Het Kellersysteem ontwikkelt zich al maar verder. In tien jaar tijd groeide het van zomaar een modevariant tot een veelomvattend spelgenre. Net zoals b.v. het klassiek is er geen peil op te trekken. Van het ene moment op het andere verandert een goede stelling in een puinhoop. Ton Sijbrands merkte al jaren geleden op, dat de stopschijf op 25 belangrijk is voor het de zwartspelers. Zonder deze blokkade heeft wit voldoende tempozetten om de zwarte aanval uit te zitten. Tijdens de wedstrijd NOAD - RDG probeerde ik tegen Ruud Palmer ene reprise van de partij Boom - Baljakin op het bord te brengen. Het kwam er niet van omdat Ruud afweek.

 

Luteijn,F. - Palmer,R. NLD-chT, 15-10-1983
1.33-29 17-22 2.39-33 11-17 3.44-39 6-11 4.50-44 1-6 5.31-26 16-21 6.32-28 19-23 7.28x19 14x23 8.35-30 10-14 9.30-24 23-28 10.40-35 20-25 11.24-20 15x24 12.29x20 14-19 13.20-15 5-10 14.37-31 9-14 15.34-29 19-23 16.44-40 23x34 17.40x29 14-19 18.45-40 19-24 19.29x20 25x14 20.40-34 14-19 21.35-30 10-14 22.30-25 21-27 23.34-29 19-23 24.29-24 14-20 25.25x14 13-19 26.24x13 8x10 27.33-29 23x34 28.39x30 11-16 29.38-33 28x39 30.43x34 18-23 31.42-38 12-18 32.47-42 10-14 33.38-33 7-12 34.42-38 23-28 35.41-37 28x39 36.34x43 6-11 37.37-32 3-8 38.32x21 16x27 39.43-39 18-23 40.48-43 8-13 41.38-32 =

 

De diagramstand is een oneindig aantal malen op het bord geweest. Volgens Turbo Dambase 246 keer met 130 keer 10-14 en 106 keer 9-14. De zet 9-14 heeft iets te maken met de Bronstringfinesse. De zet 10-14 is bedoeld om de zwarte verdediging op de lange vleugel optimaal te houden. Zwart heeft zojuist 13...5-10 (14.37-31) gespeeld en daarmee definitief afgezien van de varianten ingeleid met 13...11-16 14.37-31 7-11. Wanneer hij de aanval tegen de witte lange vleugel met de ruil 17-21x21 van plan is, dan zijn dat minder voor de hand liggende zetten. Er zijn echter andere aardige mogelijkheden. De stand in diagram 2 heeft zich slechts eenmaal voorgedaan. Zwart staat prachtig ontdekte ik tot mijn grote schrik gedurende de partij. De woeste stelling uit diagram 3 is 22 keer voorgekomen. Later wellicht meer over deze twee boeiende mogelijkheden.

 

Luteijn,F. - Marle,van,H. NLD-chC, 01-01-1995
13.20-15 11-16 14.37-31 7-11 15.44-40 5-10 16.34-29 19-23 17.40-34 9-14 18.41-37 14-19 19.29-24 19x30 20.35x24 21-27 21.47-41 17-21 22.26x17 12x21 23.31-26 2-7 24.26x17 7-12 25.37-31 12x21 26.31-26 11-17 27.45-40 10-14 28.40-35 14-20 29.24-19 23x14 30.15x24 4-10 31.24-20 8-12 32.20x9 13x4 33.34-30 25x34 34.39x30 28x39 35.43x34 10-14 36.38-33 14-19 37.49-43 19-23 38.30-25 23-28 39.33-29 3-9 40.25-20 27-31 41.36x27 21x32 42.34-30 22-27 43.29-24 18-22 44.41-36 16-21 45.43-39 6-11 46.30-25 12-18 47.20-15 18-23 48.35-30 9-13 49.42-37 32x41 50.46x37 27-32 51.25-20 32x41 52.36x47 23-29 53.24x33 13-19 54.33-29 21-27 55.29-23 X
 

Smeenk,B. - Bronstring,E. NLD-ch, 05-04-1983
13.20-15 11-16 14.37-31 7-11 15.44-40 5-10 16.34-30 25x34 17.40x29 9-14 18.35-30 19-23 19.29-24 23-29 20.45-40 29x20 21.15x24 10-15 22.30-25 28-32 23.38x27 21x32 24.33-29 4-9 25.42-38 22-28 26.38x27 17-21 27.26x17 12x32 28.47-42 2-7 29.42-37 11-17 30.40-35 18-22 31.48-42 13-18 32.31-26 17-21 33.26x17 22x11 34.37-31 11-17 35.31-26 8-13 36.39-34 18-23 37.29x18 13x22 38.34-29 16-21 39.36-31 21-27 40.35-30 27x38 41.29-23 28x19 42.24x4 7-12 43.4x31 38-42 44.31x48 32-37 45.48x31 12-18 46.31x20 15x35 47.49-44 6-11 48.43-38 17-22 49.38-32 3-9 50.25-20 11-17 51.32-27 22x31 52.26x37 17-22 53.37-32 9-13 54.20-15 13-19 55.15-10 19-23 56.10-4 X

In de partij Luteijn - Palmer ging zwart in diagram 4 verder met 17...14-19. Dat speelt de omsingelaar in de kaart. Hij kan immers schijf 45 opbrengen als voorbereiding tot de dubbele ruil 37-32/38-32 uit de partij Boom - Baljakin. Aangewezen lijkt 17...21-27 met de Bronstring finesse 18.45-40? 27-32; 14-20/25-30 en 13-19x9x45 X. Toch lijkt er sprake van een dynamisch evenwicht na 17...21-27 18.42-37 11-16 19.47-42 6-11 20.37-32 28x37 21.41z21 16x27 22.42-37. Zodra zwart de slagjes naar 45 moet laten gaan, komt de opmars 45-40-34 gevolgd door 37-32 en 38-32x32 met omsingeling.

 

In de correspondentiepartij Prusakov - Luteijn volgde 22...14-19 23.37-32 11-16 24.32x21 16x27 25.46-41 7-11 26.45-40 19-23 27.40-34 23-28 28.41-37 10-14 29.38-32 27x38 30.43x23 22-27 en even later ging wit akkoord met remise. Ik was er zelf tijdens de partij bepaald niet gerust op met 12 tempi ontwikkelingsachterstand voor zwart.
 

Op het verrassende terugruiltje van Ruud Palmer had ik tijdens de partij geen antwoord. Ik had alleen maar rekening gehouden met 17...14-19 18.45-40 19-23 19.40-34 21-27 20.41-37 11-16 (20...17-21 21.26x17 12x21 22.38-32 27x38 23.43x32 7-12 24.31-27 22x42 25.33x22 18x38 26.29x27 38-43 27.48x37 43-48 28.36-31 6-11 29.27-21 verliest) 21.37-32 28x37 22.41x21 16x27 23.38-32 27x38 24.43x32 en er zijn kansen (diagram 5).

 

Voor de hand ligt 24...7-11. Op 24.31-27 22x31 25.36x27 17-22 en wit wordt teruggedreven, maar het aanknopingspunt 23 blijft op het bord. Een alternatief is 24.47-41. Na de terugruil 23-28 en 22-27x19 is wit zijn greep op de stand een beetje kwijt.

 

In diagram 6 heeft wit de keus uit doorspelen op de korte vleugel of breken op de andere vleugel. Zijn lange vleugel en centrum zijn anders voor lange tijd tot werkeloosheid gedoemd. Bij doorspelen met de korte vleugel heeft wit alleen de beschikking over de schijven 34, 35 en 49. Bronstring suggereerde het vroegtijdig inzetten van schijf 49. Maar dan is er geen verweer tegen 21.49-44 21-27 22.42-37 17-21 23.26x17 12x21 en zwart krijgt de overhand op de korte vleugel, omdat de formatie 49,43,38 node wordt gemist.

 

Tegenwoordig zou ik vooral kijken naar de beginzet  21.42-37. Zwart heeft dan twee mogelijkheden. Op 21...10-14 volgt de terugruil 22.37-32 28x37 23.31x42 22-28 24.33x22 17x28 25.26x17 11x22 26.41-37 met kansen tegen het zwarte centrum. Zwart heeft zijn korte vleugel mooi ontwikkeld, maar kijkt tegen een uitermate flexibele witte stelling aan. Na 21...21-27 22.37-32 28x37 23.41x21 22-28 24.33x22 18x16 heeft zwart zich weliswaar volledig bevrijdt, maar kampt met een flinke ontwikkelingsachterstand. Daardoor heeft ook wit kansen. Maar beide varianten hebben allemaal weinig te maken met de scherpe hoofdvarianten van de Keller.

 

Voor het Boomschema met de ruilen 37-32 en 38-32 zijn de twee tempi, die wit wint in de opening belangrijk. Links het alternatief uit de stampartij:

 

Sijbrands,T. - Toet,K. VDK, 15-06-1974
14.37-31 10-14 15.44-40 21-27 16.34-29 11-16 17.42-37 7-11 18.40-34 19-23 19.29-24 14-19 20.47-42 19x30 21.35x24 17-21 22.26x17 12x21 23.31-26 2-7 24.26x17 7-12 25.45-40 12x21 26.40-35 21-26 27.34-30 25x34 28.39x30 28x39 29.43x34 16-21 30.38-33 23-28 31.33-29 8-12 32.37-31 26x37 33.41x23 4-10 34.15x4 22-28 35.23x32 27x47 36.4-15 X
 

Het partijverloop is dramatisch voor zwart. Het is alleen jammer, dat hij op 19.29-24 goed met 19...14-20! kan reageren. De afwikkeling 20.26-21 20x40 21.21x32 17-21 22.45x34 21-27 23.32x21 16x27 24.47-42 12-17 25.31-26 27-31 26.36x27 22x31 27.33x22 17x28 28.41-36 13-19 29.36x27 28-32 staat als goed voor zwart te boek. Na de ruil 20.24-19 23x14 21.15x24 begint een nieuwe partij. Het is 28 keer voorgekomen. In 22 gevallen ging zwart verder met 21...13-19 22.24x13 8x19 en bijvoorbeeld 23.34-29 9-13 24.45-40 19-23 25.40-34 14-20 bleek meerdere malen vrijwel onspeelbaar voor wit. Zonder schijf 15 helpt ruilen op de lange vleugel zwart alleen maar bij zijn ontwikkeling.

 

Bikboelatov,H. - Getmanski,A. Ishimbay, 20-02-1995
19.29-24 14-20 20.24-19 23x14 21.15x24 13-19 22.24x13 8x19 23.34-29 9-13 24.45-40 19-23 25.40-34 14-20 26.37-32 28x37 27.41x21 16x27 28.46-41 4-10 29.41-37 10-15 30.47-41 23-28 31.38-32 27x38 32.43x23 22-27 33.31x22 17x19 34.37-32 12-17 35.48-43 3-9 36.41-37 19-24 37.43-38 9-14 38.32-28 17-22 39.28x17 11x22 40.37-32 24-30 41.35x24 18-23 42.29x27 20x40 43.39-34 40x29 44.33x24 14-19 45.38-33 19x30 46.33-29 30-35 47.32-28 35-40 48.29-24 40-45 49.49-44 13-18 50.44-39 18-23 51.28x19 45-50 52.39-34 50-45 53.34-30 25x34 54.19-13 34-39 55.13-9 39-44 56.24-19 44-50 57.9-3 45-29 58.19-13 29-38 59.3-25 38x16 60.13-9 2-7 61.9-4 7-11 62.4-31 11-17 63.31-48 50-39 X
 

Een ander idee in diagram 7 is het tempo 19.47-42. Na 19...2-7 is 20.29-24 verhinderd door het dammetje 20...27-32; 25-30 en 14-20x47 X. De opbouw 20.49-44 geeft het dammetje 14-20 en 25-30 X. Daarom moet er verder gespeeld worden met 19.47-42 2-7 20.37-32 28x37 21.41x21 16x27 22.42-37 (diagram 8).

 

Er zijn twee opties t.w. 22...14-19 23.37-32 19-24 24.29x20 25x14 25.32x21 22-28 26.33x22 18x16 en 22...23-28 23.38-32 27x38 24.43x23 22-27 25.31x22 17x19 In beide gevallen heeft wit een achtergebleven stuk op veld 45, die node gemist wordt op de andere vleugel.

 

In de partij Luteijn - Palmer is het de vraag of 14...9-14 15.34-29 de kansrijkste voortzetting is. Na het alternatief 15.44-40 zijn er diverse extra mogelijkheden. Na 15...19-23 16.41-37 3-9 17.38-32 11-16 18.42-38 21-27 19.32x21 16x27 20.47-41 6-11 21.34-29 23x34 22.40x29 is het resultaat met in het achterhoofd de partij Boom - Baljakin gruwelijk voor zwart. Op 15...19-23 16.41-37 21-27 17.34-29 23x34 18.40x29 ontstaat Prusakov - Luteijn.

 

Alleen 15...3-9 16.42-37 11-16 17.47-42 7-11 18.34-29 19-23 19.40-34 21-27 20.29-24 is een alternatief (diagram 9). Ook dit is een van de belangrijke varianten in deze opening. De stand is 39 keer voorgekomen. Daarvan deden 26 spelers de achterloop 20...14-20 en 10 het relatief betere 20...14-19. Na 20...14-20 kan de manoeuvre 21.26-21 20x40 22.21x32 17-21 23.45x34 21-27 24.32x21 16x27 25.31-26 10-14 26.37-31 12-17 27.42-37 8-12 28.33-29 11-16 29.39-33 28x30 30.35x24 23x34 31.26-21 17x26 32.43-38x10 X. Niet alle witspelers (14 stuks) wisten deze hele zettenreeks te produceren en sommige zwartspelers sneefden anders, maar de score van de zwartspelers is toch tamelijk ontmoedigend.

 

Jannes van der Wal maakte jaren geleden in de Brouwerij een uitgebreide studie van de variant 20...14-19. Na 21.49-44 19x30 22.35x24 2-7 23.37-32 28x37 24.41x21 16x27 25.34-29 23x34 26.39x30 25x34 27.24-19 13x24 28.45-40 34x45 29.44-40 45x34 30.33-28 22x33 31.31x2 ontstaat er kansrijk spel voor wit (hoopt hij). Zwart kan op geen enkele wijze invloed uitoefenen op dit verloop. Maar twee stukken voor een dam is veel. Andere witspelers besloten tot:

 

Ruiter,de,J. - Koeperman,I. NLD-URS, 03-09-1974
21.49-44 19x30 22.35x24 2-7 23.44-40 27-32 24.38x27 16-21 25.27x16 23-29 26.34x32 22-28 27.32x23 18x49 28.40-34 17-21 29.26x17 12x21 30.16x27 49x16 31.31-27 16x47 32.37-32 =

 

Galen,van,A. - Eggens,B. Nijmegen, 24-07-1989
21.49-44 19x30 22.35x24 2-7 23.45-40 17-21 24.26x17 12x21 25.31-26 7-12 26.26x17 12x21 27.37-31 8-12 28.31-26 12-17 29.41-37 27-32 30.38x27 21x41 31.36x47 16-21 32.46-41 11-16 33.41-36 21-27 34.42-37 16-21 35.37-31 6-11 36.47-42 11-16 37.42-37 9-14 38.24-20 27-32 39.20x9 32x41 40.36x47 21-27 41.33-29 27x36 42.29-24 28-32 43.48-42 16-21 44.40-35 21-27 45.34-29 23x34 46.39x30 25x34 47.24-19 13x24 48.44-39 4x13 49.39x8 X

Een belangrijke variant is:

 

Boom,G. - Luteijn,F. NLD-chT, 25-11-1978
14.37-31 10-14 15.34-29 19-23 16.44-40 23x34 17.40x29 14-19 18.45-40 19-23 19.40-34 21-27 20.29-24 11-16 21.42-37 17-21 22.26x17 12x21 23.34-30 25x34 24.39x30 28x39 25.43x34 23-28 26.24-20 7-12 27.48-43 9-14 28.20x9 3x14 29.34-29 27-32 30.38x27 21x32 31.47-42 13-19 32.30-25 19-23 33.35-30 23x34 34.30x39 6-11 35.31-26 11-17 36.37-31 8-13 37.49-44 13-19 38.44-40 18-23 39.42-38 12-18 40.38x27 28-33 41.39x28 23x21 42.40-35 19-24 43.41-37 21-27 44.43-38 2-8 45.37-32 8-12 46.32x21 16x27 47.46-41 18-23 48.41-37 23-28 49.37-32 28x37 50.31x42 12-18 51.36-31 27x36 52.38-32 18-23
 

Zowel Gerrit Boom als Dibman tegen Goichman misten op dit cruciale moment de belangrijke tussenzet 31.30-25 en werden geveegd, omdat het belangrijke punt 29 verloren ging. Na 31.30-25 13-19 32.29-24 19x30 33.35x24 blijft de controle op deze vleugel in witte handen en wint hij snel. Met Gerard Beerepoot ontwikkelde ik indertijd het idee 31,30-25 6-11 32.47-42 11-17 33.35-30 13-19 34.43-39 (op 30-24x34 volgt 17-21) 19-23 35.39-34 14-19 36.29-24 8-13 37.49-43 2-7 38.25-20 7-11 39.43-39 4-9 40.39-33 28x39 41.34x43 16-21 42.37x28 22x33 en nog steeds kan wit er niet door op de korte vleugel.