Diverse finesses spelen een rol bij het vasthouden en bevrijden van de witte lange vleugel in de open Molimard. De grappige finesse, waarmee in de partij D. Edelenbosch - F. Tiemensma een direct beslissende kettingstalling wordt ingenomen, heb ik nergens anders gezien. Na de foutzet (16.40-34) is de omknelling met 16...12-18! winnend. Immers op de bevrijding 27-21 volgt een dammetje naar 49. Wit gaf in de partij via 17.45-40 8-12 18.40-35 14-20 19.37-31 26x37 20.32x41 3-8 21.41-37 10-14 22.27-21 een schijf en verloor. Een andere vaker voorkomende bevrijdingsmanoeuvre zien we in de partij Teer - van den Hooff 1991. Hoewel enigszins de vraag blijft of je zoiets als zwartspeler niet moet uitlokken. Immers de overblijvende klassieke stelling is te mooi om waar te zijn.


1.31-27 17-21 2.33-28 19-23 3.28x19 14x23 4.39-33 21-26 5.33-28 23-29 6.34x23 18x29 7.36-31 20-24 8.43-39 10-14 9.41-36 5-10 10.39-33 24-30 11.35x24 29x20 12.44-39 12-18 13.27-22 18x27 14.31x22 14-19 15.36-31 10-14 16.31-27 7-12 17.50-44 20-24 18.40-34 12-18 19.45-40 14-20 20.46-41 8-12 21.34-29 20-25 22.29x20 15x24 23.40-34 4-10 24.27-21 16x27 25.22x31 en zwart verloor later zelfs nog.

 

De witspeler heeft zijn tegenstander toegelaten op veld 18 en staat buitengewoon zorgelijk. Zodra schijf 10 weg is kan zwart de witte stelling omknellen via de manoeuvre 12-17 en 2-7-12. Wit kan zich eigenlijk niet permitteren om de reddende finesse 27-21 niet te nemen. De wending is gebaseerd op de variantjes: 24.27-21 18x27 25.28-22 26x28 26.32x5 X en 24.27-21 26x17 25.28-23 18x40 26.44x35 17x28 27.32x5 X.

 

Het is enigszins de vraag, wie in diagram 3 uit de partij Luteijn - Biscons 1984 het beste uit de opening is gekomen. Zwart mist weliswaar een stuk op veld 11, maar wit kan links alleen verder komen met het twijfelachtige 31-26x27. Wit was van plan op de omknelling 43-39-33 aan te sturen. Echter na het griezelige 25...15-20! 26.43-39 5-10! kost 27.39-33 23-28 gewoon een stuk, terwijl zwart na 27.31026 22x31 28.36x27 10-15 29.39-33 17-22 30.26-21 22x31 31.37x26 23-28 ook aan het langste eind trekt. In de partij speelde zwart heel naïef 25...14-20 26.25x15 9x20 en werd gevloerd met het gemene 27.27-21 17x26 28.32-28 X.

 

Talloos zijn de slachtoffers van de Haarlemmer, nadat wit zich vergrepen heeft aan 33-29. Een inmiddels vergeten overwinning van mij op GMI Gerard Jansen deed zich voor tijdens het Heijtings damtoernooi 1980 dank zij een Haarlemmerdreiging:


1.33-28 18-23 2.38-33 12-18 3.31-27 17-21 4.43-38 7-12 5.37-31 23-29 6.34x23 18x29 7.33x24 20x29 8.41-37 21-26 9.39-33 19-24 10.44-39 24-30 11.35x24 29x20 12.40-34 20-24 13.45-40 1-7 14.49-44 14-20 15.27-22 12-17 16.33-29 24x33 17.38x29 17-21 18.42-38 20-25 19.39-33 21-27 20.32x21 16x18

Een opmerkelijk voorbeeld deed zich voor in de partij G. van Aalten - G. Boom 1979. In de diagramstand is de witte stelling een beetje statisch, maar ongetwijfeld speelbaar. Eerst na het zwakke 31.33-29? is het opeens afgelopen.

 

Er volgde 31...12-18! 32.36-31 19-24! Nu faalt 33.38-33 16-21 X; 33.31-26  24x33 34.38x29 2-8 35.26-21 8-12 X en 33.28-23 24x33 34.23x12 op 34...35-40. Na  31.36-31 had wit wel goed gestaan. Op 12-17 of 12-18 volgt de uitbraak naar de vierde lijn. Na 31.36-31 4-10 32.32-27 10-15 33.33-29 12-18 heeft wit de ruil 23-28 en 27-21.

 

Tot slot als voorbeeld van bevrijdingen de finesse, die zich voordeed in het aardige duel met wedstrijdleider M. Gregoire uit de grootmeestergroep:


1.32-28 20-24 2.34-30 14-20 3.30-25 10-14 4.37-32 18-23 5.42-37 4-10 6.47-42 12-18 7.28-22 17x28 8.33x22 18x27 9.31x22 8-12 10.32-27 2-8 11.37-31 12-18 12.31-26 7-12 13.27-21 16x27 14.22x31 12-17 15.41-37 8-12 16.31-27 1-7 17.37-31 17-22 18.27-21 11-17 19.46-41 6-11 20.41-37 24-29 21.40-34 29x40 22.45x34 20-24 23.34-30 14-20 24.25x14 9x20 25.30-25 10-14 26.21-16 24-29 27.50-45 22-28 28.44-40 20-24 29.39-33 28x39 30.43x34 14-20 31.25x14 19x10 32.31-27 10-14 33.27-21 15-20 34.49-43 3-8 35.43-39 13-19 36.48-43 8-13 37.37-32 5-10 38.32-27 10-15 39.39-33 20-25 40.43-39 17-22 41.36-31 11-17 42.42-37 24-30 43.33x24 23-28 44.38-33 19-23 45.33-29 30x19 46.29-24 19x30 47.35x24 14-20 48.40-35 20x40 49.45x34 15-20 50.39-33 en later remise.

 

De manoeuvre met de ruil 21.40-34 is sterk en compleet nieuw in deze opening. Zwart is daarna door de kromme schijf op 10 nog geen stap verder gekomen. De zwarte reactie is niet helemaal optimaal, waardoor al snel geïmproviseerd moest worden.  De geplande afwikkeling 25...3-8 26.25x14 werd halverwege afgeblazen, omdat de opsluitingen tegen de zwarte korte vleugel te gevaarlijk dreigden te worden. Beter was de uitbouw van de lange vleugel met 22...23-28, 19-23, 14-19x19 geweest.

 

Zwart heeft in de laatste diagramstand twee mogelijkheden om zich kansen te scheppen. Naast de partijvariant heeft hij idee 39...17-22 40.43-39 22x31 41.36x27 11-17 42.42-37 17-22  43.37-32 22x31 44.26x37 18-22. Truus komt dan met 45.21-17! 22x11 46.33-28! en wit heeft voldoende tegenspel. Het offer uit de partij is wel van mij en blijkt eveneens weinig op te leveren.