De acties tegen de zwarte lange vleugel in de Bronstringhekstelling over veld 30 hebben zich alle soorten en maten voorgedaan. De voorgaande keren hebben we aandacht besteed aan de ruil 34-30x30, terwijl veld 29 nog open was. De vraag ontstond of zwart zijn tegenstander kon dwingen op een ongelegen moment veld 29 te sluiten. Nu een aantal voorbeelden, waarbij veld 29 al gesloten is alvorens de ruil 34-30x30 genomen wordt.

 

Kuijstermans,C. - Stoep,van der,A. NLD-chT 1a, 14-11-1981
1.32-28 18-23 2.33-29 23x32 3.37x28 20-25 4.41-37 17-21 5.37-32 15-20 6.46-41 21-26 7.41-37 19-24 8.39-33 14-19 9.44-39 16-21 10.50-44 10-14 11.31-27 11-16 12.29-23 5-10 13.34-29 12-17 14.40-34 6-11 15.27-22 8-12 16.34-30 25x34 17.39x30 12-18 18.23x12 7x27 19.44-39 20-25 20.29x20 25x34 21.39x30 14x34 22.36-31 27x36 23.28-22 17x39 24.38-33 39x28 25.32x5 11-17 26.42-38 17-22 27.38-33 22-27 28.37-31 26x37 29.5x41 21-26 30.33-28 26-31 31.48-42 1-7 32.49-44 7-12 1-1 (1.29/1.33)
 

Zwart heeft in deze variant minder last van de uitval naar 18, welke met schijf 7 op 6 als een groot probleem mag worden beschouwd. Toch vind ik de openingsbehandeling een beetje vreemd ogen. De zetten 13...12-17 en 14...6-11 zou ik zelf omdraaien en een sterke voorkeur bestaat bij mij voor 15...7-12. De partijafwikkeling is wat merkwaardig. Het is de vraag of gewoon 16.34-30 25x34 17.39x30 13-18! 18.22x13 9x18 19.44-39 18-22 niet kansrijker is.

 

Een veel degelijker manier voor wit om het stuk terug te winnen, vindt Truus de zet 19.44-40. Zwart kan in de partij de dam met schijfwinst van het bord halen via 25...13-18 en 26...1-6. Wit kan nog een beetje spartelen met 25...13-18 26.49-44 1-6 27.37-31 36x27 28.5-46 9-13 29.42-37 11-17 etc. maar zwart staat dan toch wel erg veel materiaal voor.

 

Schotanus,A. - Knoops,N. NLD-chC, 01-01-1982
11.29-23 5-10 12.34-30 25x34 13.39x30 11-16 14.44-39 7-11 15.40-34 13-18 16.34-29 18-22 17.28x17 11x22 18.30-25 19x28 19.32x23 22-27 20.31x22 12-18 21.23x12 8x28 22.33x22 24x44 23.49x40 20-24 24.43-39 2-8 25.39-33 1-7 26.33-28 7-12 27.37-32 9-13 28.22-18 13x33 29.38x9 3x14 30.48-43 21-27 31.32x21 16x27 32.43-38 =

 

Merkwaardig verloop voor een correspondentiepartij. Na 14.43-39 hebben we de partijen Sijbrands - van der Wal en van der Wal - Gantwarg met uitstekend spel voor wit. Na 14.44-39? is de manoeuvre 14...13-18 15.30-25? 18x29 16.49-44 10-15 een echt schijfoffer. Bijgevolg moet wit opvangen en vroegtijdig zijn korte vleugel verzwakken. Na 14...13-18 15.39-34 18x29 16.34x23 8-13 17.49-44 zijn een aantal tempoprobleempjes uit de eerdere voorbeelden gratis opgelost. 

 

Op (14...7-11 15.40-34 13-18) 16.45-40! 18x29 17.34x23 20-25 18.40-34 24-29 staat wit veel beter. Na 14...7-11 15.40-34 13-18 16.45-40 18x29 17.34x23 8-13 kan wit verdergaan met 18.40-34 en staat dan eveneens voorbeeldig.

 

Boers,H. - Benjamens,C. NLD-chT 1b, 26-11-1983
11.31-27 11-16 12.29-23 7-11 13.34-29 12-17 14.27-22 8-12 15.40-34 5-10 16.44-40 13-18 17.22x13 9x18 18.49-44 18-22 19.34-30 25x34 20.39x30 21-27 21.32x21 16x27 22.44-39 11-16 23.37-31 26x37 24.42x31 3-8 25.31-26 16-21 26.47-42 8-13 27.30-25 13-18 28.42-37 6-11 29.40-34 11-16 30.37-31 10-15 31.48-42 1-6 32.34-30 4-9 33.45-40 9-13 34.42-37 27-32 35.38x27 21x41 36.36x47 16-21 37.47-41 2-7 38.41-36 21-27 39.43-38 7-11 40.39-34 11-16 41.26-21 17x37 42.28x8 19x39 43.30x10 13x2 44.25x14 15x4 45.34x43 27-31 46.36x27 37-41 47.43-39 41-46 X.

 

Deze partij bewijst, dat succes tegen de zwarte lange vleugel nog niet voldoende is om nadeel op de andere vleugel te compenseren. De controle over veld 27 blijkt voor wit van levensbelang. Zwartspelers moeten het in deze opening vaak toch wel een beetje hebben van de trillende knieën bij de tegenstander. De angstige terugruil 37-31x41 biedt vaak meer dan aardige omknellingmogelijkheden.

 

Guignard,A. - Sijbrands,T. EU-chL, 15-06-1973
11.31-27 11-16 12.29-23 5-10 13.34-29 7-11 14.40-34 12-17 15.27-22 8-12 16.37-31 26x37 17.32x41 3-8 18.41-37 1-7 19.47-41 10-15 20.38-32 13-18 21.22x13 9x18 22.42-38 21-27 23.32x21 17x26 24.38-32 11-17 25.36-31 7-11 26.41-36 4-9 27.32-27 9-13 28.27-22 18x27 29.31x22 16-21 30.48-42 11-16 31.22x11 6x17 32.43-38 21-27 33.37-32 27-31 34.36x27 26-31 35.27x36 17-22 36.28x17 19x48 X.
 

De diagramstand is weten we inmiddels niet de beste opstelling, die zwart in deze opening kan innemen. Het ruiltje 23-18x18 is gewoon te vervelend om zomaar toe te laten. Schijf 6 zou op 7 of 8 moeten staan. Echter wanneer de tegenstander zo vriendelijk is om terug te ruilen met 16.37-31x41, dan gaat het wel weer.

 

De belangrijkste verdedigingsmanoeuvre voor wit is de ruil naar veld 15. Om deze eruit te halen moet zwart 10-15 spelen. Maar dat is weer een ernstige verzwakking van de lange vleugel. In diagram 7 dwingt wit met het bloedige tempo 47-41 deze lang verbeide verzwakking af. Echter de omknelling 13-18x18, die nu onvermijdelijk wordt, is een groter probleem. Verzwakkingen aan de witte lange vleugel zijn levensgevaarlijk, zoals heel hardhandig blijkt in ons laatste voorbeeld:

 

Bollebakker,A. - Livestro,J. UTR-ch, 12-05-1992
11.29-23 11-16 12.34-29 5-10 13.40-34 12-17 14.31-27 6-11 15.37-31 26x37 16.32x41 21x32 17.38x27 1-6 18.27-22 7-12 19.43-38 16-21 20.48-43 21-26 21.41-37 10-15 22.38-32 13-18 23.22x13 9x18 24.43-38 26-31 X.