Sommige aanvallers in de open Molimard proberen hun lange vleugel te ontwikkelen met 36-31 en 46-41-36. Hoewel zij regelmatig successen boeken, gebeurt dit meer ondanks dan dank zij deze opbouw. Een typisch voorbeeld is:

 

Bies,B. - Bosma,J. NLD-ch qf1, 14-05-1984
1.31-27 18-23 2.33-28 12-18 3.39-33 7-12 4.44-39 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.41-37 19-24 9.39-33 21-26 10.43-39 24-30 11.35x24 29x20 12.40-34 20-24 13.45-40 14-20 14.27-22 12-17 15.31-27 20-25 16.49-44 10-14 17.36-31 13-19 18.46-41 1-7 19.33-29 24x33 20.38x29 7-12 21.39-33 14-20 22.41-36 20-24 23.29x20 25x14 24.34-29 19-24 25.29x20 14x25 26.42-38 15-20 27.40-34 5-10 28.44-40 9-13 29.50-45 13-19 30.34-30 25x34 31.40x29 19-24 32.29-23 2-7 33.47-42 10-15 34.33-29 24x33 35.38x29 20-25 36.29-24 3-9 37.42-38 4-10 38.38-33 17-21 39.48-43 12-17 40.43-39 7-12 41.45-40 10-14 42.24-20 15x24 43.23-18 12x23 44.28x10 17x28 45.32x23 21x41 46.36x47 26x37 47.10-5 9-13 48.40-35 8-12 49.23-18 13x22 50.5x41 12-17 51.39-34 17-21 52.41-36


In deze stelling is vaker 17.36-31 geprobeerd. Inderdaad is niet eenvoudig een beter plan te verzinnen. Op 17.34-29 dunt zwart de vijandelijke korte vleugel verder uit. Zeker na de terugruil 17...14-19 18.29x20 25x14 kan hij dit ruilen nog wel een poosje volhouden. De ruilen 37-31x31 en 37-31x41 zijn niet geheel van risico ontbloot. Na 17.47-41 14-19 is er weinig aan de witte stelling verbeterd. Wanneer ook de partijvoortzetting onspeelbaar blijkt, dan moeten we tot de conclusie komen, dat de zet 14.27-22 slecht getimed cq. onspeelbaar is. Gezien de weigering van zwart om ook maar enige consessie aan de lange vleugel te doen, moet wit het hier hebben van 28-23 i.p.v. 27-22. Daar hebben we het later nog wel even over.

 

Na 17.36-31 is het vooral lastig voor zwart om uit vele goede plannen een deugdelijke te kiezen. In de partij kiest hij voor afruil van alles wat zich op veld 29 vertoont. De zwarte lange vleugel blijkt daardoor onderbezet te raken. Een goed plan lijkt mij 17...14-19 gevolgd door 8-12. De uitval naar 18 is dan onder controle en de omknelling over 18 dreigt. Na 17...14-19 18.33-29 24x33 19.38x29 8-12 20.28-23 17x28 heeft de witte stelling diverse zwakke plekken. Een ander idee zien we in de partij van Buiten - van de Broek. Zwart laat tegenstander toe op veld 18 en verovert deze voorpost.

 

1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.43-38 7-12 4.31-27 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.41-37 19-24 9.39-33 21-26 10.44-39 24-30 11.35x24 29x20 12.40-34 20-24 13.50-44 14-20 14.34-29 10-14 15.45-40 5-10 16.40-34 20-25 17.29x20 15x24 18.27-22 24-30 19.31-27 12-17 20.36-31 10-15 21.46-41 13-19 22.41-36 8-13 23.22-18 13x22 24.27x18 17-21 25.34-29 19-24 26.29x20 15x24 27.31-27 14-19 28.37-31 26x37 29.42x31 30-34 30.39x30 25x34 31.49-43 2-8 32.47-42 4-10 33.43-39 34x43 34.48x39 24-30 35.42-37 19-24 36.27-22 8-13 37.44-40 30-35 38.28-23 35x44 39.39x50 10-14 40.50-44 11-17 41.22x11 6x17 42.18-12 17x8 43.33-28 13-18 44.23x12 8x17 45.31-26 17-22 46.28x17 21x12 47.32-27 14-19 48.37-32 19-23 49.27-21 16x27 50.32x21 23-28 51.36-31 24-29 52.44-39 9-13 53.21-17 12x21 54.26x17 1-7 55.31-27 13-18


Weer heel anders verloopt het in de volgende partij. Zwart drijft zijn tegenstander door het centrum en verovert eveneens voorpost 18.

 

Boers,H. - Harmsma,T. NLD-chT 1b, 01-10-1983
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.43-38 17-21 5.37-31 23-29 6.33x24 20x29 7.34x23 18x29 8.41-37 19-24 9.39-33 21-26 10.44-39 24-30 11.35x24 29x20 12.49-44 20-24 13.40-34 15-20 14.45-40 10-15 15.27-22 12-17 16.31-27 20-25 17.36-31 24-30 18.46-41 30-35 19.41-36 13-19 20.33-29 14-20 21.29-23 9-14 22.38-33 20-24 23.42-38 24-30 24.47-42 15-20 25.33-29 5-10 26.38-33 10-15 27.42-38 19-24 28.23-18 17-21 29.29-23 4-9 30.48-42 8-13 31.34-29 2-8 32.40-34 11-17 33.22x11 6x17 34.27-22 1-6 35.22x11 13x22 36.28x17 21x12 37.31-27 16x7 38.27-22 8-13 39.36-31 13-19 40.32-28 9-13 41.31-27 7-11 42.38-32 13-18 43.22x13 19x8 44.23-18 12x23 45.28x10 15x4 46.29-23 4-10 47.23-18 10-15 48.42-38 3-9 49.50-45 9-14 50.27-21 26x17 51.18-12 8-13 52.12x21 11-17 53.21x12 13-18 54.12x23 24-29 55.33x24 20x49 56.23-18 14-19 57.18-12 19-23 58.39-33 35-40 59.45x34 30x28 0-2 (2.05/2.07)


Ook wanneer het centrum stevig in handen is van de witspeler, blijkt de opbouw met 36-31 bedenkelijk. In de partij Beerepoot - Luteijn komt wit met de schrik vrij en krijgt zelfs groot voordeel na 19.36-31? 17-21 20.46-41 13-18? 21.23x12 11-17 22.22x11 6x8 23.28-23 19x28 24.32x23 25.38x27 9-13 26.41-36 20-25 27.33-28 etc. Een tempo wachten met 20...20-25 maakt een wereld van verschil. Wit kan de ruil naar 23 er moeilijk inhouden en na 21.39-34 13-18 22.22x11 9x29 23.34x23 is de witte korte vleugel ernstig verzwakt. In plaats van het zwakke 19.36-31? is 19.37-31 26x37 20.42x31 een aanmerkelijk betere voortzetting. Ook in de partij Leeflang - Jan Schippers moet wit heel wat doormaken voor zijn stelling weer een beetje gaat:

 

1.33-28 18-23 2.31-27 17-21 3.39-33 12-18 4.44-39 7-12 5.37-31 23-29 6.33x24 20x29 7.34x23 18x29 8.41-37 21-26 9.39-33 19-24 10.43-39 24-30 11.35x24 29x20 12.40-34 20-24 13.50-44 15-20 14.34-29 24-30 15.44-40 20-25 16.40-34 1-7 17.49-44 10-15 18.45-40 30-35 19.46-41 5-10 20.27-22 12-17 21.31-27 7-12 22.36-31 12-18 23.29-23 18x29 24.34x23 13-19 25.41-36 17-21 26.40-34 15-20 27.33-29 10-15 28.39-33 20-24 29.29x20 15x24 30.34-30 25x34 31.33-29 24x33 32.38x40 8-12 33.42-38 9-13 34.47-42 3-9 35.48-43 12-18 36.23x12 11-17 37.22x11 6x8 38.38-33 4-10 39.40-34 19-23 40.28x19 14x23 41.43-39 2-7 42.42-38 9-14 43.33-28 13-19 44.38-33 10-15 45.44-40 35x44 46.39x50 15-20 47.50-45 20-25 48.45-40 14-20 49.40-35 7-11 50.35-30 8-12 51.33-29 20-24 52.29x7 11x2 53.28-23 19x28 54.30x19 2-7 55.32x23 21x41 56.36x47 26x37 57.19-14 16-21 58.14-10


Zwart heeft in de diagramstand alles wat hij maar kan wensen. Alle achtergebleven stukken op de korte vleugel zijn verdwenen. Wit heeft nog maar vijf speelbare stukken. Toch laat hij de partij nog glippen. Bijvoorbeeld 41...10-14 en 42...14-20 ziet er goed uit. De achterloop 33-29 is onder geen enkele omstandigheid een probleem. Ook laten slaan met 43...7-12 44.28x19 13x24 45.42-38 8-13 46.38-33 12-18 wint vanzelf.

 

Kos is tegenwoordig een gevreesd speler. De wijze waarop hij hier in vijf zetten tijd combinatief van het bord gezet wordt na de slechts zet 18.36-31 is schokkend en instructief.

 

Kos,Jeroen - Elenbaas,H. VAD paas, 16-04-1987
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.43-38 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.49-43 1-7 9.41-37 21-26 10.39-33 19-24 11.44-39 24-30 12.35x24 29x20 13.50-44 20-24 14.40-34 14-20 15.45-40 10-14 16.27-22 12-17 17.31-27 7-12 18.36-31 12-18 19.46-41 8-12 20.40-35 3-8 21.34-29 20-25 22.29x20 15x24 23.44-40 24-29 24.33x24 14-20 25.24x15 25-30 26.35x24 16-21 27.27x7 18x36 28.7x18 13x35 0-2 (0.39/0.51)