Gantwarg beantwoord de openingszet 32-28 regelmatig met 16-21. Een typische 'vechtopening'. Ongetwijfeld is het 'bluf'. Maar hoe bewijs je dat ? Er zijn diverse schema's. Bekend is het schema met de Trampoline uit de partijen Hoekman - Luteijn, Hoekman - Stokkel, etc. In de masterclass zijn diverse andere voorbeelden aan de orde geweest. Het begin van deze opening is het beroemde duel Sijbrands - Andreiko uit de match om het wereldkampioenschap 1973. Sijbrands won voor de tweede maal en besliste daarmee de match in zijn voordeel vanuit een dergelijke opening. Het gaat Gantwarg er niet om dat het 'correct' is, maar dat het tot een echt gevecht leidt.
Sijbrands - Andreiko
Op dit moment in de match stond de zwartspeler achter en moest dringend een overwinning boeken. Hij speelde de compleet nieuwe zet:
9...4-10?!
Ton
Sijbrands besteedde een uurtje van zijn bedenktijd om de opties te overwegen.
Bekend in deze stelling is/was 9...5-10. Daarna ligt de Springeruitval 10.28-23
19x28 11.32x23 erg voor de hand. De hangende schijf 10 lijkt dan een probleem.
In de variant 11...13-18 12.35-30 9-13 13.40-35 21-27 (diagram) blijkt dat overigens mee te vallen. Na 14.44-40 13-19 heeft wit weinig. Interessant is 14.37-31 20-24 15.29x9 13x40 16.45x34* 3x14 17.30-24 en wit zou goed moeten staan. Echter zwart heeft de opmerkelijke manoeuvre 17...22-28 18.31x22 14-20 19.34-29* 17-21 20.29-23x31 en het staat ongeveer gelijk.
In de partij werd 10.32-27?! gespeeld (129 keer). Die zet wordt tegenwoordig vrijwel uitsluitend gespeeld. Er ontstaat een interessante klassieke positie. Andreiko verloor later door een zetje.
De voortzetting 29-23
Interessanter
zijn de gevolgen van de voor de hand liggende zetten 28-23 en 29-23. Ton
Sijbrands concentreerde zich vooral op de laatste zet. Hij kwam tot de
conclusie, dat het geen beste zet is. Dat is later ook gebleken in diverse
partijen. Het gaat om (39 keer):
10.29-23!? 21-27 11.32x21 16x27 12.37-31 20-24 13.34-29*
Na 13.41-37? heeft zwart de schijfwinst 13...24-29! In de hoofdvariant moet wit het hebben van de momenten, dat dit zetje er eventjes niet inzit.
13...11-16 14.29x20 15x24 15.40-34*
Anders gooit zwart via 7-11! voorgoed de deur dicht.
15...7-11! 16.34-29* 10-15 17.29x20 15x24 18.41-37 5-10 19.44-40 10-15 20.49-44 24-30!
en in de partij van de Meerendonk - Wiersma ging de witspeler roemloos ten onder aan de omknelling van zijn voorpost.
De voortzetting 28-23x23
Een tweede belangrijke voortzetting is de
opstoot (43 keer):
10.28-23?! 19x28 11.32x23 13-18 12.35-30!?
Recentelijk leed ik met zwart een verpletterende nederlaag in een correspondentiepartij na 12.37-32! 9-13? 13.32-28! 21-27!? 14.34-30x30! Aangewezen is 12...21-27! 13.32x21 16x27 14.35-30 27-31 met een soort orthodoxe Keller. Wit zou daarna goed moeten staan, zoals in alle Keller variaties met aanval. Maar het is speelbaar voor zwart. Belangrijk voor wit is, dat hij zich nog niet vastgelegd heeft aan de korte vleugel.
12...9-13 13.40-35!?
Na 13.30-24 21-27 14.40-35 27-31 ontstaat er een Keller, waarin wit zich wel vastgelegd heeft op veld 24. Daardoor heeft zwart binnenkort de dubbele ruil 14-19 gevolgd door 13-19 met enorme tempowinst.
13...14-19 14.23x14 10x19 15.30-24 19x30 16.35x24
Het resultaat is wat teleurstellend voor wit. Zwart kan nu of later ruilen met 13-19x19 en het tempoverschil verder opvoeren. De kromme zwarte korte vleugel van zwart komt vermoedelijk vanzelf tot leven, zodra wit op veld 32 speelt.
Koops - Gantwarg
Wat Gantwarg bedoeld met het 'aangaan van een gevecht' koste wat het kost, blijkt na het gespeelde
7...13-18!?
Dat heeft wellicht vaag iets te maken met de mogelijkheid 19-23x23 te ruilen. In de partij moet het vooral gezien worden als een andere manier voor zwart om de tempi uit te spelen en de bekende varianten uit Andreiko - Sijbrands na 7...14-20 te vermijden. Van de bijna onvermijdelijke ruil 32-27x27 wordt je natuurlijk niet blij als zwartspeler.
8.45-40 9-13 9.50-45 3-9
Deze stand is 60 keer voorgekomen. Wit is uitgespeeld en moet een belangrijke beslissing nemen.
10.29-24!
19x30 11.35x24 21-27!
In een Vossysteem gaat het volgens Gantwarg om de vraag of wit de ruil 38-32x32 kan nemen of niet. Wanneer hij dat kan, heeft zwart weinig meer te hopen. Veel zwartspelers doen 11...14-20 12.34-29 21-27 13.32x21 16x27. Dat heeft het bezwaar, dat wit zonder zorgen de ruil 38-32x32 kan nemen.
12.37-32?
Wit mist hier de kans de vijandelijke korte vleugel in te sluiten met 12.37-31! Wit dreigt dan onder andere met de eerdere genoemde ruil 38-32x32. Doordat veld 11 is gesloten heeft zwart geen geschikte zetjes om dat te verhinderen. Desgevraagd gaf Gantwarg aan, dat hij wat wilde gaan rommelen met 12.37-31! 14-20 13.34-29 10-14!? 14.38-32 27x38 15.43x32 5-10 gevolgd door viermaal lopen over veld 19 en de terugruil 13-19x9. Zwart hoopt dan iets te hebben tegen de uitgedunde witte korte vleugel. Gantwarg heeft zelf meerdere malen gesteld, dat een dergelijk plan niets is voor zwart.
12...11-16 13.32x21 16x27 14.34-29 14-20 15.39-34!?
Hierna
is het in orde voor zwart. De ruil 38-32x32 is verhinderd door de bekende zetjes
met 17-21. In aanmerking komt 14.42-37 27-32 15.38x27 22x42 16.47x38 10-14 en
zwart heeft in ruil voor tempi weer vrijheid aan de korte vleugel. Hij streeft
naar de afwikkeling (5-10) 18-23 gevolgd door herhaalde achterloop over veld 19.
15...10-14!?
Andermaal verscherpt zwart de strijd op een wat dubieuze wijze. Aangewezen is 15...9-14 gevolgd door 14-19 en het wordt niet veel meer.
16.43-39?
Wit kan groot voordeel behalen met 16.44-39. Dat zit hem in het zetje 16...14-19? 17.34-30; 33-29-23 en 40-34x3 X. Anatoli was van plan 16.44-39 7-11 17.28-23! 5-10 18.41-37 27-31x31 te spelen. Dat druist compleet in tegen zijn eigen leer. Evenwel er zijn nog wat kansen voor zwart...
17...14-19 18.48-43 19x30 19.29-23 18x29 20.33x35 22x33 21.39x28 7-11
en zwart stond wat gemakkelijker.
Gao - Gantwarg
Dit schema met wit en met zwart is uitvoerig bestudeerd door Gantwarg. Wit heeft tal mogelijkheden om te spelen tegen de overladen zwarte korte vleugel. In vergelijking met de hoofdvariant van de Keller heeft zwart een stuk meer op de korte vleugel. Doordat veld 19 open is, heeft wit desgewenst de tijd voor 40-35 gevolgd door 33-28x28. Meestal zal zwart een keertje 21-27x27 moeten ruilen om het materiaal van de korte vleugel te activeren. Evenwel tegen een tegenstander, die tevreden is met remise, valt dan de herhaalde achterloop over veld 32 te verwachten met vereenvoudiging. Tijdens de Sport Accord Games in Beijing 2012 kwam hij met de opmerkelijke zet:
10...4-9?!
Een
zeer ongewone zet. Gantwarg stelt dat het gat op veld 4 te 'overleven' is in
deze stelling. De normale zet is 10...10-14 en wit heeft desgewenst 11.30-25 4-9
12.34-30x29 met controle aan de korte vleugel. Na de terugruil 10...10-14
11.30-25 14-19x10 13.46-41! heeft wit een mooie concentratie in het centrum.
Geen bezwaar heeft Gantwarg tegen het verloop 10...10-14 11.40-35 14-19 12.30-24
19x30 13.34x14 23x34 14.39x30 4-10 en wit heeft de keuze uit de trampoline en de
manoeuvre 30-25-20 gevolgd door 33-28x20.
11.30-24!?
Gretig duikt wit af op de zwakte op veld 4. Een mogelijkheid is 11.40-35 21-27 12.32x21 16x27 13.46-41 10-14 14.33-28 22x24 15.30x28 5-10 met een dynamische stelling.
11...21-27 12.32x21 16x27 13.37-31!?
Wit
speelt op het dammetje naar veld 4. Anatoli hoopte nu en eerder op het schema
13.46-41 10-14 14.37-31 5-10?! 15.48-42 20-25 (diagram) en wit moet kiezen uit
40-35! of 24-20!?. Zie ook de besprekingen van het schema
van Gantwarg. Een derde (onbekende) mogelijkheid is direct het schijnoffer
16.26-21! 17x26* 17.38-32 27x38 18.43x23 hetgeen gespeeld werd in een
correspondentiepartij Kaubris - Luteijn.
Een ander schema is 13.46-41 10-14 14.40-35 23-28?! 15.44-40 5-10 16.35-30 18-23?! 17.29x18 12x23 18.30-25 20x29 19.33x24 14-19 en er zit niets in voor wit. Na 20.34-29? slaat zwart natuurlijk met schijf 19. De dreiging 20.40-35 19x30 21.35x24 10-14! geeft zwart voldoende tegenspel voor zijn wat buikige centrum.
13...9-14* 14.42-37 14-19 15.40-35!?
Verstandiger is de vereenvoudiging 15.37-32 etc.
15...19x30 16.34x14 10x19?!
Een positionele lokzet om wit naar veld 29 te lokken. Na het normale 16...23x34 17.39x30 10x19 18.44-39 zou een zinvolle omsingeling voor wit mogelijk kunnen zijn.
17.44-40
23x34 18.40x29 15-20?!
Andermaal een positionele lokzet. Primaire gericht tegen het opkomen van schijf 35.
19.29-24!?
Wit trapt erin. Er ontstaat nu een ander thema uit de masterclass t.w. spelen tegen een geïsoleerde schijf op 24. Op 19.35-30? heeft zwart de schijfwinst 19....17-21 gevolgd door 20-25 X. Op vrijwel elke tempozet was Anatoli van plan verder te gaan met 20-25 met hetzelfde plan t.w. wit naar 24 te lokken. Een goede voortzetting is 19.45-40 20-25 20.40-34 gevolgd door 37-32 met terugdrijven van de zwarte aanval.
19...20x29 20.33x24 19x30 21.35x24 5-10! 22.37-32 11-16 23.32x21 16x27 24.48-42? 18-23 25.38-32 27x38 26.42x33 10-15 27.33-29 23x34 28.39x30 3-9!
en zwart wist van de geschapen complicaties te profiteren. De voorpost op 24 is matig ondersteund. Zwart kan er druk tegen uitoefenen en hij kan hem met tempowinst ruilen.
Pizans - Luteijn
De witspeler behoort tot de sterkste Russische correspondentiedammers. Hij heeft een bijzonder originele stijl. In deze stand probeerde ik het idee:
13...4-9!?
om wit naar 24 te lokken. De normale voortzetting is 13...14-19 14.30-24 19x30 15.34x14 23x34 16.39x30 4-10. Wit kan daarna op vergelijkbare wijze als in de partij Hoekman - Luteijn op een trampoline spelen. De doorbraak naar 20 via 17.30-25 10x19 18.25-20 15x24 19.33-28 22x33 20.38x20 heeft weinig zin, vanwege de ruilmogelijkheid 27-32 en 19-23x15.
14.37-31 5-10!?
Zwart houdt vol. De normale zet is 14...14-19.
15.41-37
In orde voor zwart is het verloop 15.30-24 23-28 16.44-40 11-16 17.42-37 7-11 18.48-42 20-25! en wit doet er goed aan af te wikkelen via 19.26-21 17x26 20.38-32 27x38 21.43x23 14-20 Zwart heeft daarna een goede omsingeling. Een belangrijk verschil ten opzichte van het schema Gantwarg - Ermakov is de aanwezigheid van de zwarte kroonschijf resp. het ontbreken van de aanvalsmogelijkheid (49-43) 34-30x30 om de zwarte lange vleugel op te rollen.
15...20-25
Gespeeld na lang nadenken. Interessant is de mogelijkheid 15...23-28 16.44-40 (30-25!) 20-25 17.30-24 11-16* 18.38-32 27x38 19.43x23 7-11 en wit moet terugofferen. Een opmerkelijke mogelijkheid daartoe is 20.24-20 15x24 21.29x20 18x38 22.42x33 14-19 23.20-15 2-7 24.15x4 9-14 25.4x27 17-21 26.26x17 11x41 27.47-42 41-46 28.33-28 46x23 29.39-33= en de zwarte dam kan niet ontsnappen naar 46, vanwege het slagje naar 2.
16.30-24
14-19
Na 16...14-20 heeft wit het dammetje 33-28, 42-37, 24-19=.
17.37-32 10-14
Opvangen met 17...11-16 faalt op het zetje 34-30.
18.32x21 14-19 19.34-30!
Dit kwam als een complete verrassing. Na 19.45-40 19x30 20.40-35 blijft zwart aandringen met 9-14-19.
19...25x34* 20.29x40 19x30 21.33-28 23x32 22.38x27 30-35
en na deze bizarre afwikkeling is er sprake van een soort dynamisch evenwicht.
Winkel - Luteijn
De zwarte opening is verschrikkelijk scherp. Dat bleek in deze diagramstand, toen zwart in zijn onschuld de zet
9...10-14?
produceerde. Wit reageerde met
10.30-24! 14-19!?
De logische consequentie van de voorgaande zet. Zwart kan stand houden met 10...21-27 11.24-19 11-16 12.19x10 5x14. Erg gevaarlijk is 10...5-10 11.24-19 23-28 en 9-13.
11.24x13 8x19 12.29-24 20x29!? 13.33x13 3-8 14.37-31 8x19 15.8x19 31-27 16.32x21 16x27
en zwart kwam niet meer los.
Wiersma - Luteijn
Harm Wiersma was niet bepaald blij met mijn ontsnapping in deze partij. Met wit koos hij voor een totaal andere aanpak. Hij deed de schijnbaar passieve ruil:
6.28-23
19x28 7.29-24 20x29 8.34x32 7-11 9.35-30 1-7 10.40-35 14-19 11.39-34 15-20?!
De voor de hand liggende manier om de witte stelling onder druk te zetten. Zwart dreigt veld 25 te bezetten. Na 30-25 dreigt er van alles...
12.30-25?! 19-23?!
Beide spelers hebben tijdens hun berekeningen uitvoerig stilgestaan bij de uitkomst van 12...18-23 13.25x14 23-28 14.14x23 28x30 15.35x24 (diagram) 22-28. Het gaat dan om 16.23-18 12x23 17.36-31 7-12 en er ontstaat een buitengewoon ingewikkeld gevecht.
13.25x14
10x19 14.44-39 5-10 15.35-30 3-9?
Gantwarg was tamelijk vernietigend over deze zet. Zwart wil de omsingeling met 33-29 pareren met de ruil 19-24x24. Hij wijst op de zet 15...10-15 als voorbereiding tot de bevrijding 21-27x27 en de ruil 19-24x24. Een variant is 16.50-45 21-27 17.32x21 16x27 18.45-40 (33-29? 19-24!) 15-20 19.30-25 4-9! 20.25x14 19x10 en dreigt naar veld 25 te lopen.
16.50-45 10-15 17.45-40 9-14!?
Zwart 'vergeet' de partijvoortzetting. Beter is 17...21-27 en de witte omsingeling moet van ver komen, omdat hij veel overtollig materiaal op de lange vleugel heeft. Een belangrijke zet is daarna 18.40-35. Na 9-14 heeft wit omsingeling via 33-29. Op 18...15-20? 19.30-25 20-24 20.34-29 23x34 21.39x30 moet zwart op de vlucht met 27-31x31. De eigen lange vleugel is dan wat dunnetjes.
18.32-28! 23x32 19.37x28
Met handen en voeten werd daarna verdedigd. Harm Wiersma schreef een uitvoerige analyse voor de telegraaf. Hij miste de winst op 50e zet. Tijdnood is verschrikkelijk...