De belangrijkste dreiging na de ruil 14-20x20 in de Molimard is om met zwart een stapje verder te gaan naar veld 33. Soms uit nood geboren; een andere keer als genadeslag dient de omsingelaar er voordurend op gedacht te zijn:

 

Leemberg,N. - Luteijn,F.WchC, 01-01-1989
1.32-28 20-24 2.34-30 14-20 3.30-25 10-14 4.38-32 18-23 5.42-38 4-10 6.47-42 12-18 7.28-22 17x28 8.33x22 18x27 9.31x22 8-12 10.32-27 2-8 11.37-31 12-18 12.31-26 7-12 13.27-21 16x27 14.22x31 12-17 15.38-32 8-12 16.43-38 1-7 17.32-27 17-22 18.42-37 11-17 19.27-21 24-29 20.49-43 20-24 21.37-32 14-20 22.25x14 9x20 23.39-34 10-14 24.21-16 29-33 25.38x29 24x33 26.32-27 5-10 27.41-37 3-8 28.27-21 6-11 29.44-39 33x44 30.40x49 20-25 31.45-40 14-20 32.50-45 20-24 33.43-39 10-14 34.48-43 24-30 35.35x24 19x30 36.43-38 30-35 37.49-44 14-19 38.37-32 22-28 0-2


Aanvankelijk was ik er tijdens de opening niet gerust op. De gekozen witte opstelling in diagram 1 is buitengewoon flexibel. Na 17.49-43 moet zwart een belangrijke beslissing nemen. Met 17...24-29 18.39-34 20-24 19.44-39 wordt er niets opgelost. Na 19...17-22 zou bijvoorbeeld de terugruil 18.31-27 22x31 19.26x37 vervelend zijn. Overwogen werd de uitval 17...23-28 18.32x23 19x28. Op 19.31-27 beschikt zwart over de extra mogelijkheid 18-22x23. Scherper is daarom 19.41-37 18-23 20.31-27 14-19 21.25x14 9x20 23.38-32 12-18 24.43-38 7-12 25.27-22 18x27 26.32x21 en de opstelling van de zwarte korte vleugel laat te wensen over. Op ieder moment kan wit de boel klassiek maken met 39-33x33. Na de passieve zetten 17.32-27? en 18.42-37? is de zwarte aanval opeens onstuitbaar. Op soortgelijke wijze werd Hans den Engelsman weggespeeld, maar hij had op het cruciale momenten nog wat zetjes achter de hand:

 

Haaf,ten,B. - Engelsman,den,J. NLD-chT 1a, 07-01-1989
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.43-38 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.41-37 19-24 9.39-33 21-26 10.44-39 24-30 11.35x24 29x20 12.40-34 20-24 13.45-40 15-20 14.49-44 20-25 15.34-29 14-20 16.40-34 10-14 17.27-22 14-19 18.31-27 24-30 19.44-40 19-24 20.50-44 30-35 21.37-31 26x37 22.42x31 12-17 23.46-41 5-10 24.41-37 10-15 25.47-42 2-7 26.22-18 13x22 27.27x18 17-21 28.31-27 21-26 29.37-31 26x37 30.42x31 8-13 31.48-42 13x22 32.27x18 16-21 33.42-37 11-16 34.28-22 21-26 35.31-27 3-8 36.29-23 9-14 37.33-28 7-11 38.18-12 8x17 39.23-18 17-21 40.18-13 26-31 41.37x17 24-29 42.34x23 14-19 43.23x14 20x18 44.22x13 11x42 45.13-8 16-21 46.27x16 6-11 47.16x7 1x3


In de diagramstand heeft wit geen andere zorgen, dan dat het niet wint. Een idee is om de witte korte vleugel vrij te maken met 29-23 met als plan evenals in de partij schijf 18, maar nu onder veel gunstiger omstandigheden, te offeren. De eerste die serieus de witte aanval na 37-31x31 probeerde te weerleggen was Anton Schotanus in het Suikertoernooi tegen Iser Koeperman, maar wordt het slachtoffer van een verrassend zetje.

 

1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.43-38 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.49-43 19-24 9.41-37 21-26 10.39-33 24-30 11.35x24 29x20 12.43-39 20-24 13.40-34 14-20 14.45-40 10-14 15.27-22 12-17 16.31-27 20-25 17.50-45 14-20 18.34-29 9-14 19.37-31 26x37 20.42x31 13-19 21.29-23 24-30 22.46-41 30-35 23.41-37 20-24 24.47-42 14-20 25.23x14 20x9 26.40-34 24-30 27.33-29 9-14 28.38-33 15-20 29.42-38 5-10 30.45-40 10-15 31.48-42 4-10 32.29-23 20-24 33.34-29 3-9 34.29x20 15x24 35.40-34 10-15 36.33-29 24x33 37.38x29 14-20 38.42-38 20-24 39.29x20 15x24 40.23-19 24x13 41.27-21 16x18 42.28-22 17x28 43.32x14


Het zwarte plan met de hekstelling formatie heeft wel wat. In de diagramstand lijkt 27...8-13 kansrijk. Een overbodig stuk van de korte vleugel gaat naar het echte strijdtoneel. Na 28.38-33 13-19 dreigt 19-24x24, terwijl 29.29-24 faalt op 29...35-40 40.44x35 14-20 41.24x13 14-20 X. In de partijvariant kampt zwart met hinderlijke tempodwang. In diagram 4 volgt op 4-9 en 2-7 de bevrijding 28-23 en 29-24. Op 1-7 en 3-9 komen er eveneens simpele dammetjes in. Geleidelijk aan vervalt zwart daarna van kwaad tot erger. Na het gespeelde 31...4-10 32.29-23 20-24 33.34-29 is 33...15-20 34.40-34 8-12 geen oplossing. Immers na 35.23-18 12x23 36.29x18 wordt de zwarte korte vleugel onder de voet gelopen.

 

Rigterink,J. - Wemer,T.NLD-ch sf2, 08-01-1977
1.32-28 18-23 2.38-32 12-18 3.31-27 7-12 4.43-38 17-21 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.49-43 19-24 9.41-37 21-26 10.39-33 24-30 11.35x24 29x20 12.43-39 20-24 13.40-34 15-20 14.45-40 20-25 15.34-29 14-20 16.40-34 10-14 17.27-22 12-17 18.31-27 13-19 19.44-40 5-10 20.29-23 24-30 21.37-31 26x37 22.42x31 10-15 23.47-42 20-24 24.46-41 30-35 25.50-44 24-30 26.41-37 9-13 27.33-29 14-20 28.23x14 20x9 29.38-33 13-19 30.42-38 8-12 31.48-42 9-14 32.29-23 14-20 33.23x14 20x9 34.33-29 17-21 35.38-33 21-26 36.42-38 12-17 37.29-23 15-20 38.33-29 9-13 39.38-33 13-19 40.23x14 20x9 41.29-23 2-8 42.23-19 9-14 43.19x10 4x15 44.33-29 8-13 45.29-24 30x19 46.34-29 19-24 47.29x20 25x14 48.40-34 13-19 49.34-29 15-20 50.29-23 20-25 51.23-18 25-30 52.39-33 19-23 53.28x10 17x50 54.18-13 50-45 55.32-28 45-7 56.28-23 7x45 57.10-5 45-7 58.27-22 7-2 59.13-9 3x14 60.5x23 30-34 61.23x45 11-17

 

Hier heeft de zwartspeler wel succes. Het lijkt echter dat dit niet zozeer aan de stand, maar meer aan de passiviteit van wit ligt. Wit dreigt in de diagramstand met de drie om drie 27-21 en 28-23x21. Daar 30...19-24 31.34-29 een schijf kost, is er geen alternatief voor 30...8-12. De gedeplaceerde schijven op 12 en 19 vormen een prachtig aanknopingspunt. Overwogen kan worden:

Zelf heb ik snel de neiging de kansen van de aanvaller te overschatten. Tijdens het Nederlands kampioenschap waren punten niet mijn eerste prioriteit. Jos Stokkel profiteerde daar brutaal van:

 

1.32-28 20-24 2.34-30 14-20 3.30-25 10-14 4.37-32 18-23 5.42-37 4-10 6.28-22 17x28 7.33x22 12-18 8.32-27 7-12 9.31-26 2-7 10.27-21 16x27 11.22x31 11-17 12.37-32 6-11 13.32-27 17-22 14.41-37 12-17 15.46-41 8-12 16.27-21 24-29 17.21-16 20-24 18.39-34 1-6 19.34-30 14-20 20.25x14 9x20 21.30-25 10-14 22.38-32 22-28 23.31-27 3-8 24.27-21 17-22 25.36-31 11-17 26.43-39 28-33 27.39x28 22x33 28.31-27 17-22 29.37-31 22-28 30.41-37 6-11 31.48-42 11-17 32.49-43 17-22 33.43-39 5-10 34.47-41 24-30 etc.

 

Wit heeft geen beste opening gespeeld. Op meerdere momenten kan zwart daarvan profiteren. Goed speelbaar is b.v. 18...14-20 19.25x14 9x20 20.37-32 10-14 en er dreigt 24-30 en 23-28x30. Nog aanzienlijk hinderlijker is echter 18...23-28 en de hangende schijf op 41 staat klem. Vrijwel beslissend is de overplay 23...3-8?. Broodnodige ruilen op de korte vleugel zijn daarna niet meer mogelijk. Hetzelfde maar iets minder erg overkwam mij tegen Oldenhuis.


Oldenhuis,T. - Luteijn,F. NLD-chC, 01-01-1990
1.32-28 20-24 2.34-30 14-20 3.30-25 10-14 4.37-32 18-23 5.42-37 4-10 6.28-22 17x28 7.33x22 12-18 8.32-27 7-12 9.31-26 2-7 10.27-21 16x27 11.22x31 11-17 12.37-32 6-11 13.32-27 17-22 14.41-37 12-17 15.46-41 8-12 16.27-21 24-29 17.39-34 20-24 18.34-30 14-20 19.25x14 9x20 20.30-25 10-14 21.47-42 22-28 22.21-16 1-6 23.31-27 17-22 24.26-21 22x31 25.37x26 11-17 26.41-37 6-11 27.37-31 3-9 28.44-39 29-33 29.38x29 24x44 30.50x39 19-24 31.42-37 18-22 32.43-38 13-18 33.48-42 9-13 34.31-27 22x31 35.36x27 24-29 36.40-34 29x40 37.45x34 20-24 38.49-44 15-20 39.44-40 14-19 40.25x14 19x10 41.34-30 24-29 42.27-22 18x27 43.21x32 10-14 44.32-27 12-18 45.39-34 7-12 46.16x7 12x1 47.27-21 17-22 48.30-25 5-10 49.37-31 10-15 50.21-16 1-7 51.26-21 7-12 52.31-27 22x31 53.21-17 12x21 54.16x36 15-20 55.36-31 20-24 56.31-27 1-1

 

Na prutszetten als 26...6-11? en 27...3-9 moet ik mij van alles laten welgevallen om het vege lijf te redden. De zwakte van het centrum in combinatie met de korte vleugel opsluiting maakt de zwarte stand buitengewoon gevoelig voor zetjes. De zet 37...20-24 met de voortdurende dreiging 37-32 34-30x8x1 werd bepaald niet gespeeld uit luxe.