De geforceerde ontwikkeling van de witte lange vleugel in de Molimard met 28-23, 32-28 en 37-32x31 hoeft de zwartspeler niet echt zorgen te baren, mits hij maar actief blijft. Uit talrijke voorbeelden twee partijen, waarin zwart strategisch overspeeld door hardnekkig verdedigen overleefd.

 

Borst,van den,J. - Samb,N. Brunssum, 13-08-1992


1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.37-31 17-21 5.43-38 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.49-43 1-7 9.41-37 19-24 10.39-33 21-26 11.44-39 24-30 12.35x24 29x20 13.28-23 20-24 14.32-28 24-30 15.37-32 26x37 16.42x31 30-35 17.50-44 13-19 18.46-41 11-17 19.27-22 17-21 20.31-26 15-20 21.26x17 12x21 22.41-37 20-25 23.47-42 10-15 24.40-34 15-20 25.34-29 7-12 26.39-34 5-10 27.43-39 10-15 28.45-40 12-17 29.22x11 16x7 30.36-31 21-26 31.31-27 19-24 32.37-31 26x37 33.42x31 24-30 34.31-26 9-13 35.27-21 14-19 36.23x14 20x9 37.48-42 8-12 38.42-37 3-8 39.28-22 13-19 40.21-16 9-14 41.32-27 15-20 42.29-24 20x29 43.33x13 8x19 44.27-21 4-9 45.37-32 9-13 46.32-28 14-20 47.38-33 12-18 48.22-17 7-11 49.16x7 2x22 50.28x17 19-23 51.33-29 13-19 52.17-11 6x17 53.21x12 18x7 54.29x18 7-11 55.26-21 20-24 56.34-29 24x33 57.39x28 19-24 58.18-13 11-16 59.13-9 16x27 60.9-3 27-32 61.28x37 24-29 1-1 (2.40/1.45)
 

Een belangrijk moment. In tegenstelling tot anderen speelt wit hier 19.27-22. Vroeger zou ik dit sterk afkeuren en wit zonder aarzelen laten kiezen voor de lange vleugel opsluiting 19.41-37 17-21 etc. Tegenwoordig kijk ik daar wat genuanceerder tegenaan. Vrijheid van handelen op de lange vleugel is ook een groot goed. Wit blijkt het een en ander ook daarna te spelen met vooruitziende blik. Tal van andere mogelijkheden passeerden de revue in diagram 2:

 

20.32-27

20.31-27 15-20 21.36-31

20.31-26 15-20 21.26x17 12x21 22.32-27 of zelfs 22.36-31

Proberen we in het partijverloop spel te vinden voor zwart dan moeten we het antwoord schuldig blijven. Wit dreigt in diagram 3 met de opmars 26.37-31. Zwart kan dat alleen tegengaan door schijf 7 te spelen. Dat leidt in diagram 4 tot een stand waar zwart volkomen uitgespeeld is en een belangrijke beslissing moet nemen. De terugruil 28...12-17x7 brengt de witte stoomwals in beweging. Na 28...12-17 29.22x11 6x17 30.36-31 8-12 (op andere zetten volgt 31-27-22 met open breken van de zwarte verdediging) 31.23-18! 12x23 32.29x18 en wit krijgt groot voordeel. De poging het beslissende tempo te vinden in 2-7 of 4-10 faalt op de tussenloop 22-17 gevolgd door slagjes met 29-24. 

Wit heeft in de partij m.i. beslissend voordeel, maar 42.29-24? is een misgreep. Zwart dreigt het centrum te heroveren met 4-10 en 19-23x23. De aangewezen manier om dit tegen te houden lijkt mij 42.33-28 4-10 43.29-23 en de aanval tegen de zwarte korte vleugel is beslissend.

Jansen,H. - Ruiter,de,J. NLD-ch sf1, 19-01-1992
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.43-38 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.49-43 1-7 9.41-37 19-24 10.39-33 21-26 11.44-39 24-30 12.35x24 29x20 13.28-23 20-24 14.32-28 14-20 15.37-32 26x37 16.42x31 24-30 17.46-41 11-17 18.41-37 17-21 19.47-42 21-26 20.40-34 20-25 21.45-40 15-20 22.50-44 30-35 23.27-22 10-15 24.31-27 7-11 25.37-31 26x37 26.42x31 11-17 27.22x11 16x7 28.27-22 7-11 29.32-27 12-17 30.23-18 11-16 31.22x11 13x22 32.28x17 16x7 33.38-32 9-13 34.34-29 5-10 35.40-34 10-14 36.27-22 14-19 37.31-27 7-11 38.36-31 4-9 39.43-38 19-24 40.32-28 13-19 41.38-32 9-13 42.48-42 24-30 43.42-37 20-24 44.29x20 15x24 45.28-23 19x28 46.32x23 24-29 47.33x24 30x28 48.22x33 11x22 49.27x9 3x14 en later remise.
 

Belangrijk voor een hernieuwde omsingeling blijkt de vraag of zwart erin slaagt veld 26 onder controle te houden. In de diagramstand onderkende wit het gevaar niet en doet niets om de slag om veld 26 in zijn voordeel te beslissen. Zowel 50-44 als 31-26 doen iets om zwart veld 26 te betwisten. In de resulterende stelling zou ook zwart spel moeten hebben. In de partij krijgt wit met 27-22, 31-27 en 37-31x31 de stoomwals op gang. Het is niet eenvoudig deze ontwikkeling te stuiten.

De poging 22...7-11 23.27-22 16-21 faalt op 22-17!. Na 22...7-11 23.27-22 12-18 24.23x12 8x17 25.33-29 werkt 17-21 met Haarlemmer niet door de onveilige opstelling van de zwarte lange vleugel. Op 22...7-11 23.27-22 12-17 24.31-27 17-21 25.37-31 26x37 26.42x31 erg pijnlijk. Ook na 22...30-35 23.31-27 10-14 24.37-31 26x37 25.42x31 13-19 26.34-29 5-10 27.40-34 valt er niets te omsingelen. De enige lastige varianten, die ik heb kunnen vinden is directe druk tegen de witte voorpost op 23 met 22...10-15 23.27-22 20-24 24.31-27 30-35. Zowel na 25.33-29x29 als 23-18 is de druk een beetje van de ketel, terwijl wit zich vastgelegd heeft op veld 22.  

De stelling glipt wit later door de vingers. Met 41.27-21! 24-30 42.31-26!! had hij het wat levendiger kunnen maken. De afwikkeling (41.27-21) 25-30 42.34x23 11-16 faalt op de meerslag naar 29. Na 41.27-21 24-30 moet wit niet te gretig zijn met 42.21-16 vanwege de afwikkeling 8-12, 19-23, 20-24x21-27 met remise.

Schaaf,van der,C. - Hooff,van den,J. NLD-chT, 10-11-1990
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 17-21 4.43-38 7-12 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.49-43 1-7 9.41-37 19-24 10.39-33 21-26 11.44-39 24-30 12.35x24 29x20 13.28-23 20-24 14.32-28 13-19 15.37-32 26x37 16.42x31 9-13 17.46-41 13-18 18.39-34 18x29 19.34x23 8-13 20.43-39 13-18 21.41-37 18x29 22.27-22 15-20 23.31-27 10-15 24.39-34 11-17 25.34x23 5-10 26.22x11 6x17 27.27-22 7-11 28.48-43 17-21 29.43-39 11-17 30.22x11 16x7 31.36-31 21-26 32.31-27 3-9 33.37-31 26x37 34.32x41 7-11 35.41-37 24-30 36.37-31 30-35 37.50-44 20-24 38.31-26 15-20 39.27-21 11-16 40.21-17 12x21 41.26x17 10-15 42.23-18 9-13 43.18x9 14x3 44.17-12 4-9 45.28-23 19x28 46.33x22 9-13 47.40-34 20-25 48.38-33 24-30 49.22-17 15-20 50.34-29 13-19 51.44-40 35x44 52.39x50 30-35 53.50-44 25-30 54.44-39 2-8 55.47-42 20-25 56.42-38 19-23 57.29x18 16-21 58.17x26 8x17 59.45-40 35x44 60.39x50 30-34 61.38-32 25-30 62.32-27 30-35 63.27-21 17-22 64.18x27 34-40 65.21-17 40-45 66.17-12 35-40 67.27-22

De omsingelaar blijkt tijdelijk een schijf te kunnen winnen. Hij slaagt er echter niet in om het stuk te behouden of elegant terug te geven en wordt overspeeld. Teruggeven met 22...12-18 23.22x11 19x8 24.39-34 16-21 25.34x23 21-26 26.31-27 14-19 valt te overwegen. Blijven jagen op het stuk met 22...4-9 23.39-34 11-17 24.34x23 15-20 25.22x11 6x17 26.31-27 17-22 27.28x8 19x39 geeft 28.32-28 en 38-33. Ook na 22...4-9 23.39-34 11-17 24.34x23 9-13 25.22x11 6x17 26.31-27 3-8 27.27-22 11-16 28.22x11 7x16 29.50-44 13-18 29.44-39 18x29 30.39-34 is de aanval op de voorpost definitief afgeslagen.

Boom,G. - Spanjer,H. NLD-chT, 05-11-1977
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.43-38 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.49-43 1-7 9.41-37 19-24 10.39-33 21-26 11.43-39 24-30 12.35x24 29x20 13.28-23 20-24 14.32-28 15-20 15.37-32 26x37 16.42x31 24-30 17.40-34 20-25 18.46-41 11-17 19.47-42 17-21 20.41-37 7-11 21.45-40 21-26 22.27-22 12-17 23.31-27 17-21 24.50-45 10-15 25.34-29 30-35 26.40-34 13-19 27.44-40 35x44 28.39x50 15-20 29.50-44 19-24 30.44-39 24-30 31.37-31 26x37 32.42x31 30-35 33.22-17 21x12 34.23-19 14x23 35.29x7 8-12 36.7x18 etc.

Deze partij bewijst dat het klaverblaadje 16, 21, 26 ontoereikend is om de aanval te stoppen. Steeds kan wit verder met 37-31x31. De finesse, waarvan zwart het slachtoffer wordt is nuttig bij het voortzetten van de aanval. Zwart heeft niet anders dan het povere 32...21-26.

Korchow,M. - Sjawel,M. URS-ch, 23-11-1971
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 17-21 4.43-38 7-12 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.41-37 19-24 9.39-33 21-26 10.44-39 24-30 11.35x24 29x20 12.28-23 20-25 13.32-28 25-30 14.37-32 26x37 15.42x31 30-35 16.50-44 11-17 17.46-41 17-21 18.41-37 21-26 19.40-34 14-20 20.47-42 20-25 21.45-40 6-11 22.34-29 15-20 23.40-34 1-6 24.44-40 35x44 25.39x50 20-24 26.29x20 25x14 27.49-44 13-19 28.44-39 10-15 29.27-22 15-20 30.31-27 5-10 31.22-18 12-17 32.27-21 16x27 33.32x12 8x17 34.36-31 19-24 35.34-29 11-16 36.31-27 17-21 37.38-32 3-8 38.37-31 26x37 39.42x31 21-26 40.48-43 26x37 41.32x41 10-15 42.41-37 2-7 43.43-38 8-12 44.38-32 20-25 45.29x20 15x24 46.27-22 14-20 47.39-34 4-10 48.22-17 12x21 49.34-29 7-11 50.18-13 9x18 51.23x12 21-27 52.32x21 16x27 53.12-8 25-30 54.28-23 11-16 55.8-3 20-25 56.29x20 25x14 57.3x21 16x27 2-0

Het verloop van de omsingeling is tot op dit moment een succes voor zwart te noemen. Waarschijnlijk had wit in een eerder stadium 27-22, 31-27 en 37-31x31 moeten spelen. Het gespeelde 27...13-19 is een misgreep. Met 27...14-20 en 10-15 moet het mogelijk de verzwakte korte vleugel achter schijf 23 nader aan de tand te voelen. De uitval naar 18 is iets, waar de omsingelaar voortdurend rekening mee moet houden, maar zelden is het een echt probleem. De uitval 31.22-18 is hier gebaseerd op 31...2-7? 32.28-22 X.

Het resultaat van het gespeelde 31.22-18 12-17 32.27-21 is dermate schameltjes, dat wit toch beter wat geduldiger had kunnen wezen met 31.37-31x31. In het vervolg laat zwart zich telkens weer verrassen door kleine finesses. De zwakke zet 34...19-24? was bedoeld als voorbereiding tot 35.34-29 2-8. Echter dan volgt het dammetje 36.28-22 17x19 37.18-13 9x18 38.37-31x2x49 X. Na het normale 34...10-15 35.37-32 26x37 36.42x31 19-24 37.34-29 2-8 is het centrum gefixeerd en verplaatst de strijd zich naar de zwakke witte korte vleugel.

Wit heeft met hangen en wurgen zijn voorpost weten heel te houden. Nog steeds heeft nauwelijks voordeel. Na 47...24-30 48.33-29 30x39 49.29-24 20x29 50.23x43 12x23 51.28x19 7-12 is de afruil van een of meer van zijn voorposten aanstaande. Op 47...24-30 48.34-29 6-11 49.37-31 30-35 51.31-27 35-40 52.18-13 9x18 53.22x13 11-17 moet wit zich met geweld een weg naar de reddende damlijn banen.