De bedoeling van de opbouw 36-31 is het ontwikkelen van een verpletterende aanval. Dat lukt de ene keer beter dan de andere. Het afstoppen en omknellen van de aanvalsstand stelt hoge eisen aan het spel van de omsingelaar. Een vergissing en hij staat met lege handen.

 

Ivens,F. - Luteijn,F. rapid, 02-07-1977
1.33-28 18-23 2.39-33 12-18 3.31-27 7-12 4.44-39 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.41-37 19-24 9.49-44 1-7 10.39-33 21-26 11.43-39 24-30 12.35x24 29x20 13.40-34 20-24 14.45-40 14-20 15.34-29 10-14 16.40-34 5-10 17.44-40 20-25 18.29x20 15x24 19.50-44 10-15 20.27-22 12-17 21.31-27 7-12 22.36-31 12-18 23.33-29 24x33 24.38x29 8-12 25.29-23 18x29 26.34x23 14-19 27.23x14 9x20 28.46-41 12-18 29.41-36 2-8 30.42-38 8-12 31.39-34 3-9 32.44-39 20-24 33.48-43 9-14 34.40-35 14-19 35.34-30 25x34 36.39x30 18-23 37.43-39 12-18 38.39-34 4-9 39.47-42 9-14 40.30-25 17-21 41.38-33 11-17 42.22x11 16x7 43.27x16 18-22 44.28x17 24-30 45.35x24 19x28 46.32-27 28-33 47.27-21 33-39 48.17-11 26x17 49.11x2 2-0


In deze blitzpartij maakt Fred het veel te bont, maat mag na 40 zetten spitsroeden lopen toch beide punten in ontvangst nemen. In de diagramstand toont wit ijswater in de aderen te hebben. De afwikkelingen 32.44-39 16-21 resp. 32.44-39 20-24 33.48-43 16-21 zijn weliswaar slecht voor wit, maar leiden nog tot een eindspel. Al dan niet terecht besluit zwart voor de snelle winst te gaan. Opgemerkt moet worden, dat wit wellicht dezelfde stelling kan bereiken zonder hel en verdoemenis toe te laten. Na 32.48-43 20-24 33.40-35 9-14 34.44-39 ontstaat dezelfde positie als in de partij. In de tweede diagramstand is 34...24-29 overwogen. Maar dan is 16-21 eigenlijk nooit meer een dreiging. De afwikkeling 34...14-19 35.28-23 18x40 36.35x44 17x28 37.32x14 15-20 38.14-9 13-18 39.9-3 24-29 40.3x21 26x17 is erg slecht voor wit.

 

Wouden,van der,G.P. - Poot,P. NLD-chT 1a, 16-12-1989
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.43-38 17-21 5.37-31 23-29 6.33x24 20x29 7.34x23 18x29 8.41-37 19-24 9.39-33 21-26 10.44-39 24-30 11.35x24 29x20 12.40-34 20-24 13.49-44 14-20 14.45-40 10-14 15.27-22 12-17 16.31-27 5-10 17.36-31 20-25 18.46-41 24-30 19.41-36 15-20 20.33-29 30-35 21.38-33 13-19 22.42-38 19-24 23.29-23 24-30 24.33-29 8-13 25.38-33 13-19 26.47-42 2-7 27.42-38 17-21 28.48-42 19-24 29.23-18 14-19 30.29-23 10-14 31.50-45 7-12 32.18x7 11x2 33.34-29 30-34 34.39x30 25x34 35.44-39 34x43 36.38x49 35x44 37.49x40 24-30 38.40-34 30x39 39.33x44 20-24 40.29x20 14x25 41.23x14 9x20 42.42-38 2-8 43.38-33 1-7 44.45-40 3-9 45.40-34 9-14 46.33-29 14-19 47.29-23 6-11 48.23x14 20x9 49.44-40 9-14 50.28-23 4-10 51.34-29 10-15 52.29-24 15-20 53.24x15 25-30 54.23-19 14x23 55.22-18 23x12 56.15-10 8-13 57.10-5 11-17 58.32-28 21x41 59.36x47 26x37 60.47-41 37x46 61.28-23 46x19 1-1 (2.00/2.50)

 

Peter Poot kiest na het ultimatum 17.36-31 voor grootschalig omsingelen. Lange tijd lijkt hij het gelijk aan zijn zijde te hebben, totdat in het late middenspel opeens al zijn stukken verkeerd blijken te staan. In een uiterste krachtsinspanning weet hij nog een punt te redden. De witte stelling is zorgelijk in de diagramstand. Hij heeft nog maar vijf schijven buiten de opsluiting. Zwart hoopt de opmars naar 18 af te dwingen om nog een schijf achterwaarts te kunnen afruilen en zijn korte vleugel helemaal schoon te maken.

 

In tijdnood onderschat hij de tegenkansen. Hier dient hij het sterke punt voor de verdediging (veld 30) te bezetten. De bekendste sterke punten voor de aanvaller zijn de velden 24 en 27. Maar ook 17 en 34 zijn sterke velden. Hieruit volgt dat de sterke velden van de verdediging, die velden zijn, die de aanvaller deze punten ontneemt, t.w. 20, 30, 40, 11, 21 en 31. Na 44...25-30 45.44-39 30-35 46.28-23 35x44 47.39x50 20-24 heeft wit nog maar één echt vrij stuk om mee te spelen. Dat wordt geneutraliseerd met 48.50-44 3-9 49.44-39 24-30! en het laatste witte hout gaat de gehaktmolen in.

 

Naderhand lijkt Peter nog een kans te missen met 50...14-20. Hij dreigt veld 24 te bezetten. Op 51.23-19? 4-10 52.40-35 10-15 heeft hij de laatste zet. Maar na 51.34-29 20-24 52.29x20 25x14 53.40-34 4-10 54.34-30 10-15 ontstaan weer dezelfde problemen. De afwikkeling 58.32-28? van wit is een ernstige misgreep. De stille zet 58.5-14 met de dreiging 14-25 is het mooiste. Zwart wordt uit het sterke punt van de verdediging op 30 gedreven en kan opgeven. Na 58.5-14 12-18 59.14-25 30-35 volgt de rondslag 60.27-22 18x38 61.37-32 26x28 62.25-14 X. Alleen 58.5-14 13-18 59.14-25 30-35 60.40-34 17-22 61.25-3 12-17 62.7-12 20-33 of 60...18-23 61.25-20 lijkt nog even wat. Maar ook het ruiltje 58.27-22x22 wint.

 

Knoops,N. - Kos,Jeroen Nijmegen, 25-07-1989
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.43-38 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.41-37 19-24 9.39-33 21-26 10.44-39 24-30 11.35x24 29x20 12.40-34 14-19 13.45-40 10-14 14.49-44 19-24 15.27-22 12-17 16.31-27 20-25 17.36-31 13-19 18.46-41 5-10 19.41-36 15-20 20.33-29 24x33 21.38x29 8-13 22.42-38 2-8 23.29-23 20-24 24.39-33 10-15 25.34-29 24-30 26.40-35 17-21 27.35x24 19x30 28.48-43 14-20 29.43-39 1-7 30.50-45 20-24 31.29x20 25x14 32.45-40 14-20 33.40-34 20-25 34.47-42 4-10 35.33-29 10-14 36.38-33 14-20 37.44-40 30-35 38.42-38 35x44 39.39x50 20-24 40.29x20 25x14 41.50-45 14-20 42.45-40 9-14 43.34-30 20-25 44.30-24 3-9 45.40-34 14-20 46.33-29 7-12 47.23-18 12x23 48.28x19 11-17 49.22x11 6x17 50.27-22 17x28 51.32x23 2-0 (1.59/1.59)


Nico Knoops daarentegen krijgt schijnbaar moeiteloos alle belangrijke velden in handen. Een belangrijk verschil met de voorgaande partij is de blijvende bezetting van veld 13. Daardoor moet zwart de rest van de partij voortdurend rekening houden met de uitval naar 18. Hij speelde 22...2-8 wat het probleem erger blijkt te maken i.v.m. zetjes naar veld 2 later in de partij. Na 22...2-8 23.29-23 20-24 24.39-33 24-29 25.33x24 19x39 26.44x33 is 26...13-19 verhinderd door de finesse 27.27-21 X. Indertijd heb ik gezocht naar verbeteringen. Op b.v. 22...19-24 is 23.38-33! heel erg. Wel een idee is 22...10-15. In diagram 4 blijkt het probleem. Speelt hij 39...9-14 dan kan wit straffeloos naar veld 18 ruilen. Zwart mag geen moment verslappen in het centrum. Het gevolg is, dat zijn vrije schijven op de lange vleugel verdampen en hij de controle over deze vleugel verliest.

 

Stokkel,J. - Westerloo,van,H. NLD-ch sf1, 03-01-1987
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.43-38 17-21 5.37-31 23-29 6.33x24 20x29 7.34x23 18x29 8.41-37 19-24 9.39-33 21-26 10.44-39 24-30 11.35x24 29x20 12.40-34 20-24 13.45-40 15-20 14.49-44 20-25 15.34-29 24-30 16.40-34 14-19 17.27-22 12-17 18.31-27 10-14 19.44-40 30-35 20.50-44 5-10 21.29-23 17-21 22.36-31 10-15 23.46-41 15-20 24.33-29 19-24 25.23-19 24x33 26.19x10 4x15 27.38x29 20-24 28.29x20 15x24 29.42-38 8-12 30.38-33 12-18 31.34-29 24-30 32.40-34 11-17 33.22x11 6x17 34.41-36 2-7 35.47-42 17-22 36.28x17 21x12 37.32-28 3-8 38.28-23 1-6 39.27-22 18x27 40.31x22 7-11 41.42-38 11-17 42.22x11 6x17 43.38-32 17-21 44.36-31 13-18 45.31-27 8-13 46.23-19 13x24 47.29x20 25x14 48.34x25 9-13 49.33-28 13-19 50.48-43 12-17 51.39-33 17-22 52.28x17 21x12 53.33-28 19-24 54.43-38 14-19 55.28-22 18-23 56.25-20 24x15 57.22-18 12-17 58.18x29 19-23 59.29x18 17-22 60.27-21 22x13 61.21-17 16-21 62.37-31 26x28 63.17x26 13-18 64.26-21 18-22 65.21-16 22-27 66.16-11 28-32 67.38-33 32-37 68.33-28 37-41 69.28-23 1-1 (2.47/2.17)


Puur tempospel blijkt de sleutelrol te spelen in dit soort stellingen. Hier volgde 24...19-24? 25.23-19! en zwart had zoveel tempi in de maag gesplitst gekregen, dat Stokkel rustig de tempi kon uitspelen in afwachting van het moment, dat zwart zou moeten gaan afhaken en zijn steunschijven los moet spelen. Na het voor de hand liggende (24...19-24) 25,38-33? heeft wit nog vier zetten alvorens hij expansie moet gaan zoeken. Een goed alternatief voor zwart lijkt de hergroepering 24...8-12! 25.38-33 12-18 26.23x12 11-17 27.22x11 6x8 met goede kansen.

 

Het getuigt van inzicht, dat zwart vroegtijdig het mislukken van zijn strategie erkent en aan het hergroeperen gaat met 32...11-17 etc. De verdeling van zijn stukken over de vleugels is ontoereikend om het kleine positionele succesje te verzilveren. Veld 18 en de verbreking van de formatie 29, 24, 40 ziet er leuker uit, dan het is. Na het uitspelen van de tempi en de ruil 44-40xx dreigt zwart door gebrek aan materiaal op de lange vleugel overspeelt te worden.

 

Hoopman,P. - Brunsman,E. NLD-ch qf2, 24-05-1986
1.33-28 18-23 2.39-33 12-18 3.44-39 7-12 4.31-27 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.41-37 21-26 9.49-44 1-7 10.39-33 19-24 11.43-39 24-30 12.35x24 29x20 13.39-34 13-19 14.33-29 20-25 15.27-22 12-17 16.31-27 7-12 17.38-33 15-20 18.29-23 20-24 19.36-31 10-15 20.44-39 24-30 21.42-38 30-35 22.50-44 14-20 23.23x14 12-18 24.22x13 8x10 25.27-22 9-13 26.34-29 20-24 27.29x20 15x24 28.40-34 10-14 29.31-27 2-8 30.47-42 8-12 31.44-40 35x44 32.39x50 24-30 33.34-29 14-19 34.46-41 19-24 35.29x20 25x14 36.33-29 12-18 37.45-40 4-10 38.50-44 10-15 39.40-35 14-19 40.35x24 19x30 41.38-33 3-9 42.44-39 16-21 43.27x7 18x36 44.7-1 13-18 45.1x23 9-14 46.23x10 15x4 47.28-22 17x28 48.33x22 30-35 49.39-34 26-31 50.37x26 36-41 51.22-17 41-47 52.17-12 47x24 53.26-21 24-19 54.34-29 6-11 55.21-16 11-17 56.12x21 19-28 57.48-42 28-6 58.29-23 4-9 59.23-18 6-1 60.16-11 1x47 61.11-7 9-14 62.7-1 47-33 63.1-34 33-6 64.34-1 6-50 65.1-6 50-45 66.6-1 14-19 67.1-6 5-10 68.6-28 45-23 69.28-39 10-15 70.21-16 23-7 71.39-6 19-24 72.6-1 7-45 73.1-6 45-1 74.6-17 35-40 75.17-8 24-29 76.8-17 40-45 77.17-50 15-20 78.16-11 20-25 79.11-6 29-34 0-2 (2.57/2.00)

 

De opening lijkt een groot succesverhaal voor de witspeler. Toch verliest hij. Een belangrijk verschil met de voorgaande partijen is, dat schijf 1 reeds vroeg in de partij gespeeld is en op veld 12 tegenover de twee voorposten 22 en 23 kwetsbaar blijkt. De behandeling van de zwarte opening met 14...20-25 en 17...15-20 is te passief. De ruil 14-20 en 12-18 in de diagramstand getuigt van realiteitszin. De witte reactie 25.27-22 is wellicht te bescheiden. De zwarte stukken staan krachteloos langs de rand. Dus zijn scherpere plannen het overwegen waard. Het blijft ongegrijpelijk, dat zo'n prachtige stelling slecht kan worden.

 

Zwart dreigt inmiddels de witte voorpost te omknellen. Na 31...12-18 kan wit zich niet bevrijden met 27-21, wegens 18x27 etc. met schijfwinst. Maar de omknelling is vooralsnog weinig gevaarlijk. Het zwarte materiaal staat nog langs de rand. Naast gewoon 31.34-29 is zelfs 31.37-31 26x37 32.32x41 goed speelbaar. Een ander idee is 31.33-29 24x33 32.38x29 12-18  33.42-38 en er dreigt 45-40 gevolgd door 29-23x23. In de partij verzwakt wit zijn centrum met de terugruil 31.44-40 35x44 32.39x50 en komt terecht in een gevaarlijke omknelling. Brunsman bezet onmiddellijk het sterke punt van de verdediging 30 en laat dat de rest van de partij niet meer gaan.

 

Luteijn,F. - Holstvoogd,E. NLD-ch qf4 / ZHO-ch, 19-03-1980
1.33-28 18-23 2.31-27 12-18 3.39-33 7-12 4.44-39 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.41-37 19-24 9.39-33 21-26 10.43-39 24-30 11.35x24 29x20 12.40-34 20-24 13.45-40 14-20 14.27-22 10-14 15.34-29 20-25 16.29x20 15x24 17.49-44 5-10 18.40-34 10-15 19.50-45 14-20 20.45-40 12-17 21.31-27 24-30 22.36-31 1-7 23.46-41 7-12 24.41-36 13-19 25.33-29 30-35 26.29-23 9-13 27.23x14 20x9 28.38-33 13-19 29.42-38 8-13 30.47-42 15-20 31.48-43 20-24 32.34-29 4-10 33.29x20 25x14 34.40-34 10-15 35.34-29 14-20 36.27-21 16x18 37.28-22 17x28 38.32x25 11-17 39.31-27 17-22 40.29-23 22x31 41.36x27 18x29 42.33x24 12-18 43.38-33 6-11 44.42-38 18-23 45.39-34 9-14 46.34-30 13-18 47.27-22 18x27 48.24-20 35x24 49.20x18 11-17 50.33-28 3-8 51.38-33 14-19 52.44-39 27-32 53.18-12 32x41 54.12x21 26x17 55.28-23 19x28 56.33x11 1-1


Zelf kwam ik met de schrik vrij tegen Ed Holstvoogd. Schijf 12 is een lastpost voor zwart. De omknelling 12-18 dreigt niet, omdat wit zich nu wel met 27-21 kan bevrijden. Via de opmars 34-29-23 dreigt hij de stand op te blazen. Het gespeelde 34...10-15 is slordig, omdat na 35.34-29 de ruil 19-24 niet gaat wegens 22-18. Beter is 34...2-8 35.34-29 19-24 en wit moet nog uren spartelen.