De populariteit van de Bronstringhekstelling heeft ernstig te lijden gehad onder de gebeurtenissen in de volgende partij. Geruime tijd heeft geen grootmeester het meer durven te spelen tegen concurrenten. De stand is aan de orde geweest op de toptraining. Daarom blijken er spelers, die normaliter nooit dit soort avonturen spelen op de hoogte. De positie heeft zich inmiddels 14 keer voorgedaan. De meeste witspelers zien af van 34-30x30. Jannes van der Wal kiest in deze stelling voor 10...5-10. Van Heun speelde het scherpere 10...11-17. Dat weerhield Ton Sijbrands niet van de ruil 34-30x30. De afwikkeling naar het randschijvenspel is interessant. Ook Jannes heeft deze mogelijkheid. Maar hij versmaad hem. 

 

Sijbrands,T. - Wal,van der,J. Amsterdam trn, 00-08-1977
1.32-28 18-23 2.33-29 23x32 3.37x28 20-25 4.41-37 17-21 5.37-32 15-20 6.46-41 21-26 7.41-37 19-24 8.39-33 14-19 9.44-39 10-14 10.29-23 5-10 11.34-30 25x34 12.39x30 11-17 13.43-39 17-21 14.50-44 7-11 15.31-27 1-7 16.40-34 13-18 17.44-40 18x29 18.34x23 9-13 19.40-34 13-18 20.45-40 18x29 21.34x23 8-13 22.27-22 12-17 23.40-34 7-12 24.30-25 3-9 25.34-30 13-18 26.22x13 9x29 27.28-22 17x28 28.32x34 12-18 29.34-29 4-9 30.37-31 26x37 31.42x31 9-13 32.38-32 2-8 33.32-28 11-17 34.49-43 21-26 35.31-27 26-31 36.47-42 31x22 37.28-23 19x28 38.30x19 14x34 39.25x5 18-23 40.39x30 28x39 41.5x50 22-27 42.50x11 6x17 43.30-24 X

 

Zwart wil consequent zijn tegenstander niet toelaten op 15. Daarom wacht hij met de zet 13-18 tot een moment, dat de afwikkeling er niet in zit. Het tempo dat hij daarvoor maakt t.w. 15...1-7 is wat minder gelukkig. Later in de partij heeft hij daardoor geen geschikt verweer tegen 27-22. Een voorpost op 22 zou zwart het liefst met 11-17x7 afruilen. Een idee lijkt daarom de tempozet 15...11-17. Na 15...11-17 16.40-34 13-18 17.44-40 18x29 18.34x23 8-13 19.40-34 13-18 20.45-40? wint zwart een stuk. Daarom zou wit evenals in de partij van der Wal - Gantwarg een stuk moeten offeren met 20.30-25 18x40 21.45x34.

 

Het probleem zit hem in de reactie 15...11-17 16.49-43 6-11 17.40-34 13-18 18.44-40 18x29 19.34x23 9-13 20.40-34 13-18 21.45-40 18x29 22.34x23 en 8-13 is niet aantrekkelijk, vanwege de afwikkeling 37-31x41 etc. De manoeuvre 22...20-25 23.40-34 12-18 24.23x12 8-13 verliest door 25.12-7 en 28-22x23 etc. Een idee lijkt de opbouw 22...4-9 23.40-34 9-13 24.34-29. Niet goed voor zwart in diagram 4 is dan 24...13-18, vanwege 25.28-22 19x28 26.30x19 14x34 27.22x13 X (Truus).

 

Daarom moet zwart 24...1-6 spelen. Er dreigt dan 13-18. Na 25.30-25 13-18 26.27-22 18x27 27.37-31 26x37 28.42x22 21-27 29.22x31 17-22 30.28x17 19x26 31.39-34 12x21 32.34-30 8-13 heeft zwart een schijf. De afwikkeling 24...1-6 25.30-25 13-18 26.35-30 24x35 27.29-24 19x30 geeft een eindspel, waarin zwart eveneens een schijf meer heeft. Echter na 24...1-6 25.27-22 staat wit erg goed. Op 25...10-15 mag hij weliswaar geen 30-25 of 39-34 spelen, vanwege 13-18 en 17-22 X. Maar 26.22-18 13x22 27.32-27 21x41 28.42-37 41x32 29.38x7 is pijnlijk.

 

Een idee lijkt nog in plaats van 20...13-18 de zet 20...3-9 (diagram 5). Wit lijkt in temponood te komen. Op 21.34-29 13-18 22.30-25 1-6 23.37-31 26x37 24.42x31 21-26 25.47-42 26x37 26.42x31 17-22 27.28x17 19x26 28.35-30 12x32 29.30x19 14x34 30.25x23 32-37 wint zwart eenvoudig. Echter na 21.30-25 13-18 22.45-40 18x29 23.34x23 9-13 24.39-34 wordt de zwarte lange vleugel opgerold, zoals bleek in de partij:

 

Lith,van,K. - Es,van,T. NLD-chT 1a, 23-09-1989
1.32-28 18-23 2.33-29 23x32 3.37x28 20-25 4.39-33 15-20 5.44-39 19-24 6.41-37 14-19 7.37-32 10-14 8.46-41 17-21 9.41-37 21-26 10.50-44 16-21 11.29-23 11-16 12.34-30 25x34 13.39x30 5-10 14.43-39 12-17 15.31-27 7-11 16.49-43 8-12 17.40-34 13-18 18.44-40 18x29 19.34x23 3-8 20.40-34 8-13 21.30-25 13-18 22.45-40 18x29 23.34x23 9-13 24.39-34 12-18 25.23x12 17x8 etc.

 

Naderhand probeerde Jannes van der Wal het tegen Gantwarg en kwam nog een heel eind:

 

Wal,van der,J. - Gantwarg,A. NLD-URS, 09-09-1988
10.29-23 5-10 11.34-30 25x34 12.39x30 11-17 13.43-39 17-21 14.50-44 7-11 15.40-34 13-18 16.44-40 18x29 17.34x23 8-13 18.49-44 3-8 19.31-27 11-17 20.40-34 13-18 21.44-40 18x29 22.34x23 8-13 23.40-34 13-18 24.30-25 18x40 25.45x34 9-13 26.34-30 6-11 27.48-43 12-18 28.27-22 18x27 29.28-23 19x28 30.30x8 2x13 31.33x31 20-24 32.39-33 1-6 33.31-27 13-18 34.33-29 24x33 35.38x29 14-19 36.29-24 19x30 37.35x24 10-14 38.24-20 14-19 39.42-38 17-22 40.36-31 11-17 41.47-41 19-23 42.20-15 23-29 43.41-36 29-34 44.43-39 34x43 45.38x49 22-28 46.32x12 21x41 47.36x47 26x37 48.12x21 16x27 49.25-20 27-31 50.20-14 31-36 51.14-10 36-41 =

Tegen Sijbrands ging Jannes verder met 18...9-13 en werd geconfronteerd met 19.40-34! 13-18 20.45-40 18x29 21.34x23. Had hij 18...8-13 gespeeld, dan was dit niet mogelijk geweest en had dodelijk 20-25 en 24-29 kunnen volgen. Een echt schokkende verbetering voor zwart is dat niet, omdat wit net zoals in de partij van der Wal - Gantwarg kan offeren resp. de zet 19.40-34 kan vervangen door een zet met schijf 49.

 

Een vraagstuk is nog of wit schijf 31 moet spelen om tempoproblemen te creëren of direct 15.40-34 moet doen. In de volgende partij koos wit voor de zet 40-34 en mocht een grappig zetje nemen. Dat had er overigens niet ingezeten als zwart niet eerder 7-11 i.p.v. 6-11 had gespeeld.

 

Oudshoorn,P. - Vrijland,W. NLD-ch sf2, 19-02-2000
15.40-34 13-18 16.44-40 18x29 17.34x23 8-13 18.39-34 13-18 19.49-43 18x29 20.34x23 9-13 21.32-27 21x41 22.42-37 41x32 23.28x37 19x39 24.30x6 X