de partij verdrink je gewoon in de varianten.

In de partij volgde:

36...4-9 37.39-33 17-22 38.45-40 22x31 39.32-28 18-22 40.28x17 21x12 41.40-35 12-18 42.33-28

met remise.

Scholten - Capelle

Wederom een net iets afwijkende vorm van het Drostsysteem. Volgens Gantwarg is een dergelijk offersysteem alleen kansrijk als alle van de schijven 36, 41, 42, 47 en 48 nog op het bord staan. Hier ontbreekt schijf 41. Daardoor kan zwart in geval van nood het stuk teruggeven met 32-37 gevolgd door 22-28.

19...18-23 20.39-34 23x32 21.44-39 12-18 22.34-29 10-15 23.29x20 15x24 24.39-34 4-10!?

In aanmerking komt 24...32-37 25.42x31 18-23 26.47-42 13-18 27.33-29 en wit heeft wat omsingeling, maar doordat schijf 1 nog naar het centrum kan, is het niet veel.

25.34-29 10-15 26.29x20 15x24 27.47-41?!

Wit besluit het terugofferen met 32-37 eruit te halen. Na 27.49-44 7-12 28.44-40 32-37 29.42x31 18-23 30.50-45 22-28 staat zwart confortabel.

27...7-12 28.41-37!?

Wit wil de afwikkeling 32-37 en 28-22x16 niet toelaten. Inmiddels weten we dat dit juist is, wat wit in dit systeem beoogd.

28...27-31 29.26x37 22-28

en zwart stond goed. Er is evenwel geen duidelijke relatie tussen deze stand en de uiteindelijke overwinning, die hij wist te boeken.

Watoetin - Gantwarg

Deze Open Roozenburg is ontstaan vanuit een totaal andere opening. Best interessant. De tempoverhoudingen verschillen. Zwart heeft een overtollig stuk op veld 5. Desondanks komt zwart tot het klassieke spelbeeld, waar het volgens hem van zou moeten komen in vrijwel elke open Roozenburg.

Opmerking: Uit de onderstaande analyse blijkt, dat het allemaal erg subtiel ligt. Zwart heeft tal van praktisch kansen, maar feitelijk geen objectief voordeel !!

Zwart heeft in deze positie na 23.39-33? de curieuze combinatie: 18-22 24.27x9 3x23 25.29x18 15-20 26.24x15 26-31 27.37x26 8-13 28.18x9 4x13 29.15x4 25-30 30.4x11 30x50 31.49-44 en wit zou het eindspel moeten kunnen houden.

23.43-38 17-21 24.39-33 6-11 25.44-39 11-17 26.19-14*

Wit heeft geen keus. Hij moet deze afwikkeling nemen. Anders doet zwart 17-22 gevolgd door 2-7-12-17-22. De stand na de afwikkeling is volgens de computer beter voor wit. Gantwarg en andere grootmeesters zijn het er niet mee eens.

26...10x30 27.29-23 18x29 28.33x35 13-18 29.39-33 8-13 30.33-28 5-10!

Nog steeds vindt de computer de witte stand beter. Evenwel de voorgaande breekactie heeft hem opgezadeld met een buitengewoon statisch positie. Gantwarg vindt dit soort posities leuk, omdat het witte voordeel gezichtsbedrog is. Zodra deze dit zogenaamde voordeel manhaftig probeert te verzilveren, krijgt hij het lid op de neus.

31.38-33!?

Dit is volgens Gantwarg een ernstige fout. Het is onder andere gericht tegen de zet 13-19 om dan de gunstige 28-22x22 te kunnen nemen. Maar het geeft een ontzettend statisch centrum. Opgemerkt wordt, dat wit in dit soort standen vrijwel nooit iets heeft aan de afwikkeling 31.28-22 17x28 32.32x12 21x43 33.49x38, omdat zwart het stuk op veld 12 kan arresteren met 4-9 en 2-8-12x22. In de diagramstand heeft wit allerlei andere mogelijkheden:

Geen goed idee is het activeren van het materiaal van de korte vleugel met 31.34-30 25x34 32.40x29. Zwart brengt namelijk met 32...10-14! de gunstige ruil 18-22x22 in de stand. Wit kan zich proberen te bevrijden via 31.28-23 18x29 32.34x23 gevolgd door 35-30x29. Echter de beste zet in deze stand is 31.49-43! Dat dwingt zwart tot 2-8 of 17-22x12.

31...10-14 32.42-38 14-19 33.33-29!?

De witte stand is bijzonder statisch. Er dreigt 19-24. Wit probeert daar iets aan te doen zonder de formatie 45,40,35, 34 te hoeven opgeven. Zwart reageert nuchter en herhaalt feitelijk het voorgaande plan nog een keertje via de terugruil:

33...19-24! 34.29x20 25x14 35.49-43 4-9! 36.38-33

Vrijwel gedwongen. De afwikkeling 36.28-22? 17x28 37.32x12 21x32 38.38x27 faalt op 38...2-8! gevolgd door een levensgevaarlijke aanval tegen de witte lange vleugel. De bevrijding 36.28-23? 18x29 37.34x23 wordt beantwoord met 37...17-22! 38.27x18 13x22 en er dreigt van alles.

36...14-19! 37.35-30?

Tijdnood... Zwart brengt het offer 19-23x13 erin. Daardoor kan wit zijn centrum niet behoorlijk aanvullen. Bijvoorbeeld 37.43-38 19-23 38.28x8 2x13 39.35-30 17-22 40.30-24 22x42 41.38x47 is gemakkelijker voor zwart. De partijvoortzetting is vrijwel de beslissende fout. Na 37.34-30! leeft wit nog. Schijf 43 kan naar 38.

37...15-20 38.43-39

Schijf 43 moet er aan geloven. De geplande achterloop 38.30-25 faalt op 38...17-22 39.25x12 22x42 en schijf 2 staat nog steeds ontzettend goed. Merk op dat schijf 43 voor het tegenspelen van het komende offer beter naar 38 kan. Maar de opsluiting 20-25 is dan te erg.

38...14-19! 39.28x8 2x13 40.41-36 17-22 41.36-31 20-25 42.40-35 22-28

en zwart won het eindspel.

 

Overzicht partijen: