De ontwikkeling van de lange vleugel door het centrum speelt ook een rol in de Molimard vanuit de Dumont opening. Maar in dat geval zijn er voldoende aanknopingspunten voor de omsingelaar. Zwart heeft immers in de opening schijf 4 de verkeerde kant uitgestuurd. Zwart moet een evenwicht zien te vinden tussen een probleemloze ontwikkeling van de lange vleugel en het op het bord houden van de aanval. Drie voorbeelden van de hand van Ruud Kloosterman illustreren de problematiek.

 

Kloosterman,R. - Jong,de,W. NLD-chT, 05-01-1991
1.32-28 20-24 2.34-30 14-20 3.30-25 10-14 4.37-32 18-23 5.42-37 4-10 6.47-42 12-18 7.28-22 17x28 8.33x22 18x27 9.31x22 8-12 10.32-27 12-18 11.27-21 16x27 12.22x31 7-12 13.31-27 11-17 14.37-31 6-11 15.41-37 2-7 16.46-41 17-22 17.27-21 1-6 18.31-26 11-17 19.37-31 23-28 20.31-27 22x31 21.36x27 24-29 22.40-34 29x40 23.45x34 19-23 24.21-16 14-19 25.25x14 9x20 26.27-21 10-14 27.42-37 20-25 28.38-32 15-20 29.39-33 28x30 30.35x15 14-20 31.15x24 19x30 32.32-28 23x32 33.37x28 13-19 34.41-37 5-10 35.37-32 3-9 36.32-27 9-14 37.43-39 19-23 38.28x19 14x23 39.27-22 18x27 40.21x32 17-22 41.39-33 6-11 42.48-42 10-14 43.42-37 12-17 44.33-29 23x34 45.37-31 14-19 46.32-27 22-28 47.27-21 17-22 48.21-17 22-27 49.31x33 11x22 50.26-21 19-24 51.33-28 22x33 52.44-39 34x43 53.49x20 25x14 54.21-17 14-19 55.17-11 7-12 56.11-6 12-18 57.6-1 18-22 58.1-6 22-27 59.6-28 19-24 60.28-33 27-31 61.33x15 30-34 62.15-42 31-36 1-1 (2.50/2.30)


Wim de Jong neemt in de opening geen enkel risico en elimineert met 21...24-29 direct de dreigingen tegen schijf 28 en de ontwikkelproblemen aan de lange vleugel. Het resultaat is, nadat ook wit wat steekjes heeft laten vallen een wat droge remiseachtige stelling. Wit bereikt weinig in de diagramstand, omdat hij na 24.21-16 14-19 25.25x14 9x20 veld 25 niet kan heroveren met 26.34-30, vanwege de ruil 26...28-33. De achterloop 24.38-33 faalt op 24...17-22 25.41-36 22x31 26.36x27 23-29 27.34x32 14-19 X.

 

Nu of later een tempo wachten met 24.41-36 is een idee. Immers 24...28-32!? 25.39-33! kan niet slecht zijn voor wit. Na 24.41-36 14-19 25.25x14 9x20 26.38-33 6-11 27.33x22 17x28 28.42-38 heeft wit ene flinke verzwakking van de zwarte korte vleugel afgedwongen. Ook 24.41-36 6-11 25.21-16 14-19 26.25x14 9x20 27.38-33 17-22 biedt interessante mogelijkheden. Niet helemaal duidelijk zijn de gevolgen van 28.27-21 of 34-30. Het is zeker dat er kansen ontstaan na 28.42-38 22x31 29.36x27 10-14 30.33x22 23-29 31.34x23 19x17 32.27-21 met een economische korte vleugel opsluiting.

 

Kloosterman,R. - Luteijn,F. NLD-chT, 29-09-1990
1.32-28 20-24 2.34-30 14-20 3.30-25 10-14 4.37-32 18-23 5.42-37 4-10 6.47-42 12-18 7.28-22 17x28 8.33x22 18x27 9.31x22 8-12 10.32-27 2-8 11.37-31 12-18 12.31-26 7-12 13.27-21 16x27 14.22x31 12-17 15.41-37 8-12 16.31-27 1-7 17.37-31 17-22 18.46-41 11-17 19.27-21 6-11 20.21-16 23-28 21.31-27 22x31 22.36x27 19-23 23.27-21 14-19 24.25x14 9x20 25.40-34 20-25 26.45-40 15-20 27.42-37 10-14 28.38-33 5-10 29.33x22 17x28 30.43-38 11-17 31.38-32 10-15 32.41-36 24-30 33.35x24 20x29 34.37-31 28x37 35.31x42 19-24 36.42-37 18-22 37.48-43 13-18 38.43-38 24-30 39.37-31 30-35 40.31-27 22x31 41.36x27 3-8 42.38-32 8-13 43.49-43 13-19 44.43-38 19-24 45.39-33 15-20 46.33-28 14-19 47.38-33 29x38 48.32x43 23x32 49.27x38 24-30 50.43-39 19-23 51.38-33 17-22 52.50-45 7-11 53.16x7 12x1 54.21-16 23-28 55.16-11 28-32 56.26-21 32-37 57.11-6 37-41 58.21-16 41-47 59.16-11 47x24 60.11-7 1x12 61.6-1 22-28 0-2 (2.28/2.16)

 

Deze partij werd eerder genoemd in de eerste aflevering van deze serie. In de eerste diagramstand schiet zwart een verschrikkelijk bok door 10-14 boven 10-15 te prefereren. Daardoor komt de aanval tegen schijf 28 op gang. Met het zweet in de handen wachtte ik in de volgende diagram het mogelijke 31.38-33 17-22 32.41-36 10-15 (er dreigde een damgeef combinatie) 33.37-32 28x37 34.33-29 24x33 35.39x8 3x12 36.50-45 7-11 37.16x7 12x1 af. Hij speelde anders. Terwijl mijn tegenstander zijn laatste half uur vermorste met vruchteloos zoeken naar het beste speelplan, ontdekte ik tot mijn ontsteltenis de afwikkeling: 40-35, 35-30x38, 38-33x2 met een treurig eindspel.


Kloosterman,R. - Kain,L. ZHO-ch, 05-04-1981
1.32-28 20-24 2.34-30 14-20 3.30-25 10-14 4.37-32 18-23 5.42-37 4-10 6.47-42 12-18 7.28-22 17x28 8.33x22 18x27 9.31x22 8-12 10.32-27 2-8 11.37-31 12-18 12.31-26 7-12 13.27-21 16x27 14.22x31 12-17 15.31-27 8-12 16.41-37 1-7 17.37-31 17-22 18.46-41 11-17 19.27-21 6-11 20.41-37 22-28 21.38-32 24-29 22.40-34 29x40 23.45x34 20-24 24.34-30 14-20 25.25x14 9x20 26.42-38 20-25 27.21-16 25x34 28.39x30 15-20 29.30-25 10-14 30.43-39 5-10 31.31-27 10-15 32.27-22 18x27 33.32x21 3-9 34.36-31 13-18 35.37-32 28x37 36.31x42 9-13 37.42-37 24-29 38.49-43 18-22 39.44-40 20-24 40.40-34 29x40 41.35x44 15-20 42.44-40 23-29 43.40-35 29-33 44.38x29 24x44 45.50x39 20-24 46.39-34 13-18 47.34-30 18-23 48.48-42 23-28 49.37-31 28-33 50.42-37 24-29 51.43-38 33x42 52.37x48 22-28 53.48-42 28-33 54.31-27 17-22 55.27x18 12x23 56.21-17 11x22 57.26-21 23-28 0-2 (2.19/1.58)


Opvallend onachtzaam springt Kloosterman om met zijn kansen. Na 24.34-30? maakt zwart natuurlijk gebruik van de gaten op de witte lange vleugel om zijn ontwikkelproblemen op te lossen. Tal van betere voortzettingen staan ter beschikking. Na 24.42-38 is de ruil 14-20 verhinderd. Op 24...15-20 25.34-30 10-15 26.21-16 18-22 27.39-34! of 26...17-22 27.32-27 11-17 28.38-32 wordt zwart ingemaakt. De vlucht naar de rand met 24...24-30 25.35x24 19x30 faalt op 26.21-16 gevolgd door 32-27 met omknelling van de zwarte voorpost. Op 24...24-29 25.34-30 18-22 26.39-34 29x40 27.30-24x45 komt zwart eveneens in een omknelling terecht.

 

Ook het tactische 24.31-27!? lijkt een aardig alternatief. Na 24.24-30 25.35x24 19x30 kan 26.34-29, 27-22, 44-40 met aanval tegen de verzwakte zwarte korte vleugel. Op (24.31-27) 11-16 25.43-38 7-11 26.34-30 gevolgd door 27-22 (18x27) 37-31 komt de zwarte lange vleugel in grote moeilijkheden. Echter na 24.31-27 11-16 25.43-38 17-22 26.34-30 22x31 27.36x27 7-11 is het zwart die aan het langste eind trekt. Op 24.43-38 24-30 25.35x24 19x30 26.31-27 30-35 27.38-33 14-19 28.33x22 17x28 29.42-38 10-14 kan wit de aanval niet doorzetten met 30.34-30 35x24 31.38-33 vanwege de finesse 31...11-16 32.33x22 23-28 X. Ook 24.43-38 24-29 is lastig voor wit.

 

De beste voortzetting is waarschijnlijk 24.21-16 24-30 25.35x24 19x30 26.32-27 17-22 en wit krijgt levengevaarlijke dreigingen tegen het zwarte centrum. Een grappig zetje is 27.42-38 14-19 28.27-21 11-17 29.31-27 22x33 30.44-40 33x35 31.49-44x2 X. Na 27.42-38 11-17 28.38-32 30-35 29.43-38 14-19 30.38-33 is de dam naar 2 slechts een kwestie van tijd. Wit krijgt later een herkansing, toen zijn tegenstander zich weer lichtvaardig liet vastleggen aan de lange vleugel met 28...15-20 29.30-25 10-14?

 

De juiste tactiek in dit soort standen is het naar voren lokken van een tweede voorpost om vervolgens de sterkste af te ruilen. Zetten als 40.50-45 of 37-31 liggen voor de hand. Het ruiltje 40.40-34x44 is veel te vroeg en hergeeft zwart op een beslissend moment vrijheid van handelen. De onpareerbare opstoot 43...29-33 verliest daarna een enorm aantal overbodige tempi en zuigt de witte stukken als het ware naar het krachteloze klaverblaadje 25,30,35.

 

De sterkste verdediging van zwart na 50-45 of 37-31 is het dichtzetten van het centrum met 13-18 en 15-20. Na 40.50-45 15-20 41.39-34 13-18 42.48-42 29-33 kan zwart in de uiterste nood wel een houtje offeren voor de compensatie. Ook 40.37-31 13-18 41.39-34 15-20 42.48-42 29-33 is nog geen gelopen parkoers. De poging 40.37-31 13-18 41.39-33 faalt op 41...14-20 42.25x14 19x10 gevolgd door 24-30 met bevrijding en groot centrumoverwicht.

 

Een extreem voorbeeld van de witte kansen na de vlucht 24-30x30 zien we in de partij Bronstring - Soumaoro, Soechoemi 1976. Wit heeft schijf 48 op 47 en daarmee theoretisch gezien wat meer druk tegen schijf 28. Na 21.40-34 29x40 22.45x34 24-30 23.35x24 19x30 werd de dreiging 28-33 gepareerd met 24.34-29 23x34 25.21-16 30-35 26.16x7 12x1 27.39x30 35x24 28.44-39 18-22? 29.31-27 22x31 30.36x27 8-12 31.38-33 en wit had zijn schijf terug met goed spel.

 

In de diagramstand is het niet gemakkelijk een betere voortzetting te vinden voor wit. Na 22.38-32 15-20 dreigt zwart zich voordelig los te ruilen. In het verloop 23.39-34 12-17 24.21x12 8x17 is het niet helemaal duidelijk wie nu wie opsluit. Na 23.40-34 29x40 24.45x34 24-29 25.34-30 20-24 26.43-38 29-34! 27.39-33 28x39 28.44x33 23-28 komt zwart weg met een redelijk hanteerbare stelling.

 

Vermin,H. - Luteijn,F. WchC, 01-01-1989
1.32-28 20-24 2.34-30 14-20 3.30-25 10-14 4.31-27 18-23 5.28-22 17x28 6.33x22 4-10 7.36-31 12-18 8.31-26 7-12 9.27-21 16x27 10.22x31 11-17 11.31-27 6-11 12.41-36 2-7 13.46-41 1-6 14.27-21 23-28 15.21-16 19-23 16.38-32 14-19 17.25x14 9x20 18.36-31 20-25 19.41-36 10-14 20.40-34 15-20 21.34-30 25x34 22.39x30 5-10 23.45-40 10-15 24.44-39 18-22 25.43-38 12-18 26.38-33 24-29 27.33x24 20x29 28.48-43 7-12 29.16x7 12x1 30.31-27 22x31 31.36x27 6-11 32.27-21 8-12 33.21-16 1-7 34.40-34 29x40 35.35x44 15-20 36.30-25 20-24 37.43-38 14-20 38.25x14 19x10 39.32-27 10-14 40.44-40 14-19 41.27-21 3-9 42.39-34 9-14 43.50-45 14-20 44.49-43 24-29 45.40-35 29x40 46.45x34 20-24 47.34-30 24-29 48.30-25 29-34 49.35-30 23-29 50.30x39 19-24 51.37-31 18-23 52.42-37 13-18 53.37-32 28x37 54.31x42 24-30 55.25x34 29x40 56.39-34 40x29 57.43-39 18-22 58.38-32 22-28 59.32-27 17-22 60.27x18 28-33 61.39x19 12x14 62.42-38 29-34 63.38-33 34-40 64.33-28 40-44 65.28-22 44-49 66.21-17 49-27 67.17x6 27x13 68.6-1 7-11 69.16x7 13-2 1-1


Dank zij tempodwang is de diagramstand nog wel te spelen voor zwart. Na 14.38-32 17-22 15.43-38 22x31 16.36x27 12-17 17.41-36 8-12 18.49-43 17-22 19.47-41 22x31 20.36x27 11-17 21.41-36 17-22 moet wit een consessie doen. Het is daarna niet helemaal duidelijk of de verzwakking van de zwarte korte vleugel zwaarder weegt, dan die van de lange vleugel van wit. Na 14.38-32 is ook de uitval 14...28-23x23 het overwegen waard. Na het statische 14.37-31 17-22 15.41-37 12-17 16.38-32 8-12 17.43-38 kan zwart goed verder met 24-29, 20-24 en 14-20x20.

 

Wit dringt niet erg aan. Het gerommel op de lange vleugel doet niet veel. De controle over veld 25 daarentegen is cruciaal. Een aardig plan lijkt op het eerste gezicht 18.39-34. Echter op 18...20-25! komt hij niet goed meer verder. Beter is 18.40-34 20-25 19.34-30 met meer controle over veld 25 en helaas wat minder centrum.

 

Een stelling die zwart tot een lastige keuze dwingt. Naast het wat statische partijverloop kan hij kiezen voor zetten als 14-20, 24-29 en 24-30. De voortzetting 20...14-20 geeft meer controle over veld 25, maar maakt de opmars van 5 naar 10 langdurig onmogelijk. Op 20...24-29 geeft 21.34-30 wit controle over veld 25. Een beter idee was wellicht 20...24-30 21.35x24 19x30 geweest en zwart heeft de witte korte vleugel in de tang.

 

Hans meende, dat zwart voordeel heeft na 47...23-29. Zelf was ik na een zondagje schuiven tot de conclusie gekomen, dat zwart dan totaal verloren staat na 48.37-31 18-23 39.42-37! De laatste vrije zwarte stukken gaan dan van het bord af. Later mag zwart zich niet vergrijpen aan 58...22-27? 59.32-28!! 23x32 60.39-33 29x38 61.42x33 X.

 

Later zijn er vanuit deze opening tal van correspondentiepartijen gespeeld. Vrijwel iedereen komt met wit tot groot voordeel. Tegen Ton Halman 2001 kreeg ik helemaal niets voor elkaar.

01.32-28 20-24  02.34-30 14-20  03.30-25 10-14  04.37-32 18-23  05.42-37 04-10  06.47-42 12-18  07.28-22 17*28  08.33*22 18*27  09.31*22 08-12  10.32-27 02-08  11.37-31 12-18  12.31-26 07-12  13.27-21 16*27  14.22*31 12-17  15.41-37 08-12  16.31-27 01-07  17.46-41 23-28  18.37-31 17-22  19.41-37 19-23  20.38-33 24-29  21.33*24 20*29  22.42-38 11-17  23.40-34 29*40  24.45*34 14-20  25.25*14 10*19  26.38-32 19-24  27.43-38 05-10  28.44-40 15-20  29.34-30 03-08  30.30*19 23*14  31.32*23 18*29  32.27*18 13*22  33.37-32 10-15  34.48-43 08-13  35.40-34 29*40  36.35*44 13-18  37.38-33 14-19

In de tweede diagramstand dreigt wit met 37-32 en 33-29. Na het gedwongen 20...24-29 etc. kreeg hij de controle over de rechter vleugel en er moest een grootmeesterlijk remiseaanbod aan te passen komen om het vege lijf te redden. Nog veel erger waren de zwarte problemen tegen Iede de Vries in het openingentoernooi van 2004.

 

2-9: Iede de Vries -  Frits Luteijn

17...23-28 18.37-31 17-22 19.41-37 11-17 20.40-34 24-30 21.35*24 20*40 22.45*34 06-11 23.38-33 19-24 24.44-40 15-20 25.40-35 10-15 26.34-29 28-32 27.27*38 22-28 28.33*22 24*44 29.50*39 17*28 30.35-30 11-17 31.49-44 05-10 32.31-27 17-22 33.38-33 22*31 34.36*27 18-22 35.27*18 13*22 36.43-38 20-24 37.30*19 14*23 38.38-32 10-14 39.42-38 14-19 40.26-21 03-08 41.48-42 09-13 42.21-16 12-18 43.44-40 08-12 44.32-27 22*31 45.37*26 18-22 46.42-37 15-20 47.25*14 19*10 48.40-34 13-19 49.34-30 10-14 50.26-21 14-20 51.30-25 20-24 52.37-31 22-27 53.33*22 27*36 54.22-17 36-41 55.17*08 41-47 56.38-32 47-41 57.25-20 41*44 58.20*18

 

Zo'n droge zet als 20.40-34 legt de complete zwarte flank open. De zwarte verdediging in de diagramstand berust op zetjes. Een oplettend lezer kan gemakkelijk constateren, dat zwart door de hel gaat na de twijfelachtige redding 26.28-32 om er nog een puntje uit te slepen. In de diagramstand doet de afwikkeling 24.33-29 24x33 25.26-21 26.37-32 niets. De manoeuvre 23...19-24, 15-20 en 10-15 is typisch correspondentiedammen. Toch vraag ik mij of wit niet wat meer had kunnen aandringen met 50-45 i.p.v. 24.44-40. Kennelijk kwam 24...15-20 als een complete verrassing.