Het is opmerkelijk iemand te treffen, die nog
allerlei materiaal weet op te duikelen, waarvan ik zelf het bestaan al lang
weer van vergeten ben. Naast het genoemde materiaal zijn er twee studies
geweest uit de jaren zeventig, waarin ik voor de RDG-koerier een hele
beschouwing maak over de 1.32-28 18-23 2.38-32 opening in al zijn
facetten. Het enige interessante onderdeel zijn wat variantjes, waarbij wit
met 28-22 de ontwikkeling van lange vleugel al voor de terugtrekking van
schijf 29 in een stroomversnelling brengt. Bij het nazoeken van de
onderstaande verwijzingen over damnieuws kon ik overigens de door Frank
genoemde studies niet vinden. Misschien moet ik de complete stapel nog maar
eens doorkijken. Zelf heb ik niet de beschikking over een
diagrammenprogramma. Wellicht moet ik er eens een keertje eentje
aanschaffen. Het gemartel met spaties, rondjes en kruisjes is ook niet
alles. De Molimard met 1.32-28 20-24 heb ik zelf een twintigtal keren met
zwart op het bord weten te krijgen. Evenals de witte Keller zijn er tal
spelers, die zo'n buitenkansje om met goed spel tegen mij uit de opening te
komen niet laten lopen.
Marle,van,H. - Luteijn,F.NLD-chC, 01-01-1994
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.43-38 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23
18x29 7.33x24 20x29 8.49-43 1-7 9.39-33 19-24 10.41-37 21-26 11.44-39 24-30
12.35x24 29x20 13.28-23 13-18 14.39-34 18x29 15.34x23 8-13 16.40-34 20-24
17.32-28 13-19 18.43-39 15-20 19.37-32 26x37 20.42x31 11-17 21.27-22 10-15
22.22x11 6x17 23.32-27 9-13 24.27-22 7-11 25.34-29 2-7 26.39-34 3-9 27.38-32
20-25 28.29x20 15x24 29.22-18 13x22 30.34-29 16-21 31.29x20 4-10 32.31-27
22x31 33.36x16 10-15 34.45-40 15x24 35.40-34 24-30 36.34-29 30-35 37.32-27
35-40 38.46-41 5-10 39.41-37 10-15 40.37-32 15-20 41.47-42 25-30 42.42-37
30-35 43.37-31 40-44 44.50x39 35-40 45.31-26 40-45 46.48-43 45-50 47.27-21
50-45 48.23-18 12x34 49.21x1 45-40 50.16x7 40-35 51.39x30 35x2 1-1
Wat
betreft de variant met 28-23 kunnen er nog wat opmerkingen worden gemaakt.
Het is soms mogelijk en het maakt een belangrijk verschil, als je schijf 1
kunt handhaven. Je kan dan veel flexibeler opereren met de korte vleugel,
terwijl je een belangrijk tempo wint voor de aanval over veld 18. De zet
31-26, die Gerrit voorstelt in mijn beide correspondentiepartijen is een
opmerkelijke zet. Zwart lijkt dan tijd te hebben om het witte centrum te
omknellen. Ik herinner mij een variant als 9-13, 27-21x21 15-20, 28-22x32,
waarin wit de boel nog net overeind houdt. Ook kan zwart afwikkelen met
17-22. Het is begrijpelijk, dat mijn beide tegenstanders daar niet erg voor
voelden. Waarschijnlijk moet wit zoeken naar mogelijkheden om de ruil
37-32x31 nog wat uit te stellen. Bij deze tegenstanders ben ik niet tevreden
met het nivelleren van het kleine openingsnadeel. Echter zwart kan steeds
goed afwikkelen naar een gezonde klassieke stelling met 20-25, 9-13 en
14-20x9. Het actuele verloop van de partijen vond ik al met al best amusant
en kansrijk. Ik denk, dat je de mogelijkheid 28-23 tijdens de
openingsbehandeling het beste maar kunt negeren. Een witspeler, die
werkelijk wat wil, doet zo'n zet niet zo gauw. Het idee van Frank om nog een
keertje op te vangen met 14-20x29 overweeg ik en anderen al langer, maar het
heeft het bijkomend nadeel, dat de tegenstander in grote verwarring kan
raken en onnodig afziet van de scherpere varianten.
De zet 39-34 in deze opening zou ik zelf niet zo
snel overwegen. De gedachte achter de Molimard uitval is het gemakkelijk
ontwikkelen van de zwarte lange vleugel. Na 39-34 19-23x23 komt dat idee er
al tamelijk goed uit. Opvangen met 13-18x29 is eveneens goed speelbaar. Het
is weliswaar mogelijk wat druk uit te oefenen tegen schijf 29, maar als
zwart het niet te bont maakt, dan kan hij deze aanslagen gemakkelijk
afslaan. Er zijn gevallen bekend, waarbij wit langdurig doorgaat met druk
uit te oefenen tegen de zwarte voorpost. Soms moet zwart daarom afzien van
het ontwikkelen van de lange vleugel met 19-23x23. Maar de onevenwichtige
witte lange vleugel heeft ook zo zijn beperkingen.
Het combineren van schijf 29 met een korte
vleugel opsluiting is nog niet zo'n slecht idee. In de normale korte vleugel
opsluiting opening vanuit de 1.32-28 16-21 opening moet zwart een hoop
tempo's inleveren om van zijn overladen korte vleugel en centrum af te
komen. Zolang wit geen directe dreigingen kan organiseren staat schijf 29
eerder in de weg, dan dat het kansen biedt. Veel succesvolle korte vleugel
opsluiting partijen worden gekenmerkt door de prop zwarte schijven achter
veld 29. We hebben een speler op de club, die al anderhalf jaar in al zijn
partijen een korte vleugel opsluiting accepteert en dan krijg je er als
toeschouwer een beetje oog voor. Voor de korte vleugel opsluiting is een
keertje opvangen met 13-18x29 geen slecht idee. Het wordt dan voor wit nog
moeilijker om iets tegen schijf 29 te ondernemen. Ook in andere varianten,
waarbij zwart tot 21-26 komt is het prettig als wit niet meer zoveel
materiaal heeft om de zwarte voorpost onder druk te zetten.
Bronstring,E.
- Luteijn,F. RDGDIO oc, 18-06-1993
1.33-28 18-23 2.39-33 12-18 3.44-39 7-12 4.31-27 17-21 5.37-31 23-29 6.33x24
20x29 7.34x23 18x29 8.41-37 21-26 9.49-44 1-7 10.27-22 14-20 11.39-33 19-24
12.44-39 10-14 13.31-27 13-19 14.36-31 8-13 15.46-41 13-18 16.22x13 19x8
17.41-36 9-13 18.28-22 5-10 19.50-44 14-19 20.33-28 10-14 21.39-33 12-18
22.44-39 7-12 23.39-34 20-25 24.34x23 18x29 25.43-39 15-20 26.48-43 3-9
27.47-41 11-17 28.22x11 16x7 29.27-21 26x17 30.28-22 17x28 31.32x34 4-10
32.37-32 10-15 33.41-37 24-30 34.35x24 19x30 35.32-28 14-19 36.37-32 12-18
37.31-27 18-23 38.36-31 13-18 39.31-26 9-13 40.26-21 6-11 41.42-37 8-12
42.34-29 23x34 43.40x29 20-24 44.29x20 15x24 45.21-16 2-8 46.28-22 30-34
47.39x30 25x34 48.43-39 34x43 49.38x49 18-23 50.27-21 24-30 51.22-18 13x22
52.21-17 12x21 53.16x29 2-0
Evert heeft tijden lang energie gestoken in de
witte opening. Hij probeert via een vroegtijdig 27-22, 31-27 het terughalen
van schijf 29 te bemoeilijken. In de bovenstaande partij weet hij mij in de
opening redelijk in te blikken. De zet 10.27-22 is tamelijk scherp. Na een
reactie als 19-23x23 kan wit met 47-41 flinke druk uitoefenen op de zwarte
voorpost. De zet 12...10-14 is een vingerzet. Na 13.31-27 20-25 14.36-31
24-30 15.35x24 29x20 beschikt wit nu over het onaangename 16.22-18 met
probleemloze ontwikkeling van de lange vleugel.
Hierden,van,E. - Boom,G. NLD-ch sf1, 19-02-2000
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.37-31 23-29 5.33x24 20x29 6.34x23
18x29 7.41-37 17-21 8.42-38 19-24 9.47-42 21-26 10.27-22 15-20 11.39-33
20-25 12.43-39 24-30 13.35x24 29x20 14.40-34 10-15 15.45-40 13-19 16.34-29
20-24 17.29x20 15x24 18.40-34 5-10 19.34-29 10-15 20.29x20 15x24 21.39-34
24-30 22.44-39 14-20 23.33-29 30-35 24.38-33 8-13 25.42-38 2-8 26.48-43
20-24 27.29x20 25x14 28.33-29 12-17 29.31-27 17-21 30.38-33 8-12 31.50-44
14-20 32.36-31 12-18 33.44-40 35x44 34.49x40 19-24 35.40-35 20-25 36.29x20
25x14 37.33-29 14-19 38.29-24 19x30 39.35x24 11-17 40.22x11 6x17 41.39-33
1-7 42.46-41 17-22 43.28x17 21x12 44.33-28 3-8 45.43-38 18-22 46.28x17 12x21
47.38-33 8-12 48.34-29 12-18 49.33-28 7-11 50.24-20 11-17 51.28-23 17-22
52.23x12 22-28 53.32x23 21x32 54.37x28 26x46 55.12-7 46-37 56.7-1 37-26
57.28-22 1-1 (2.35/2.26)
De partij van Hierden - Boom verloopt geheel
volgens de opvattingen van Evert Bronstring. Persoonlijk vind ik het tempo,
waarmee wit de mogelijkheid 37-31x31 eruit haalt tamelijk voortvarend. Maar
de witte stand oogt na 20 zetten werkelijk schitterend. Ik weet niet precies
waarom zwart daarna nog zo goed wegkomt. Persoonlijk zou ik een alternatief
zoeken voor het ruiltje 16...20-24x24. Het tegenhouden van de zet 29-23 is
de prijs van een uitgedunde lange vleugel niet waard.