Jaren geleden werden de relaties tussen de Russische en de Nederlandse dambond zo verbeterd, dat er weer interlands met tien spelers werden gehouden. Zelf deed ik in Scheveningen de pers. Tijdens de interland werd het kampioenschap van Nederland sneldammen voor tientallen gehouden. Het Russische team deed buiten mededinging mee. Het werd een bloedbad. In de wedstrijd RDG - USSR uitslag 4-16 won Toon Bruijns van Davidov en ikzelf van regerend Russisch kampioen Baljakin. De notatie van onze partij is geplaatst in het KNDB-blad. Hanco Elenbaas stuurde mij indertijd de notatie van het eerste gedeelte van deze partij.

 

Baljakin,A. - Luteijn,F. NLD-chT rapid, 19-09-1982
1.33-29 19-23 2.35-30 20-25 3.30-24 14-20 4.38-33 17-22 5.42-38 11-17 6.48-42 6-11 7.32-28 23x32 8.37x28 22-27 9.31x22 18x27 10.41-37 17-21 11.37-32 21-26 12.32x21 26x17 13.38-32 13-18 14.43-38 9-13 15.36-31 1-6 16.46-41 17-22 17.28x17 11x22 18.41-36 10-14 19.32-27 6-11 20.42-37 11-17 21.37-32 17-21 22.31-26 22x31 23.26x37 18-22 24.47-42 12-17 25.40-35 13-18 26.33-28 22x33 27.39x28 18-22 28.38-33 8-13 29.44-39 7-12 30.49-43 13-18 31.43-38 4-9 32.28-23 9-13 33.32-28 21-26 34.38-32 22-27 35.32x21 16x27 36.42-38 18-22 37.50-44 13-18 38.38-32 27x38 39.33x42 22x33 40.39x28 18-22 41.42-38 0-2


In de 33-29 19-23 opening deed ik met zwart de uitval 22-27x27. De omsingeling liep als een trein en vlak voordat Baljakin zijn derde schijf moest geven, gaf hij schaterlachend op. Zijn medespelers kwamen vol leedvermaak naar mij toe met de vraag of ik wel wist van wie ik gewonnen had. De uitval 22-27x27 komt weinig voor. Het is best gevaarlijk. Meestal wordt 32-28x28 geruild voordat zwart 6-11 heeft gespeeld. In Turbo dambase vond ik slechts tien voorbeelden met een dergelijk spelbeeld. Het meest recente voorbeeld is de partij B. Raven - D. Staal uit Javaanse Jongens. Zwart slaagt er aanvankelijk in de thematisch aanval 34-30x30 goed op te vangen, forceert teveel en verliest het afspel.

 

1.33-29 19-23 2.35-30 20-25 3.40-35 14-20 4.44-40 10-14 5.38-33 14-19 6.30-24 19x30 7.35x24 17-22 8.42-38 11-17 9.32-28 23x32 10.37x28 6-11 11.41-37 22-27 12.31x22 18x27 13.46-41 17-21 14.37-32 21-26 15.32x21 26x17 16.36-31 16-21 17.31-26 21-27 18.50-44 11-16 19.28-23 7-11 20.40-35 1-6 21.34-30 25x34 22.39x30 17-21 23.26x17 11x22 24.41-37 16-21 25.44-39 21-26 26.30-25 9-14 27.47-41 6-11 28.45-40 11-16 29.40-34 13-18 30.34-30 4-10 31.38-32 27x38 32.33x42 14-19 33.23x14 20x9 34.39-33 9-13 35.43-38 12-17 36.41-36 17-21 37.49-43 22-27 38.37-32 18-22 39.43-39 13-18 40.32-28 2-7 41.28x17 21x12 42.39-34 12-17 43.42-37 8-12 44.24-20 15x24 45.29x20 10-14 46.20x9 3x14 47.34-29 14-19 48.38-32 27x38 49.33x42 18-23 50.29x18 12x23 51.25-20 17-22 52.30-24 19x30 53.35x24 22-28 54.20-14 28-33 55.48-43 23-29 56.14-9 29x20 57.9-3 20-24 58.3-17 24-29 59.17x50 7-12 2-0 (2.11/2.12)


Een belangrijk moment is de zet 16...16-21. Daarmee laat zwart zijn tegenstander volledig het centrum, terwijl het aanknopingspunt voor de tegenaanval 36 is opgelost. Een alternatief is 16...1-6 met de dreiging 17-22 uit mijn partij tegen Baljakin. Na 17.28-23 13-18 komt wit minder gemakkelijk tot de thematische ruil 34-30x30, doordat zijn centrum niet afdoende gesloten is en schijf 31 in de lucht hangt.

 

Rechts heeft zwart nog steeds een alleszins houdbare stelling. Na 26.30-25 probeerde hij ten onrechte de stand de forceren met 26...9-14? Druk tegen schijf 23 blijkt niet te ontstaan en de opsluiting wordt een probleem. Ook 26...4-10 27.25x14 10x28 28.38-32 27x38 29.43x23 is slecht voor zwart. De poging stand te houden met het tweepootje 15,20 via 26...13-18  27.25x14 9x20 28.45-40 4-9 29.40-34 8-13 30.34-30 6-11 31.30-25 11-16 32.25x14 9x20 33.35-30 stuit de voortgaande witte aanval niet.

 

Wel een idee is 26...6-11 27.25x14 9x20 28.45-40 12-18 29.23x12 8x17 en ook zwart heeft kansen. Eerder had zwart i.p.v. 25...21-26 de achterloop 25...20-25 kunnen overwegen. Na het slaan kan hij met 13-18 en 5-10-14 proberen de controle op de lange vleugel te heroveren. Een ander voorbeeld zien we in de partij Issalene - Meijer

 

Issalene,D. - Meijer,Hein FRA-NLD, 07-05-1985
1.33-29 19-23 2.35-30 20-25 3.40-35 14-20 4.44-40 10-14 5.38-33 14-19 6.30-24 19x30 7.35x24 17-22 8.42-38 11-17 9.32-28 23x32 10.37x28 6-11 11.41-37 22-27 12.31x22 18x27 13.50-44 17-21 14.37-32 21-26 15.32x21 16x27 16.38-32 27x38 17.33x42 11-17 18.42-37 13-18 19.43-38 9-13 20.47-42 7-11 21.37-32 1-6 22.36-31 26x37 23.42x31 17-21 24.39-33 21-26 25.31-27 12-17 26.27-22 18x27 27.32x12 8x17 28.48-42 3-8 29.42-37 17-22 30.28x17 11x22 31.44-39 13-19 32.24x13 8x19 33.38-32 19-24 34.49-43 2-7 35.46-41 4-9 36.41-36 5-10 37.43-38 10-14 38.36-31 7-11 39.40-35 9-13 40.45-40 14-19 41.32-28 13-18 42.28x17 11x22 43.29-23 19x28 44.38-32 18-23 45.32-27 23-29 46.34x32 6-11 47.27x18 24-30 48.35x24 20x36 49.18-13 1-1

 

Zwart ruilt naar voren in plaats van naar achteren. Normaliter is deze ruil geen optie, maar door het tempoverlies is zwart precies op tijd om de dreiging tegen schijf 27 te pareren met 16.46-41 11-17 17.41-37? 27-32 X. Na de ruil 16.38-32x42 heeft zwart belangrijke successen geboekt. Het materiaal van de lijn 4/36 kan naar de korte vleugel en de thematische aanval 34-30x30 wordt redelijk tegengegaan. Wit dreigt met teveel achtergebleven materiaal op de korte vleugel te blijven zitten. Het bezwaar echter van het toelaten van de terugruil 38-32x42 is dat de witte stelling behoorlijk flexibel blijft.


Rechts staat zwart schitterend. Een alternatief is 21...18-22. Na 22.38-33 13-18 gaat weer een extra schijf de goede kant op, terwijl er 18-23 dreigt. Op 22.39-33 1-6 dreigt 17-21x22, terwijl 36-31x31 verhinderd is. Laten slaan met 22.46-41 22x33 23.39x28 13-18 en 4-9-13 maakt de partij tot een krachtmeting tussen de zwarte korte en witte lange vleugel. Dat is ook voor zwart niet geheel van risico's ontbloot. Want als wit erin slaagt veld 27 stevig in handen te krijgen, dan doen de paar achtergebleven stukken op de korte vleugel er niet meer zoveel toe.

 

De omsingeling in de partij Kuijstermans - Wuytenburg verloopt voor zwart zeer voorspoedig tot hij op de 29e en 30e zet de verkeerde kant uitkijkt en zijn bereikte voordeel op de korte vleugel weggeeft t.b.v. eliminatie van het witte centrum.

 

1.33-29 19-23 2.35-30 20-25 3.40-35 14-19 4.38-33 10-14 5.44-40 17-22 6.42-38 11-17 7.30-24 19x30 8.35x24 14-20 9.32-28 23x32 10.37x28 6-11 11.41-37 22-27 12.31x22 18x27 13.46-41 17-21 14.37-32 21-26 15.32x21 26x17 16.38-32 16-21 17.41-37 21-27 18.32x21 17x26 19.43-38 13-18 20.36-31 12-17 21.50-44 11-16 22.37-32 26x37 23.32x41 16-21 24.41-37 21-26 25.47-41 7-11 26.41-36 1-6 27.48-42 9-13 28.28-23 8-12 29.33-28 3-8 30.38-32 4-10 31.49-43 17-22 32.28x17 11x22 33.32-28 22x33 34.39x28 18-22 35.28x17 12x21 36.43-38 21-27 37.44-39 6-11 38.38-33 11-17 39.42-38 8-12 40.33-28 17-21 41.23-19 12-17 42.19x8 2x13 43.39-33 17-22 44.28x17 21x12 45.33-28 12-17 46.37-32 17-21 47.38-33 27x38 48.33x42 10-14 49.28-23 14-19 50.23x14 20x9 51.29-23 5-10 52.42-37 21-27 53.34-29 9-14 54.40-34 14-20 55.45-40 26-31 56.37x26 27-32 57.23-19 13-18 58.29-23 20x29 59.23x12 15-20 60.34x23 20-24 61.19x30 25x45 =

 

Zwart heeft na 29...17-21 uitzicht op de controle over veld 27. Lange tijd kan wit geen 36-31 spelen. Na 30.39-32 11-16 31.39-33 2-7 32.44-39 7-11 33.42-38 3-8 34.49-43 21-27x17 komt steeds meer wit materiaal werkloos in het centrum en op de korte vleugel te staan.

 

Harmsma,T. - Sonderen,H. GEL-ch, 18-12-1982
1.33-28 18-22 2.38-33 12-18 3.34-29 7-12 4.40-34 1-7 5.45-40 20-25 6.42-38 19-23 7.28x19 14x23 8.32-28 23x32 9.37x28 22-27 10.31x22 18x27 11.35-30 10-14 12.30-24 14-20 13.28-23 13-18 14.41-37 16-21 15.40-35 21-26 16.37-32 11-16 17.32x21 16x27 18.33-28 7-11 19.39-33 17-22 20.28x17 11x22 21.44-39 4-10 22.50-44 6-11 23.47-41 11-17 24.41-37 9-13 25.34-30 25x34 26.39x30 10-14 27.44-39 20-25 28.24-19 13x24 29.29x9 25x34 30.39x30 18x29 31.33x24 3x14 32.37-32 17-21 33.48-42 12-18 34.32-28 22x33 35.38x29 2-7 36.42-38 7-11 37.38-33 11-16 38.30-25 8-13 39.43-38 5-10 40.24-20 15x24 41.29x9 13x4 42.25-20 18-23 43.35-30 26-31 44.46-41 21-26 45.49-43 27-32 46.36x27 32x21 47.41-37 =


Zwart heeft hier duidelijk aan het langste eind getrokken. Meerdere goede voortzettingen staan hem ter beschikking. De partijvoortzetting 21...4-10 dreigt de aanval over te nemen met 25-30x28. Maar dat is geen vetpot, omdat de verdediging van de zwarte lange vleugel ervoor opgeofferd moet worden. Een idee is 21...27-31x31 met controle op beide vleugels. De breekactie 34-30x30 is weliswaar een probleem, maar leidt niet tot het opruimen van het defensieve tweepootje 15,20. In  meerdere partij speelt zwart de merkwaardige zet 9-14. De meeste verliezen daarna de open Roozenburg. Het is niet helemaal duidelijk, wat Gerrit Boom in de volgende partij precies fout doet, waardoor hij nog verliest. De diagramstand zier er goed uit, maar Salome is nu eenmaal een gevaarlijke sluipmoordenaar.


Boom,G. - Salome,G. NLD-FRA, 24-09-1979
1.33-29 19-23 2.35-30 20-25 3.40-35 14-20 4.44-40 10-14 5.38-33 17-22 6.42-38 11-17 7.50-44 14-19 8.30-24 19x30 9.35x24 6-11 10.32-28 23x32 11.37x28 22-27 12.31x22 18x27 13.41-37 17-21 14.37-32 9-14 15.46-41 21-26 16.32x21 26x17 17.38-32 16-21 18.43-38 12-18 19.41-37 18-22 20.47-42 7-12 21.37-31 11-16 22.42-37 13-18 23.31-26 4-10 24.48-42 1-6 25.28-23 21-27 26.32x21 16x27 27.37-31 8-13 28.42-37 6-11 29.37-32 14-19 30.32x21 19x30 31.31-27 22x31 32.36x27 30-35 33.21-16 3-8 34.16x7 2x11 35.33-28 11-16 36.38-32 10-14 37.49-43 13-19 38.43-38 17-22 39.28x17 19x37 40.38-32 37x28 41.29-23 12x32 42.23x3 32-37 43.34-29 25-30 44.3-17 28-32 45.40-34 16-21 0-2