Een veel voorkomend spelbeeld zijn standen, waarbij een speler het centrumveld 28 en de voorpost 24 bezet zonder bindingen aan te korte vleugel. Een voorbeeld is de Vosvariant 1.32-28 18-23 2.33-29 23x32 3.37x28 20-25 4.41-37 12-18 6.29-24. Door het ontbreken van bindingen vergt deze variant het uiterste van de omsingelaar om er iets van te maken. De aanval tegen schijf 24 is zelfs als veld 29 bezet is, moeilijk te realiseren zolang niet ook veld 34 is gesloten.

De tempoverhoudingen zijn belangrijk. Wit staat twee tempi naar voren. Zonder deze tempi heeft zwart meer mogelijkheden, zoals blijkt in diverse andere openingen, die tot dit spelbeeld leiden. Het moge duidelijk zijn, dat herhaaldelijk naar veld 26 lopen de witspeler in de kaart speelt. De kunst is om de korte vleugel agressief op te stellen en vervolgens een beslissing af te dwingen in het centrum. Zolang wit veld 29 (en 34) niet sluit, is het moeilijk om als omsingelaar een geschikt plan te ontwerpen.

De meeste (succesvollere) zwartspelers proberen spanningen te creëren aan de korte vleugel via de opstelling met de schijven 16, 17, 21 en 22. Daarbij is het gesloten zijn van veld 29 belangrijk. Tegenwoordig zie je vrijwel alle zwartspelers achterlopen over veld 20 om een beslissing uit te lokken.

Meurs - Baljakin

Zwart speelt met enige regelmaat de achterloop:

7...14-20?!

Aangezien de aanval tegen schijf 24 nauwelijks kansrijk is, geeft deze achterloop niets weg. Wit kan kiezen tussen sluiten en laten slaan. Als hij laat slaan, dan verdwijnt een stuk uit zijn centrum en is een zwart stuk van de lange vleugel geactiveerd. Een kenmerkend voorbeeld van wat er kan gebeuren zien we in deze partij. Het ging verder met

8.44-39 20x29 9.33x24 10-14 10.50-44 1-7 11.39-33 14-20!

Zwart herhaalt dezelfde manoeuvre.

12.44-39 20x29 13.33x24 5-10 14.38-33 9-14 15.37-32 3-9 16.42-38 17-21 17.47-42 11-17?!

In diagram 3 is het spelbeeld nog steeds onveranderd. Zwart heeft zojuist 11-17 gespeeld om de strijd te verscherpen en staat op 31-26 klaar voor de kenmerkende omsingelactie met 18-22 gevolgd door eventueel 13-19. In deze stand besloot wit tot:

18.49-44!?

Een ander idee in diagram 3 is 18.46-41 21-26 19.41-37 18-22 20.31-27! 22x31 21.36x27 13-18 (diagram). De stand ziet er een beetje eng uit voor wit en dat is niet geheel gezichtsbedrog. Het is ontzettend belangrijk ook nu weg te blijven van veld 29.

Na 22.34-29? kan de sterke ruil 22...17-22 23.28x17 12x21. Wit heeft dan geen gemakkelijke zetten. Op 33-28 heeft zwart 26-31, 25-30, 18-22 en 7-12x44. Na een willekeurige tempozet heeft zwart 7-11 en de wending 26-31x31 hangt voortdurend boven de markt. Niet beter is de ruil 22.37-31 26x37 23.42x31 8-13 24.34-29? 14-19! en goede raad is duur.

Het beste is 22.49-44 7-11 23.37-31 26x37 24.42x31 9-13 25.34-29 14-20 26.28-23 10-14 met een interessante stand (diagram).

Niet goed is 27.32-28? 17-22! en zwart wint. Wel speelbaar is 27.28-23! 14-19! 28.23x14 20x9 en er ontstaat een scherp gevecht. Zwart heeft een mooie concentratie in het centrum.

Bv 29.32-28 17-21 30.28x18 12x32 31.38x27 11-17 32.48-42 2-7 33.45-40 7-11 34.42-38 17-21 35.40-35* (35.38-32? 15-20! en 21-26 X) 21x32 36.38x27 11-17 37.43-38 17-21 38.38-32 6-11 39.33-28* 11-17 40.39-33 21-26 en zwart heeft op de volgende zet de omtrekkende beweging 18-22x22. Het witte centrum 'hangt' daarna. Maar waar leven is, daar is hoop.

Wit kan ook op de uitdaging van ingaan en in diagram 3 de logische voortzetting 18.31-26 18-22 19.42-37 spelen. De zwarte korte vleugel is dan ingesloten. Interessant is 19...14-20 20.34-29 10-14 met een stormloop over veld 19. Wit mag dan doen wat hij wil aan de lange vleugel, terwijl zwart de korte vleugel leeg haalt.

18...18-22! 19.31-27 22x31 20.36x27 13-18 21.46-41 21-26 22.41-37 14-20!?

Voor de derde maal dezelfde achterloop. Sterk in aanmerking komt 22...7-11 23.37-31 26x37 24.42x31 9-13 met bovenstaande varianten.

23.37-31 20x29 24.34x23 26x37 25.32x41!?

Wit probeert zo voorzichtig mogelijk te spelen. In aanmerking komt 25.42x31 en wellicht zijn de witte tempi belangrijk.

25...18x29 26.33x24 12-18 27.38-32 7-11 28.41-37 17-22

en later werd wit het slachtoffer van een leuke finesse (tijdnood).

Luteijn - Baljakin

In deze partij volgde Baljakin een jaar later een vergelijkbare tactiek met dien verstande, dat hij een keertje achterliep met 14-19 i.p.v. 14-20. Het was de openingswedstrijd van het toernooi. Gantwarg had mij nadrukkelijk gewezen op dit schema als 'geschikte' opening tegen Baljakin. In de diagramstand speelde wit in zijn onschuld:

12.47-42!?

Een zet die lange tijd bepalend blijft voor de partij. Hij is wat scherper, dan eigenlijk de bedoeling was. In een vossysteem is de ruilmogelijkheid 38-32x32 belangrijk. Dat kan hierna niet meer. Ook moet wit hierna voortdurend rekening houden met zetjes naar 47. Handiger was direct 12.37-32 geweest en wit houdt alle mogelijkheden open.

12...11-17! 13.37-32 18-22!

Zwart neemt de kenmerkende opstelling in. Feitelijk de enige opstelling, waarmee hij tegenkansen kan krijgen tegen het schitterende witte centrum. Niet beter, maar wel scherp en kansrijk.

14.31-26?! 21-27?!

Kort voor deze partij had Gantwarg op de masterclass het verplaatsen van de witte voorpost aan de orde gesteld. Met angst en beven zag ik de uitkomst van 14...14-20 15.46-41 20x29 16.34x23 15-20 tegemoet. Ik was behoorlijk opgelucht, dat de zwartspeler koos voor een ander schema. Door het opspelen van schijf 42 is sluiten met (14-20) 15.34-29!? immers ook een heel avontuur. Goed speelbaar is echter (14-20) 15.36-31! 20x29 16.33x24 22x33 17.39x28!

Mijn tegenstander rekende langdurig aan deze stand. Hij heeft diverse alternatieven. Met de partijvoortzetting speculeert hij op het feit, dat zijn tegenstander geen 'verplichtende' zetten wil spelen.

 

De bizarre zet 25...4-10?! komt in aanmerking. Het gaat dan om 26.41-37 3-8 27.37-32 11-16 28.32x21 16x27 29.42-37 7-11 30.37-32 11-16 31.32x21 16x27 32.48-42 13-19 33.24x13 8x28 34.42-37 27-32 35.38x27 22x42 36.33x11 14-19! 37.11-6 19-24 en zwart heeft een beter afspel.

 

Een tweede mogelijkheid is de hergroepering 25...14-19 26.23x14 20x9 27.42-37 3-8 28.38-32 27x38 29.43x32 en wit is het eerst in het centrum. Dat is belangrijk in deze stand.

 

26.42-37

 

De afwikkeling 26.24-19 13x24 27.34-30 25x34 28.39x10 is iets wat je simpelweg niet aandurft tegen een tegenstander, die zojuist drie kwartier heeft zitten rekenen. Na 28...27-32 29.38x27 22x31 30.36x27 20-24 31.29x20 18x36 32.10-5 15x24 33.27-22 17x28 34.5x32 12-18! heeft zwart voldoende verdediging. Overigens niet meer dan dat...

 

26...13-19 27.24x13 8x28 28.38-32 27x38 29.43x23 4-9 30.35-30 9-13 31.48-42!

 

Zwart heeft de wending 31.30-24? 22-28!? 32.23x32 18-23 in de stand gebracht. Na afloop staat hij wat gemakkelijker. Het is niet gewonnen. Het bezwaar van 31.48-43? is dat de afwikkeling 13-19 32.37-31 19x28 33.31-27? 22x31 34.33x13 31-37! en 12-18x37 gewonnen is voor zwart.

 

31...11-16 32.37-32!

 

en de partij liep relatief probleemloos voor wit remise.

 

 

Hein Meijer - Jeroen van den Akker

 

Een betrekkelijk algemeen plan is vijfmaal oplopen en vijfmaal opvangen. Vanuit verschillende openingen kan deze hardloopwedstrijd zich voordoen. Gantwarg is geen groot voorstander van dit plan voor de omsingelaar. Volgens hem werkt het zwarte centrum (mits deze zich geen onredelijke verzwakkingen laat welgevallen). In de partij volgde de herhaalde aanval:

 

11...4-9 12.37-32 11-16 13.32x21 16x27 14.41-37 7-11 15.37-32 11-16 16.32x21 16x27 17.42-37 6-11 18.48-42 2-7! 19.37-32 11-16 20.32x21 16x27 21.42-37 7-11 22.47-42 1-6!?

 

Tot hier heeft de stand treffende gelijkenis met een overeenkomstige variant uit de 32-28 18-22 opening. Er is één tempo verschil. Zwart kan naast het partijverloop ook aansturen op 22...10-14! 23.37-32 11-16 24.32x21 16x27 25.42-37 3-8! 26.37-32!? 19-24 27.32x21 24x42. Door het open gaatje op 10 (hetgeen niet het geval is de genoemde opening) heeft wit nu niets aan 28.42-38. Hij moet immers naar 10 slaan (in plaats van 22) en heeft daarna geen druk tegen de zwarte korte vleugel.

 

23.37-32 11-16 24.32x21 16x27 25.42-37 6-11 26.37-32 11-16 27.32x21 16x27 28.38-33!?

 

Dertig jaar geleden dacht men dat de zwartspeler nu in moeilijkheden is. Inmiddels weet men dat het zwarte centrum 'werkt'. Wit speelt met de tekstzet op een zetje. Een beetje naïef. Ook zwart is een grootmeester. Beter is 28.29-24! 20x29 29.38-33 29x38 30.43x21 12-17 31.21x12 18x7 32.39-33! en wit heeft zijn korte vleugel bevrijdt.

 

28...10-14!

 

Wit hoopte op het zetje 28...20-25?? 29.33-28!

 

29.29-24* 20x38 30.43x21 12-17 31.21x12 18x7 32.31-27 22x31 33.36x27 23-28!

 

Hierna staat het materiaal van de witte korte vleugel compleet buitenspel. Want doordat zwart de kans kreeg de zet 28...10-14! te spelen, heeft wit nu geen gelegenheid zich met 32.39-33 te bevrijden.

 

34.35-30 13-18 35.49-43 5-10 36.30-25 3-8 37.43-38 8-12?

 

De zwartspeler is een notoire tijdnoodridder. Vandaar dat hij nu het vrijwel winnende 37...8-13! gevolgd door 18-22x22 mist. Nu liep de partij remise.

 

Tjon A Ong - Luteijn

 

Tijdens de halve finales 2014 kwam bovenstaande positie op het bord. De witte stelling staat ideaal, maar de tempoverhoudingen zijn wat zorgelijk. Daardoor heeft zwart langdurig een groot aantal plannen om de vijandelijke positie onder druk te zetten. De stand werd behandeld op de masterclass, vanwege de enorme dynamiek, die in de stand bleek te zitten en die zwart er langdurig in wist te houden. Objectief gezien bleek de witte stand echter heel speelbaar.

 

8...17-21

 

In dit soort standen heeft zwart twee plannen t.w. een soort 'oostblok' zoals in de partij en de klemzet 8...18-22. Wit doet er dan verstandig direct in actie te komen met 9.31-27 22x31 10.36x27. Anders dreigt de rest van de partij 'klem' te zitten. Merk op dat zwart in deze stelling in tegenstelling tot andere op de masterclass behandelde voorbeelden nog beschikt over schijf 5. Dat is belangrijk om de horizontale dekking van de witte voorpost op 24 over veld 23 een beetje te ontmoedigen.

 

9.50-45

 

Na 9.31-27 komt zwart moeilijk verder op de korte vleugel zonder grote ruilen toe te laten. Echter wit moet dan rekening houden met de inval 9...18-23 10.28x19 14x23 11.50-45 13-18 12.33-29 met overgang naar een Roozenburgachtige opstelling. Zwart kan een offersysteem (Drost-systeem) overwegen, waarbij schijf 23 uitgewisseld wordt tegen schijf 27.

 

9...12-17 10.31-27

 

Het is een dynamische stand. Dat betekent niet dat er iemand duidelijk beter staat. Maar dat er van alles mogelijk is aan beide zijden. Regelmatig bevrijden witspelers zich in dit soort standen met de puur defensief bedoelde ruil 10.34-30 25x34 11.40x29. Zwart kan dan de strijd gaande houden met de hergroepering 11...17-22! 12.28x17 21x12 met druk over veld 23.

 

10...8-12?!

 

Zwart kiest voor een soort opstelling bekend uit de Trampoline vooral om op een 'flexibele' manier te wachten. Na direct 10...17-22 11.28x17 11x31 12.36x27 18-23 13.33-28 13-18 14.28x19 14x23 15.39-33 staat wit bevredigend. Op 10...7-12 is de dreiging 17-22 minder een probleem, dan in de 'normale' Vosvariant, omdat wit een stuk meer heeft op de lange vleugel. Ook is de inval 18-23x23 een minder effectieve dreiging.

 

11.37-31 26x37 12.42x31 21-26?!

 

Wit heeft besloten tot de kenmerkende ruilmanoeuvre in dit soort standen. Van het ene moment op het andere krijgt hij een berg tempi in ruil voor een gammele lange vleugel. Zwart besluit de witte lange vleugel verder uit te hollen en zijn tegenstander nog eens vier extra tempi te gunnen.

 

In aanmerking komt het plan 12...3-8 13.31-26 17-22 en er ontstaat een veel voorkomende Flankspelpositie. De tempoverhoudingen zijn ongeveer gelijk. Zwart kan later via de ruil 18-22x22 gevolgd door 13-19x19 eventueel gevolgd door 19-24x24 een hoop tempi pakken en proberen de aanval over te nemen.

 

De inval op 23 is meestal leuker als 'dreiging', dan in 'uitvoering'. Na 12...3-8 13.31-26 18-23x23? komt schijf 23 in het nauw te zitten zonder dat daar serieuze tactische kansen tegenover staan. Wanneer wit erin slaagt een Roozenburgachtige opstelling in te nemen, dan wordt de tegenstander compleet gewurgd.

 

13.47-42 26x37 14.42x31 3-8 15.46-41 14-20!

 

Zwart was uitgespeeld. De achterloop 14-20 is een methode om opties open te houden. Wanneer wit laat slaan, dan verdwijnt er een stuk uit zijn centrum en heeft zwart een in principe overtollig stuk van de lange vleugel opgelost. Wanneer wit sluit, dan viert zwart feest...

 

De inval op 23 is ook hier leuk als 'dreiging'. De uitvoering ervan met 15...18-23? 16.28x19 14x23 17.33-28! 13-18 18.28x19 leidt niet tot zetjes naar 46. Na 18...9-14 sluit wit veld 37 en ruilt zich los in het centrum via 19.41-37! 14x23 20.34-29! 23x34 21.40x29. Zwart heeft daarna niets. Hij staat immers ver naar achteren en heeft geen enkele baat bij een open positie. De schijfwinst 18-22 leidt tot een zeer voordelige open positie voor wit.

 

16.48-42

 

Een kromme zet. Wit heeft alternatieven, maar dan komt wellicht de zwarte omsingeling tot leven. Bijvoorbeeld 16.34-29 18-23 17.28x19 17-22x14 met druk tegen schijf 24. Op 16.41-37 20x29 17.34x23 18x29 18.33x24 heeft zwart 18...17-22 19.28x17 12x21. Schijf 24 staat dan wat eenzaam.

 

16...20x29 17.33x24 10-14 18.38-33 5-10 19.42-38 17-22?!

 

Zwart heeft andermaal alle opties opengehouden en moet een beslissing nemen. Hij heeft de keuze tussen 18-23, 17-22 en 14-20. Het is moeilijk kiezen. De partijvoortzetting is de meest 'dynamisch'. Dat wil zeggen het gaat niet om de objectief sterkste zet, maar om de voortzetting, die de meeste mogelijkheden open houdt resp. de tegenstander de meeste kans op fouten geeft.

 

Na 19...14-20 21.34-29 10-14 22.39-34 (41-37? 17-22x22!) 17-22 23.28x17 12x21 24.44-39 7-12 25.41-37 ontstaat een interessante stand. Wit dreigt wellicht enigszins met 34-30, terwijl zwart het betreden van veld 28 door wit probeert te verhinderen door iets met (14-19), 18-23 en 8-12.

 

Wederom is de inval 19...18-23 20.28x19 14x23 21.41-37! teleurstellend voor zwart. Overigens is het zetje 21.33-28 13-18, 10-14, 9-14, 15-20, 4-10 en 8-13x2x46 gewoon te duur voor zwart.

 

20.28x17 12x21 21.41-37 7-12 22.33-28

 

Het blijft een buitengewoon dynamische positie. Wit heeft zich nog steeds bijna nergens vast hoeven te leggen en kan desgewenst op dezelfde voet verder met 22.40-35?! 14-20 23.44-40 20x29 24.33x24 12-17!? Er dreigt nu 17-22, terwijl 31-26 faalt op het zetje 13-19 etc. Wit heeft hier echter nog de alleszins 'redelijke redding' 27-22xx23 en zijn centrum werkt !!

 

22...21-26 23.38-33!

 

Na 23.39-33? 14-20! dreigt er van alles.

 

23...11-17!

 

Na 23...14-20 24.33-29! 11-17 25.28-22x23! wordt zwart gekraakt.

 

24.34-29 17-22 25.28x17 12x21 26.43-38!?

 

Nogal een verplichtende zet. Allerlei zetjes naar 42 komen nu in de stand. Een voor de hand liggende alternatief is 26.39-34?! 14-19 27.43-39 19x30 28.40-35!! en wit kan zijn aanval handhaven. Het zetje 28.29-24? en 27-22x12 daarentegen is ontzettend slecht voor wit.

 

26...2-7!? 27.40-34 7-12!?

 

Gantwarg was vol lof over deze voortzetting, ondanks het feit dat hij vrijwel 'verliezend' is. Zwart heeft de wending 18-22/18-23 gevolgd door 8-12 in de stand gebracht. Het lijkt net alsof wit nu hopeloos vastloopt. Echter dan wordt er buiten de zetjes gerekend. Zwart kan zich 'redden' met 27...14-19. De resulterende positie is interessant en vermoedelijk een fractie beter voor wit.

 

28.45-40!

 

Ik hoopte op 28.24-20? 15x24 29.29x20 10-15 30.34-29 15x24 31.33x24 14-19 32.20-15 19-24 33.45-40? 18-23 34.40-34 24-29 en 23-28 met een beter afspel voor zwart.

 

28...14-20!? 29.40-35?

 

Wit kan groot voordeel behalen met 29.27-22!! 18x27 30.31x22 10-14* 31.33-28! 12-18? 32.24-19x2 en zwart blijkt te kunnen opgeven.

 

29...10-14 30.44-40 14-19 31.49-44?

 

De witspeler was compleet door zijn tijd heen. Wederom mist hij de redding 31.27-22! 18x27 32.31x22 19x30 33.35x24 en de achterloop 33...12-18 34.24-19! 18x27 35.19-14 8-12 en 20-24 is probleemloos remise.

 

31...19x30 32.35x24 9-14!

 

Nu krijgt wit geen herkansing meer. Dat zou wel het geval geweest zijn na 32...4-10? 33.27-22! 12-18? 34.33-28!, 29-23 en 38-33x5 X.

 

33.27-22 12-18 34.24-19 18x27 35.19x10 20-24 X.

 

Allemaal bijzonder 'dynamisch'. Objectief gezien staat wit voortdurend beter !!

 

Luteijn - Amrillaew

 

Dit was een zeer grote scalp. De zwartspeler heeft een beperkt openingsrepertoire. Tegen spelers, die hij denkt te kunnen hebben, speelt hij vrijwel uitsluitend het Vossysteem. In deze stand speelde ik:

 

10.38-33!?

 

Gantwarg was daar niet erg over te spreken. Hij vindt dat je 'normale' zetten moet spelen in deze stand en dat schijf 50 naar het centrum moet. In het gespeelde schema ontstaat een gaatje op 43, die het krachtig doorzetten van de witte aanval hindert. Hij adviseert het schema 10.39-33! 1-7 11.44-39 7-11 12.50-44 17-21 13.31-27 14-20 (diagram) en er ontstaat de stelling uit het boekje Beter Dammen van Sijbrands.

 

Erg bekend is de valstrik 14.34-29 12-17 15.37-31? 26x37 16.42x31 18-23 17.28x19 21-26 en wit verliest materiaal. De zwartspeler heeft er meerdere malen op gespeeld. Gantwarg wijst op de mogelijkheid 14.34-29 12-17 15.28-23! 8-12 16.33-28 9-14 17.39-33 3-8 18.37-31 26x37 19.42x31 21-26 20.47-42 26x37 21.42x31 17-21 22.48-42?! (diagram)

 

Het is voorgekomen in drie Russische partijen. Hier nauwelijks bekend. Wit handhaaft aldus zijn aanval. Zie de partijen Shavel - Pomeranets, Pylaev - Andreiko en Shchegoljev - Getmanski. Tweemaal is 22...14-19 gespeeld. Na 29-23x35 21-26 heeft wit bv 27-22. Niet onbelangrijk is de afwikkeling 22...12-17? 23.23x3 21-26 24.3x21 26x50 25.21-26! en de zwarte dam gaat er bijna gratis vanaf. Merk op dat direct 49-44? wat onverstandig is. In de partij deed zwart 25...50-44? Houdbaar is 50-39, 2-8 en 20-25.

 

Gantwarg merkt op, dat wit naast laten slaan rechts beschikt over 14.33-29! Na 14...10-14 15.39-33 heeft wit alle cruciale gaatjes gesloten. De manoeuvre 15...12-17 16.37-31 26x37 17.42x31 21-26 18.47-42! 26x27 19.42x31 17-21 20.48-42 21-26 21.42-37 8-12? 22.44-39 14-19 23.40-35! 19x30 24.35x24 9-14 25.45-40 4-10 26.40-35! biedt wit de kans zijn aanval te handhaven.

 

Tenslotte komt laten slaan sterk in aanmerking. Na 14.37-31 26x37 15.42x31 20x29 16.34x23 18x29 17.33x24 staat zwart met lege handen.

 

Een interessante variatie is 10.39-33 1-7 11.44-39 18-22 en een goede reactie is 12.31-27! 22x31 13.36x27 eventueel gevolgd door 37-31x31. Wit heeft dan veel tempi. De lange vleugel staat wat rommelig, maar als je er niet hoeft te spelen, is dat niet erg. Schijf 24 is een belangrijke troef.

 

10...1-7 11.43-38 7-11 12.31-27 17-21 13.34-29 14-20 14.37-31!

 

Dit was het advies van Ton Sijbrands. Wit is een zet eerder met de ruil 37-31x31, dan in bovenstaande variant. Het is belangrijk dat schijf 43 op 44 staat. Anders zou zwart beschikken over het zetje 18-23 en 8-12x35.

 

26x37 15.42x31 21-26 16.47-42 16x27 17.42x31 11-17! 18.48-42

 

Vanzelfsprekend is de ruil 18.27-22 niet het grootste probleem van de zwartspeler. Gantwarg wijst evenwel op het gaatje op veld 43, dat wit nu parten gaat spelen.

 

18...10-14 19.49-43

 

Bittere noodzaak. Na 19.42-37 heeft zwart 19...17-22 20.28x17 12x21 21.33-28 14-19 en de terugtocht 39-33 en 29-23x35 is aangewezen, vanwege het zetje 18-23. Na de terugtocht staat het witte centrum en lange vleugel wat minder confortabel.

 

19...17-21 20.31-26*

 

Na 20.42-37? 21-26 verliest wit een schijf, omdat de terugtocht 21.39-34 14-19 22.44-39 19x30 23.29-23 18x29 23.33x35 faalt op 23...16-21!

 

20...4-10 21.26x17 12x21 22.39-34!?

 

Erg gevaarlijk, maar speelbaar blijkt 22.42-37 18-23 23.28x19 14x34 24.39x30 etc. De aanwezigen bij de masterclass hadden wat moeite hun ongeloof te verbergen.

 

22...2-7!?

 

In deze stand gaat het om de beoordeling van de afwikkeling 22...21-26 23.44-39 26-31. Het moge duidelijk zijn, dat zwart er niet meer wint.

 

23.44-39 6-11?

 

Een strategisch gezien prachtige zet. Helaas heeft wit een truc. Aangewezen was 23...7-11 en het staat ongeveer gelijk.

 

24.28-22!! 14-19 25.36-31 19x30 26.31-26 30-35 27.26x6 35x44 28.34-30!

 

en na het slaan terecht opgegeven door zwart.

 

Bulatov - Luteijn

 

Een stand uit de 32-28 19-23 opening, waarin zwart zes tempi heeft en een 'ideale' lange vleugel. Er ontstaat een interessant gevecht na

 

10...11-17!

 

Gantwarg is een groot voorstander van dergelijke zetten i.p.v. direct 10...21-27. Het maakt uit of er een wit stuk staat op veld 26. In de partij van Berkel - Hoekman werd direct geruild en het werd niet veel met de witte omsingeling. Maar ook niet met de zwarte aanval.

 

11.31-26 21-27!?

 

In dit soort standen is schijf 46 belangrijk. Zolang dat stuk op zijn plek staat heeft wit de mogelijkheid 47-41 om een eventuele horizontale dekking van schijf 27 weg te blazen. Gantwarg adviseert wachten met 11...6-11. Maar dan heeft wit 12.36-31.

 

12.32x21 16x27 13.44-40 6-11 14.50-44 1-6 15.33-29!?

 

Dit is een bekende mogelijkheid. Sterk in aanmerking komt 15.40-35! en zwart moet iets verzinnen tegen de aanval op de lange vleugel. Bijvoorbeeld 15...20-24 16.34-30 17-22!? 17.44-40! (diagram). Zwart heeft een nijpend tempogebrek, terwijl wit dreigt met 39-34.

Gantwarg waarschuwt in dit soort standen met grote regelmaat voor de gelijktijdige bezetting van de velden 22 en 24 !!

 

15...18-22

 

Dit is een van de mogelijkheden. Gantwarg adviseert altijd om de zet 33-29 direct te beantwoorden met de ruil 15...20-24 16.29x20 15x24 indien nodig gevolgd door 14-20x20. Zwart heeft dan een kromme lange vleugel, maar erg veel tempi en de de voorpost op 27. Belangrijk is dat zwart zich nog niet gebonden heeft met een stuk op 22.

 

16.29x18 12x23 17.38-33 8-12 18.42-38 12-18 19.48-42 7-12 20.34-29!?

 

Slappe knieën volgens Gantwarg. Een interessante mogelijkheid is 20.46-41 met de kenmerkende stand voor een trampoline. Zwart moet een lastige beslissing nemen. Het spelen van schijf 2 doe je liever niet, omdat je nog niet weet welke kant dat stuk uit moet. Na 20...23-28 21.34-29 19-23 22.40-34 14-19 23.25x14 9x20 24.38-32 gaat het volgens de computer nog wel een beetje voor zwart.

 

Een ander (zeer verrassend) idee is 20.37-31! De bedoeling is op 23-28 de hergroepering 42-37-32x42. Na 20...2-7!? 21.33-29 20-24 22.29x20 15x24 kan wit haast niet slecht staan. Voor de hand ligt 23.38-33 14-20 24.25x14 9x20 25.42-38 met een prachtig concentratie in het centrum.

 

20...23x34 21.40x29 19-23 22.44-40 23x34 23.40x29 2-7 24.46-41 13-19 25.45-40 9-13 26.40-35 3-9 27.49-44 19-23 28.38-32

 

Dit is een remiseafwikkeling. Wit verbruikte al zijn tijd voor de berekening van de 28.37-32 23x34 29.39x30. Dat is erg kansrijk, maar dan moet je wel een beetje aan tijdverdeling doen. Zwart heeft twee mogelijkheden t.w. opvangen met 11-16 of eerst 18-23-28 en daarna pas 11-16. De tweede variant 28...18-23 29.32x21 23-28 30.33-29 11-16 31.41-37 16x27 32.44-39 (diagram) is het aardigste. Er kan dan volgen:

Relatief het beste is 32...27-32 33.38x18 12x34 34.42-38 13-19 met gemakkelijker spel voor wit.

 

Direct opvangen met 28...11-16 29.32x21 16x27 30.41-37 6-11 31.37-32 11-16 32.32x21 16x27 33.42-37! is ook behoorlijk lastig voor zwart. Het slagje naar 10 en 3 dreigt op allerlei manieren. Verrassend is 33...7-11 34.37-32 11-16 35.32x21 16x27 36.33-29 (36-31) 13-19 37.30-24 19x30 38.35x24 9-13 en het zetje 36-31, 26-21, 47-41, 43-39x10x14 is remise.

 

28...27x40 29.35x44 23x43 30.26-21 17x26 31.42-38 43x32 32.37x10 15x4 33.25x3 7-12 34.3x21 26x17

 

en de partij liep remise.

 

Chizhov - Baljakin

 

Dit is de variant, die bekend staat als de 'kat in het bakje' variant. In de begintijd lieten zwartspelers zich er regelmatig op een verschrikkelijke manier van afzetten. Later ontdekte men, dat een actieve zwartspeler veel beter staat. Een belangrijk aspect is het opspelen van schijf 46 naar 41. Daardoor heeft wit nooit meer de mogelijkheid om een eventuele horizontale dekking van de zwarte voorpost op veld 28 weg te pesten met 47-41. Er volgde de standaardzet:

 

13.33-29! 20-24!

 

Dat vereist van zwart een vaste hand. De partijvoortzetting is volgens Gantwarg 'standaard'. Er zijn meer mogelijkheden t.w.

Gantwarg wijst in het kader van dit soort standen op de grappige mogelijkheid in diagram rechts: 19-24!, 9-14x24, 15-20, 24-30, 22-27x46. Dat zit in dit schema na 17.37-32 er niet in, omdat zwart reeds 2-7 heeft moeten spelen.

 

14.29x20 15x24 15.38-33 14-20 16.25x15 9x20 17.42-38!?

 

Gantwarg geeft hier de voorkeur aan de inval 17.33-28 23x32 18.37x28 en er ontstaat strijd.

 

17...3-9 18.34-30 9-14 19.30-25 17-22! 20.37-31 4-10 21.40-34 10-15 22.34-29 23x34 23.39x30 18-23 24.47-42 13-18 25.43-39 11-17 26.41-37 7-11

 

Zwart staat veel beter. De afwikkeling 26...17-21, 6-11, 24-30 is remise.

 

27.44-40 8-13 28.40-34 2-8

 

Een goede variant is 28...24-29 29.33x24 20x40 30.45x34 15-20 31.37-32 23-29 32.32x21 29x40 33.35x44 20-24 en zwart controleert het centrum.

 

29.37-32 11-16 30.32x21 16x27 31.42-37 23-28 32.34-29!!

 

In de partij besloot zwart af te haken via 17-21x11x17. De afwikkeling 32...19-23 is volgens de computer beter voor zwart. De witte dam is namelijk niet helemaal gratis. Niemand wil zich natuurlijk zoiets proberen te bewijzen tegen Chizhov.