De ontwikkeling van de lange vleugel over veld 23 is mijns inziens een gezonde actie, die bij voorkeur na wat voorbereiding dient te geschieden. Tijdens het NK corr. 1993 mocht ik deze uitval in alle rust uitvoeren en kreeg fraai spel.

 

Luteijn,F. - Wijk,van,C. NLD-chC, 01-01-1993
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.37-31 17-21 5.43-38 23-29 6.33x24 20x29 7.34x23 18x29 8.41-37 1-7 9.49-43 19-24 10.39-33 21-26 11.43-39 24-30 12.35x24 29x20 13.40-34 20-24 14.45-40 14-20 15.50-45 10-14 16.34-29 20-25 17.29x20 15x24 18.40-34 5-10 19.45-40 10-15 20.28-23 24-30 21.32-28 13-19 22.37-32 26x37 23.42x31 15-20 24.46-41 11-17 25.27-22 17-21 26.41-37 21-26 27.47-42 20-24 28.31-27 8-13 29.37-31 26x37 30.42x31 13-18 31.22x13 9x29 32.34x23 3-9 33.27-21 16x27 34.31x22 6-11 35.32-27 11-17 36.22x11 7x16 37.36-31 2-7 38.31-26 30-35 39.48-43 7-11 40.23-18 12x21 41.26x6 2-0


Dit is de cruciale stelling van deze opening. Na 20.27-22 of 20.34-29 staat zwart goed. Na het gespeelde 20.28-23 ontstaan kansen voor wit. De directe aanval tegen schijf 23 over veld 18 doet niet veel. Na 20...13-18 21.32-28 18x29 22.34x23 8-13 23.37-32 27x37 24.42x31 staat wit goed. Een bezwaar van de scherpe actie 20...13-19 21.32-28 12-17 lijkt het ruiltje 22.27-21 16x27 23.32x21 en de witte ontwikkeling is voltooid. Echter een mooie ontwikkeling is iets geheel anders, dan goed staan. Via 23...11-16 24.22x11 6x17 kan zwart de aanval vrijwel neutraliseren. Ik neem daarbij blindelings aan dat zowel 25.28-22 als 25.23-18 niets zijn voor wit. Een belangrijke kwestie is 20...14-20. De meeste antwoorden geven onplezierige druk tegen de witte voorpost:

Wel goed is 21.23-19 24-29 22.34x23 13x24 23.32-28 8-13 24.37-32 26x37 25.42x31. De lastigste voortzetting voor wit is 20...13-19 21.32-28 8-13 22.37-32 26x37 23.42x31 11-17 (diagram). De voortzetting 24.31-26 3-8 25.27-21 16x27 26.32x21 zou beantwoord kunnen worden met 26...17-22 en 12-18. Op 24.27-22 3-8 25.22x11 6x17 26.32-27 24-29 27.33x24 19x30 zou zwart een goede omsingeling moeten hebben. Na 24.47-42 3-8 25.42-37 17-21 staat zwart goed. Lastig is wel 24.47-42 3-8 25.27-22. Zwart heeft een paar mogelijkheden. Geen daarvan is echt overtuigend.

 

Zwart concentreert zich teveel op de eigen lange vleugel. Lastiger is direct 23...11-17. Na 24.31-26 9-13 25.47-42 3-9 26.42-37 heeft hij wat bereikt. Wel goed is 24.27-22. Evenals bij John van den Borst tegen Samb kwam ik na enige uren analyseren tot de conclusie, dat in het partijverloop 23...15-20 24.46-41 11-17 de uitval 25.27-22 lastiger is, dan 25.41-37 17-21 26.47-42 21-26 27.27-22 20-24 28.32-27 30-35 29.37-32 (of?) 26x37 30.42x31 24-30 met tegenkansen. Het valt niet mee je te ontworstelen aan jarenlang gekoesterde patronen.

 

De juiste voortzetting is evenals van den Borst na de uitval 25.27-22 17-21 de achterloop 26.31-26! en wit heeft blijvend centrumoverwicht. Nu kom ik na 26.41-37? in een variant terecht, die ik kort daarvoor nog hoopte te ontwijken. De zet 26.41-37? was mede ingegeven door de gedachte na 26...21-26 uit te stoten met 27.22-18 20-24 28.40-35 resp. 31-27. Een week later kwam ik tot de conclusie, dat er na 28.31-27 8-13 weinig overblijft van de fraaie witte aanval, terwijl 28.40-35 verhinderd wordt door 28...24-29! met slecht dammeneindspel.

 

Boom,G. - Vermin,H. NLD-ch sf1, 12-01-1980
1.33-28 18-23 2.39-33 12-18 3.44-39 7-12 4.31-27 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.49-44 1-7 9.41-37 21-26 10.39-33 19-24 11.43-39 24-30 12.35x24 29x20 13.28-23 20-24 14.32-28 15-20 15.37-32 26x37 16.42x31 13-19 17.46-41 11-17 18.41-37 17-21 19.47-42 21-26 20.40-34 10-15 21.45-40 8-13 22.34-29 20-25 23.29x20 15x24 24.40-34 5-10 25.44-40 3-8 26.50-44 24-29 27.33x24 19x30 28.38-33 12-17 29.27-22 17-21 30.31-27 14-20 31.37-31 26x37 32.42x31 21-26 33.48-43 26x37 34.32x41 7-12 35.43-38 20-24 36.36-31 13-18 37.22x13 9x29 38.34x23 12-18 39.23x3 10-14 40.3x29 30-34 41.39x30 25x43 42.31-26 2-8 43.41-37 8-12 44.40-35 4-9 45.44-39 43x34 46.37-32 12-17 47.32-28 9-13 48.28-23 6-11 49.33-29 34-39 50.29-24 39-44 51.23-19 1-1 (2.02/2.03)


Zwart komt vanuit de diagramstand tot een kansrijke omsingeling. De enige misdaad, die wit heeft begaan is het toelaten van de lastpost op veld 26. Het ruiltje 26...24-29 verzwakt het witte centrum en verhindert het op gang brengen van de wals 27-22, 31-27 en 37-31x31. De zet 30...14-20!! verraadt leermeester Evert Bronstring. Na het voor de hand liggende 30...7-12 31.42-38 is de witte lange vleugel eveneens vastgelegd, maar ten koste van het zwakke stuk op veld 12, waar wit van zou kunnen profiteren met 36-31 of 22-17. De partijvoortzetting doet op veel subtielere wijze iets tegen het ruiltje 37-31x31.

 

De eindspelafwikkeling is zo kansrijk voor zwart, dat zich er niet op had mogen inlaten. Hij had beter verder kunnen gaan met 31.42-38. De opbouw 31...10-14 32.48-43! leidt tot niets. Wit dreigt in sommige varianten met de bevrijding 37-31. Beter is het subtiele 31.41-38 10-15 32.48-43 30-35 33.34-29 20-24 34.29x20 15x24 35.40-34 7-12. Wit kan weliswaar ruilen, maar zijn problemen lost hij er niet echt mee op.

 

Meijer,Hein - Westerloo,van,H. NLD-ch sf1, 17-01-1987
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.43-38 17-21 5.37-31 23-29 6.33x24 20x29 7.34x23 18x29 8.49-43 1-7 9.41-37 19-24 10.39-33 21-26 11.43-39 24-30 12.35x24 29x20 13.40-34 20-24 14.45-40 15-20 15.34-29 24-30 16.40-34 20-25 17.44-40 30-35 18.50-44 10-15 19.29-23 13-18 20.27-22 18x29 21.34x23 5-10 22.31-27 9-13 23.39-34 3-9 24.36-31 15-20 25.46-41 20-24 26.33-29 24x33 27.28x39 12-17 28.32-28 7-12 29.38-32 17-21 30.42-38 13-19 31.39-33 12-17 32.33-29 10-15 33.38-33 15-20 34.48-43 2-7 35.43-39 4-10 36.47-42 19-24 37.42-38 10-15 38.41-36 8-12 39.22-18 24-30 40.27-22 20-24 41.29x20 15x24 42.31-27 24-29 43.33x24 30x19 44.38-33 26-31 45.37x26 14-20 46.23x3 12x23 47.28x19 17x37 48.26x17 11x31 49.36x27 37-42 50.19-13 42-48 51.3-9 16-21 52.27x16 7-11 53.16x7 25-30 54.34x14 48x11 1-1 (2.16/2.08)


Mijn voorkeur zou in de diagramstand zijn uitgegaan naar 19.27-22 14-20 20.31-27 20-24 21.29x20 15x24 22.37-31 26x37 23.42x31. Het is dan buitengewoon moeilijk iets te bereiken tegen het aanvalsblok achter schijf 22 nu zwart geen blijvende controle heeft over de velden 18, 23 en 29. De interessante poging is 23...12-18 24.46-41 7-12 25.31-26 24-30 26.41-37 5-10 27.37-31 en wit dreigt uit te breken naar veld 17. Ook een idee is 19.28-23 14-20 20.32-28 20-24 21.29x20 15x24 22.37-32 26x37 23.42x31 met verwijdering van de hinderlijke schijf op 26.

 

De start van de zwarte omsingeling met 19...13-18 is minder geslaagd. Het nuchtere 19...14-20 20.27-22 5-10 21.31-27 20-24! is veel lastiger. Er dreigt in het diagram de schijfwinst met 24-29 en 13-18. Na 22.34-29 13-18 23.22x13 9x18 24.29x20 15x24 25.39-34 18x29 26.34x23 8-13 staat schijf 23 onder zware druk. De ruil 22.23-18 laat wit een kwetsbaar hangend centrum. Na 22.33-29 heeft wit een moeilijk op te vullen gat in zijn centrum.

 

Beide spelers grijpen in het vervolg meerdere malen ernaast. Natuurlijk verdient 24.37-31 26x37 25.42x31 de voorkeur boven 24.36-31? Ook had op de volgende zet het hinderlijk 25...20-24! tegengehouden moeten worden. De actie 30...13-19? leidt tot een zeer slechte stelling. Beter is 30...13-18 31.24x13 9x29 32.34x23 8-13. Na 33.38-33 13-19 kan zwart met 34...11-17 en 12-18x8 hergroeperen. De afwikkeling 33.39-33 13-19 34.41-36 11-17 35.27-22 2-7 36.22x2 19-24 37.2x30 25x45 is onaangenaam.