De opstelling, waarbij een Roozenburg formatie is gecombineerd met een opstoot vanuit de korte vleugel komt incidenteel voor. Het is bijvoorbeeld een voor de hand liggende ontwikkeling in een Vos-systeem. Tijdens de match Sijbrands - Andreiko had een dergelijk spelbeeld kunnen ontstaan. Eerder hadden Sijbrands en Andreiko een dergelijke opstelling tijdens het Brinta toernooi. Anatoli heeft een aantal van dit soort standen behandeld op de masterclass. Daarbij heeft hij aangegeven, welke vormen van de opstelling gunstig zijn voor welke speler. Meestal is er echter sprake van een soort dynamisch evenwicht en worden de voorposten tegen elkaar uitgewisseld. Hieronder de stand uit de match Sijbrands - Andreiko.

 

Sijbrands - Andreiko uit de match

 

Andreiko speelde in deze stelling de compleet nieuwe zet:

 

9...4-10?!

 

Ton Sijbrands besteedde een uurtje van zijn bedenktijd om de opties te overwegen. Bekend in deze stelling is/was 9...5-10. Daarna ligt de Springeruitval 10.28-23 19x28 11.32x23 erg voor de hand. De hangende schijf 10 lijkt dan een probleem. In de partij werd 10.32-27?! gespeeld (129 keer). Die zet wordt tegenwoordig vrijwel uitsluitend gespeeld. Er ontstaat een interessante klassieke positie. Andreiko verloor later door een zetje.

 

Interessanter zijn de gevolgen van de voor de hand liggende zet 29-23. Ton Sijbrands rekende een uurtje aan de stand en kwam tot de conclusie, dat het geen beste zet is. Dat is later ook gebleken in diverse partijen(39 keer). Het gaat daarbij om de druk, die zwart kan uitoefenen via de dreiging 24-29:

 

10.29-23!? 21-27 11.37-31 20-24 12.34-29*

 

Na 12.41-37? heeft zwart de schijfwinst 12...24-29! In de hoofdvariant moet wit het hebben van de momenten, dat dit zetje er eventjes niet inzit.

 

12...11-16 13.29x20 15x24 14.40-34*

 

Anders gooit zwart via 7-11! voorgoed de deur dicht.

 

14...7-11! 15.34-29* 10-15 16.29x20 15x24 17.41-37 5-10 18.44-40 10-15 19.49-44 24-30!

 

en in de partij van de Meerendonk - Wiersma ging de witspeler roemloos ten onder aan de omknelling van zijn voorpost.

 

 

Sijbrands - Andreiko uit het Brinta toernooi

 

In de diagramstand een kenmerkende stand uit een Vossysteem. Wit heeft iets neergezet op de korte vleugel en wil de aanval openen op de zwarte voorpost. Daartoe dient veld 22 gesloten te zijn. Wit speelde:

 

14.37-31!

 

om het sluiten van de stand af te dwingen. Zwart besloot daarop zijn voorpost te verleggen naar 28 via

 

14...14-19 15.31x22 17x28

 

waardoor de kenmerkende opstelling ontstond. Zwart heeft overigens diverse alternatieven. Hij kan sluiten met 17-22 en laten slaan. Ook dan ontstaan er spanningen, die niet per definitie ongunstig hoeven te zijn voor de witspeler. Een bezwaar van 14...4-9 15.31x22 18x27 16.29x18 12x23 (13x22?) is 17.30-24! 14-19* (14-20??) 18.44-40 en de gelijktijdige bezetting van de velden 23 en 25 geeft zwart ongemak.

 

16.30-24 19x30 17.35x24 5-10 18.41-37 11-17 19.38-32

 

Gantwarg wijst op het verschil tussen standen met en zonder een schijf op 20. Met een schijf op 20 handhaaft wit zich via opvangen of wendingen als 34-30 resp. 36-31-27-22. Zolang veld 20 open is, kan zwart aanvallen over veld 19. Het dichtzetten van veld 32 heeft dan nog weinig direct nut anders dan spelen op het zetjes ingeleid met 37-31.

 

Een andere mogelijkheid is opkomen met schijf 36. Dat verhindert 10-14 met 37-32 en 24-19x10 en het dreigt met 31-27-22. Wanneer zwart sluit met 17-22, dan beschikt wit (na enige voorbereiding) over de extra mogelijkheid 38-33 met de dreiging 31-27.

 

19...6-11 20.43-38 4-9 21.48-43

 

De oversteek van schijf 10 heeft wat voeten in de aarde. Op beide voorgaande zetten was 10-14 verhinderd door 37-31 en 24-19x10. Wit laat zijn tegenstander nu los. Het bezwaar van 21.49-43? om het slagje erin te houden is de combinatie 21...18-22! en 10-14-19 X.

 

21...10-14 22.44-40 14-19

 

Na 22...14-20? 23.38-33! heeft zwart geen behoorlijk tempo om te laten slaan.

 

23.40-35 19x30 24.35x24 9-14 25.36-31! 14-20

 

Meestal is er sprake van een dynamisch evenwicht. De voorposten zijn elkaars 'garantie voor overleven'. Na 25...14-19 26.31-27-22! staat wit overwegend.

 

26.31-27!

 

Remise gegeven, omdat zwart ongetwijfeld de afwikkeling 25-30 gaat nemen.

 

Luteijn - Kalis

 

De witspeler staat in de diagramstand wanhopig. Aangewezen is de ruil 13-19x19 gevolgd door de afwikkeling 31-27x27 (17-22) 37-31 met groot voordeel voor zwart. In de partij meende zwart op slag te kunnen winnen met

 

18...22-28? 19.33x22 17x28 20.32-27!

 

Kennelijk eventjes niet naar gekeken. Wit dreigt opeens met hel en verdoemenis. Na 11-16? 38-33! ziet zwart zijn stuk nooit meer terug.

 

20...9-14* 21.37-32! 26x37* 22.32x41 14-20?

 

In dit soort standen zonder kroonschijf dient zwart elke kans om de witte korte vleugel te slopen te koesteren. Zonder druk tegen schijf 24 is zijn stand reddeloos. Met een schijf op 20 is de druk over veld 19 geen fractie van wat mogelijk is zonder deze schijf.

 

Aangewezen volgens Gantwarg is direct 22...14-19 23.40-35 19x30 24.35x24 11-17/12-17 en wit is er nog niet. Spelen op de korte vleugel is om voor de hand liggende redenen verhinderd. Spelen in het centrum geeft zwart de gelegenheid de acties tegen de witte voorpost te continueren.

 

Het moge duidelijk zijn, dat er desondanks een klein wonder nodig is voor zwart om het avontuur te overleven.

 

23.41-37 4-9

 

Dit blokkeert voorgoed de aanval over veld 19. Andere zetten zijn er evenwel niet. Men zie op 10-14?, 11-17? of 12-17? altijd 27-22!

 

24.38-32 10-14 25.42-38?!

 

Dit ziet er wat griezelig uit, maar is nodig om de dreigende achterloop 14-19 adequaat te bestrijden, dat is niet het geval na 43-38?

 

25...11-17*

 

De afwikkeling 28-33 en 18-23x33 kost een stuk.

 

26.36-31 6-11*

 

Zwart heeft een schreeuwend gebrek aan bewegingsvrijheid. Na 26...17-22? 27.27-21 heeft zwart geen enkele zet meer zonder een dam toe te laten.

 

27.31-26! 11-16*

 

Wit heeft het zetje 27...17-22? 28.38-33x38!, 24-19 en 38-32x4x10 in de stand geweven.

 

28.27-22!

 

Deze wending moet je kennen. Het onvoorbereid uitrekenen ervan tijdens de partij is lastig. Wit wint altijd een schijf.

 

 

Jos Stokkel - Jan Schippers

 

Ook hier de kenmerkende stand afkomstig uit een Vossysteem. Wit heeft zich net iets anders opgesteld en dreigt met het zetje 38-32 en 24-19x10. In zijn onschuld speelde zwart

 

18...14-20!? 19.31-27! 3-8??

 

De dreiging 27-22 is wederom het grote probleem van de stand. Na het aangewezen 19...17-22 20.38-33 22x31 21.36x27 12-17x28 gaat de strijd verder. Een opmerkelijk verdediging is 19...11-16!? en de afwikkeling 20.27-22!? (38-33!) 18x27 21.29x18 20x29 22.34x21 16x27 23.42-37 13x22 slaat niet door.

 

20.27-22 18x27 21.29x18 13x22 22.42-37

 

en wit had een stuk gewonnen.

 

Cock van Wijk - Luteijn

 

In deze stelling meende de witspeler, dat de inval

 

17.29-23 18x29 18.34x23

 

weleens een aardig idee zou kunnen zijn. Zwart reageerde met het hoogst opmerkelijke:

 

18...4-9?!?

 

Het moge duidelijk zijn, dat zwart hiermee alle schepen achter zich verbrandt. Er zijn andere zetten. Speelbaar is 18...15-20 en het voor de hand liggende 38-32 faalt op het zetje 22-27, 13-18, 17-22 en 25-30x46 X. De computer adviseerde 18...3-9. Na 19.41-36 21-27 20.26-21 ontstaat interessant randschijvenspel.

 

19.41-36 11-16 20.38-32 21-27 21.32x21 16x27 22.35-30*

 

Zwart dreigt met 19-24.

 

22...25x34 23.40x29 19-24 24.29x20 15x24 25.43-38 25-30?! 26.45-40

 

De zwarte verdediging van de korte vleugel is wel heel erg dun. Er moet daarom iets verzonnen worden. Nu is de directe aanval 26.42-37? verhinderd door 30-34, 17-21 en 13-19x50.

 

26...10-15 27.42-37 30-35 28.47-42 15-20 29.37-32*

 

Wederom is er een soort dynamisch evenwicht ontstaan. Ietsje meer voor wit dan voor zwart. Om het vege lijf te redden probeert zwart zijn voorpost uit te wisselen tegen die van wit. Er zijn diverse nuttige zetjes, die daarbij helpen. Bijvoorbeeld 29.40-34? faalt op 29...17-21! 30.26x17 12x21 31.28x26 20-24-29 en 14-19x49 X. Na 29.48-43? 13-19! is wit in grote nood, omdat de aanval over veld 32 eruit is.

 

29...20-24 30.32x21 13-18 31.39-34 18x29 32.34x23 8-13! 33.48-43!?

 

De poging een stuk te winnen is mislukt. Wit zou eigenlijk op zoek moeten gaan naar een methode om het avontuur te overleven. Geen succes is 33.33-29 22x33 34.38x29 25-30! X. De computer adviseert de terugtocht 33.44-39x50 en na 13-18 staat het ongeveer gelijk.

 

33...13-18 34.43-39 18x29 35.31-27!

 

Wit besluit af te haken. Dat is gebaseerd op het zetje 35.39-34? 9-13!, 14-19, 12-18 13-19x50 en zwart staat niet minder.

 

35...22x31 36.36x27 9-13 37.42-37 14-20 38.38-32

 

Na 38.27-22 heeft zwart het zetje 20-25, 2-7 en 13-18x41 X. Op 38.37-32 20-25 39.27-22 heeft zwart de grappige afwikkeling 39...13-19 40.22x11 19-23 41.28x30 25x43 42.33x24 1-7x38 X.

 

38...29x38 39.32x43 13-18 40.43-38?

 

Na 40.39-33 2-7 41.37-32 20-25 42.40-34 7-11 43.43-38 18-22 44.24-30x50 is het remise.

 

40...20-25! 41.28-23* 18x29 42.39-34 3-9 34x23 9-13 X.

 

 

Coenegracht - Gantwarg

 

Vanuit een volkomen normale Vosvariant heeft wit na de achterloop 14-20 besloten zijn voorpost te verplaatsen naar 23. Zwart blijkt in de partij te laat te zijn met de kenmerkende omsingelingsacties en moet een grote afwikkeling toestaan.

 

13...15-20

 

De enige manier om sneller iets te hebben tegen de breekactie uit de partij is het direct bezetten van veld 14 voorbereid met 13...21-27 14.32x21 16x27. Maar dan loopt wit schijf 27 onder de voet met 15.41-37 7-11 16.37-32 11-16 17.32x21 16x27 etc.

 

14.41-37 10-15

 

Een ander idee om de snelle aanval tegen schijf 27 te stoppen is 14...9-14 (diagram). Wanneer wit zich nu gretig op de zwart korte vleugel stort met 15.37-31!? 21-27 16.32x21 16x27 17.42-37 10-15 18.47-42 6-11 19.37-32 11-16 20.32x21 16x27 21.42-37 3-9 22.48-42!? 13-19 en dan zit hij hopeloos in de klem. Echter na 15.40-34! 3-9 16.45-40 heeft zwart geen goed vervolg. De partijafwikkeling volgt na 16...13-19 17.34-29 10-15 18.37-31 21-27 19.32x21 16x27 20.29-24 en 26-21x24.

 

15.40-34 5-10 16.45-40 9-14 17.37-31 21-27 18.32x21 16x27 19.42-37 6-11

 

Kansrijker is 19...20-24! 20.34-29? 13-18! en na het slaan staat zwart overwegend. Beter kan wit verdergaan met 19...20-24 20.47-42! 6-11!? 21.37-32 11-16 22.32x21 16x27 23.26-21 en wit staat alleszins redelijk.

 

20.37-32 11-16 21.32x21 16x27 22.47-42 13-19

 

Aangewezen. Wit dreigt met 26-21 etc. zich te bevrijden.

 

23.34-29 3-9 24.29-24 20x18 25.26-21 17x37 26.28x17 12x21 27.42x24

 

Zwart staat hierna iets gemakkelijker. De latere nederlaag van de witspeler was echter totaal niet nodig.