Reeds geruime tijd probeert Evert Bronstring in de Molimard direct zaken te doen vanuit de opening. Hij laat de voorpost op 29 niet zonder slag of stoot terugtrekken en probeert ondertussen zijn lange vleugel optimaal te ontwikkelen. Een succesje boekte hij in de oefenpartij:

 

Bronstring,E. - Luteijn,F. RDGDIO oc, 18-06-1993
1.33-28 18-23 2.39-33 12-18 3.44-39 7-12 4.31-27 17-21 5.37-31 23-29 6.33x24 20x29 7.34x23 18x29 8.41-37 21-26 9.49-44 1-7 10.27-22 14-20 11.39-33 19-24 12.44-39 10-14 13.31-27 13-19 14.36-31 8-13 15.46-41 13-18 16.22x13 19x8 17.41-36 9-13 18.28-22 5-10 19.50-44 14-19 20.33-28 10-14 21.39-33 12-18 22.44-39 7-12 23.39-34 20-25 24.34x23 18x29 25.43-39 15-20 26.48-43 3-9 27.47-41 11-17 28.22x11 16x7 29.27-21 26x17 30.28-22 17x28 31.32x34 4-10 32.37-32 10-15 33.41-37 24-30 34.35x24 19x30 35.32-28 14-19 36.37-32 12-18 37.31-27 18-23 38.36-31 13-18 39.31-26 9-13 40.26-21 6-11 41.42-37 8-12 42.34-29 23x34 43.40x29 20-24 44.29x20 15x24 45.21-16 2-8 46.28-22 30-34 47.39x30 25x34 48.43-39 34x43 49.38x49 18-23 50.27-21 24-30 51.22-18 13x22 52.21-17 12x21 53.16x29


Tijdens een eerdere poging, waarvan ik de notatie niet meer in bezit heb, probeerde hij hetzelfde plan met direct 27-22 en ging roemloos ten onder. Eerst het tempo 1-7 uitlokken maakt een wereld van verschil, dank zij de nuttige dammetjes naar veld 1. Het tempo 9.49-44 is beter dan 9.50-44. Wit kan dan precies het juiste moment bepalen voor 39-33 zonder rekening te hoeven houden met damzetten naar 50. Het plan 9.49-44 19-23 10.28x19 14x23 is geen alternatief. Na 11.47-41, 12.27-22 en 32-28 krijgt de zwarte voorpost het knap benauwd.

 

Eerder gaven we in deze Molimard de mogelijkheid aan met 28-22 de lange vleugel versneld te ontwikkelen (als zwart 21-26 en 19-24 omwisselt). Na 9.49-44 19-24 10.27-22 14-20 11.31-27 10-14 bereikt wit met 12.39-33 20-25 13.37-31 26x37 14.42x31 12-17 15.46-41 een vergelijkbaar gunstig resultaat. Wel een idee is de zet 9...2-7 van Nimbi uit het wereldkampioenschap. De formatie 1,7,12 kan nuttig zijn voor het verwijderen van een voorpost op veld 23. Ook voorkomt het de problemen uit de partij. Het extra stuk op de korte stuk is te overkomen.

 

De reden waarom Evert het witte spel wil versterken, is de mogelijkheid 10.39-33 14-20 11.33x24 20x29, waardoor een stuk van de korte vleugel verdwijnt zonder dat de witte ontwikkelingsproblemen een stap verder bij een oplossing komen. Het is in de praktijk weinig voorgekomen, maar je moet er wel rekening mee houden. De voortzetting 10.39-34 19-23 11.28x19 14x23 vindt hij niet aantrekkelijk. Er dreigt 23-28, terwijl zwart op 12.34-30 met 12...12-18 etc. zijn spel flink kan versterken. Eerst veld 22 bezetten daarentegen ontmoedigd de ruil 19-23, vanwege het antwoord 47-41 en 32-28 met druk tegen schijf 29.

 

Op 10.27-22 is 10...14-20 de lastigste voortzetting. Na 11.31-27 9-14 is de dreiging 19-23x23 dodelijk. Na het gespeelde 12.39-33 toont zwart zich met 12...19-24 wat te vriendelijk. Gewoon laten slaan met 12...9-14 13.33x24 20x29 is hinderlijker. De opstelling met 27-22 i.p.v. 28-22 laat wit wat extra mogelijkheden. Na 12...12-17 13.31-27 7-12 heeft wit de extra bijna dodelijke zet 14.36-31! Dat is belangrijk, want 14.37-31 26x37 15.32x41 wordt beantwoord met 9-14! terwijl 14.37-31 26x37 15.42x31 12-18 16.31-26 8-12 zwart de gelegenheid biedt schijf 29 op een beschaafde manier terug te trekken met behoud van kansen.

 

De voortzetting 12...10-14 is onbegrijpelijk slordig. Als voorbereiding tot 20-25 en 24-30 is 12...9-14 veel nauwkeuriger. Immers na 12...9-14 13.31-27 20-25 14.37-31 26x37 15.42x31 24-30 15.35x24 29x20 zit de ruil 22-18 er niet in en heeft zwart kansrijk spel. Ook is na 12...10-14 13.31-27 20-25 de zet 14.36-31 een optie.  Later in de partij weet zwart de ergste problemen te bezweren, maar een volgende fout (49...18-23) kost hem definitief de partij. Eerder speelde Evert een kenmerkende partij in dit genre tijdens de kwartfinales van Nederland. Diverse soortgelijke opmerkingen zijn te maken. Ook de behandeling van het middenspel met de opmars van schijf 47 naar het centrum is typerend. Jammer dat de winst daarna niet scherp is.

 

Bronstring,E. - Swart,de,T. NLD-ch qf4, 24-05-1987
1.33-28 18-23 2.31-27 12-18 3.39-33 7-12 4.44-39 17-21 5.37-31 23-29 6.33x24 20x29 7.34x23 18x29 8.50-44 19-24 9.41-37 21-26 10.27-22 12-17 11.31-27 14-20 12.36-31 10-14 13.46-41 5-10 14.41-36 17-21 15.39-33 20-25 16.43-39 24-30 17.33x24 30x19 18.48-43 15-20 19.38-33 20-24 20.40-34 24-30 21.35x24 19x30 22.42-38 10-15 23.33-29 30-35 24.38-33 13-19 25.47-42 1-7 26.42-38 14-20 27.29-23 9-13 28.23x14 20x9 29.44-40 35x44 30.49x40 13-19 31.34-30 25x34 32.40x29 9-14 33.39-34 14-20 34.45-40 19-24 35.40-35 3-9 36.34-30 9-13 37.30x19 13x24 38.43-39 20-25 39.29x20 15x24 40.28-23 11-17 41.22x11 6x17 42.33-28 4-10 43.39-34 10-15 44.38-33 15-20 45.23-19 24x13 46.27-22 7-12 47.22x11 16x7 48.31-27 13-19 49.27x16 12-18 50.36-31 20-24 51.34-29 8-12 52.29x20 25x14 53.31-27 12-17 54.27-21 7-12 55.35-30 2-7 56.33-29 18-22 57.29-23 22x33 58.23-18 12x23 59.21x1 23-28 60.32x23 19x28 61.1-6 14-19 62.6-17 19-23 63.16-11

 

Zwart weet zich in de partij behoorlijk te herstellen. Waarschijnlijk is zijn prachtige flexibele centrum daar de oorzaak van. Evert ruilt hier 29.44-40x40 en komt daarmee 6 tempi naar voren. Waarschijnlijk is een rustiger aanpak met 34-29 en 39-34 beter. Zwart moet ook spelen en dan komen de schijven uit de egelstelling vanzelf los.

 

Wal,van der,J. - Zee,van der,H. NLD-ch, 25-03-1991
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.43-38 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.49-43 19-24 9.41-37 21-26 10.27-22 14-20 11.31-27 10-14 12.36-31 20-25 13.46-41 12-17 14.41-36 2-7 15.39-33 24-30 16.35x24 29x20 17.44-39 14-19 18.22-18 13x22 19.27x18 19-24 20.40-34 24-30 21.34-29 30-35 22.50-44 5-10 23.29-23 20-24 24.45-40 10-14 25.40-34 24-30 26.44-40 35x44 27.39x50 30x39 28.43x34 14-20 29.48-43 20-24 30.43-39 9-14 31.50-45 3-9 32.34-29 4-10 33.29x20 15x24 34.45-40 10-15 35.39-34 14-20 36.34-29 7-12 37.18x7 1x12 38.40-34 9-13 39.31-27 13-18 40.47-41 17-22 41.28x17 11x31 42.36x27 6-11 43.41-36 11-17 44.32-28 17-22 45.28x17 12x43 46.23x3 43-49 47.3-12 49-35 48.37-32 35-30 0-2 (2.00/1.51)


Een eerdere poging 10.27-22 in de praktijk te brengen zien we in deze partij. De behandeling van de opening en het middenspel laat wat te wensen over. Allerlei goede kansen worden gemist. De behandeling van het middenspel toont een heel andere stijl. De uitval naar veld 18 is strategisch gezien wat overhaast. Een belangrijk voorbeeld blijkt al in 1970 gespeeld te zijn door Gantwarg. Zwart doet een acceptabele poging het witte plan te weerleggen. Het lukt niet helemaal en in het middenspel gaat hij roemloos ten onder.

 

Gantwarg,A. - Golosoejew,V. URS-ch, 20-11-1970
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.43-38 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.41-37 21-26 9.49-43 19-24 10.27-22 12-17 11.31-27 15-20 12.36-31 10-15 13.46-41 20-25 14.41-36 14-20 15.39-33 13-19 16.44-39 9-14 17.50-44 5-10 18.27-21 16x18 19.35-30 24x35 20.33x22 8-13 21.39-33 14-19 22.43-39 10-14 23.33-29 19-24 24.38-33 1-7 25.42-38 7-12 26.47-42 24-30 27.40-34 14-19 28.31-27 4-9 29.27-21 19-24 30.45-40 11-16 31.22x11 6x17 32.48-43 16x27 33.32x21 13-18 34.21-16 3-8 35.38-32 9-14 36.42-38 8-13 37.32-27 2-8 38.37-32 14-19 39.36-31 26x37 40.32x41 19-23 41.28x19 17-22 42.16-11 22x31 43.11-6 18-22 44.6-1 12-18 45.1x23 31-37 46.41x32 22-28 47.33x22 24x42 48.32-28 13x24 49.43-38 42x33 50.23-29


In de diagramstand moet zwart een goede zet vinden om de omsingeling te handhaven. Wit dreigt op 14...5-10 15.39-34 14-20 16.34x23 24-30 17.35x24 20x18 18.27-21 los te komen. Een idee is net zoals van der Zee 14...2-7. Immers na 15.39-34 14-20 16.34x23 24-30 17.35x24 20x18 is 19.27-21 verhinderd. Maar de algehele weerlegging van de witte opening lijkt mij 14...8-12! 15.39-33 12-18!. Na 16.44-39 24-30 is het strategisch gezien uit, terwijl op 16.27-21 18x27 17.21x12 2-7 wit gewoon een schijf achterkomt. De afwikkeling 18.27-21 is goed voor wit. Een idee lijkt 17...17-21. De uitval  18.22-18 faalt op 18...5-10 en wit heeft geen acceptabele zet meer. Maar de ruil 18.35-30 laat de omsingelaar een puinhoop.

 

Zwart speelt het middenspel niet erg sterk. Bij de afwikkeling 18.27-21 16x18 19.35-30 vergeet hij dubbel te slaan. In de diagramstand speelt hij de gevaarlijk statisch zet 22...10-14. Wit kan daarna zijn stelling dermate versterken, dat hij de kans krijgt tot de opmars van 31 naar 21. Zwart zou zich moeten concentreren op een flexibel centrum en daarvoor is de terugruil 20-24x14 belangrijk. De opmars 22...1-7 faalt op 23.31-27 7-12 24.27-21 en zwart heeft geen geschikte manier om te ruilen. Wel een idee is de Ghestem 22...17-21 23.31-27 11-16 gevolg door de opmars 1-7-12-18.