De hoofdvariant van de Bronstringhekstelling met de tussenzet 16-21 biedt een groot aantal speelbare reacties voor wit. Naast het aangewezen 29-23 kan een aantal andere zetten niet bij voorbaat verworpen worden. Een voor de hand liggend plan is de ruil naar veld 31 in de hoop tot een goede hekstelling te komen.

 

Drenth,O. - Schippers,J. NLD-chT 1b, 24-10-1981
11.31-27 11-16 12.37-31 26x37 13.42x31 5-10 14.31-26 10-15 15.26x17 12x21 16.48-42 8-12 17.42-37 3-8 18.47-41 7-11 19.28-23 19x28 20.32x23 21x32 21.38x27 13-19 en wit wist de boel overeind te houden.

 

Dit is een van mijn vluggertjes openingen. Er zijn merkwaardig weinig voorbeelden in Turbo dambase. Zelf speel ik altijd 13...7-11, omdat dan de achterloop 14.31-26 wit gewoon een schijf kost. Maar de resultaten van 13...5-10 14.31-26 10-15 zijn voor wit ook niet om over naar huis te schrijven. Voor de hand ligt echter het verloop 13...7-11 14.47-42 5-10 15.29-23 (dreigt 23-18) 21-26 (diagram 3).

 

Na 16.34-29 26x37 17.42x31? 11-17 18.27-22 25-30 19.22x11 6x17 verliest wit materiaal. Het verloop 16.42-37 13-18 17.34-29 1-7 geeft zwart kansrijk spel. Immers 18.40-34 10-15 19.44-40 8-13 20.27-22 18x28 21.31x22 11-17 22.22x11 6x17 23.34-30 25x34 24.39x30 13-18 zet de witspeler voor een groot aantal schier onoplosbare problemen.

 

Het tegenhouden van 34-30x30 is belangrijk. Minder nauwkeurig in diagram 4 is 17...8-13 18.40-34 10-15 19.34-30 25x34 20.39x30. Op 20...20-25 21.29x20 15x24 22.44-40 komt wit goed weg. Iets minder is 20...20-25 21.29x20 25x34. Dan moet 22.44-39 18x29 met tijdelijk schijfverlies. Op 22.44-40 18x29 23.33x24 19x30 24.35x24 14x25 25.40x29 16-21 X.

 

Na 20...1-7 mag wit weliswaar niet met schijf 44 spelen, vanwege 20-25x24 met tempodwang, maar 21.27-22 18x27 22.31x22 11-17 23.22x11 6x17 24.44-39 geeft een net iets betere opstelling, dan in de variant met 44-40. Het blijft overigens een moeizaam geheel voor wit. Niet goed is 20...1-7 21.30-25 18-22 22.28x8 19x50 23.8x30 9-13 24.43-39 50x42 25.45-40 42x24 26.30x10 4-9 met schijfwinst voor zwart. 

 

Grau,H. - Verpoest,H. BEL-Cup, 21-01-1990
11.31-27 11-16 12.37-31 26x37 13.42x31 7-11 14.47-42 5-10 15.29-23 21-26 16.42-37 12-17 17.27-22 17-21 18.31-27 8-12 19.34-29 3-8 20.40-34 10-15 21.44-40 13-18 22.22x13 9x18 23.34-30 25x34 24.39x30 4-10 25.37-31 26x37 26.32x41 21x32 27.38x27 11-17 28.43-39 16-21 29.27x16 17-22 30.28x17 19x28 31.33x13 24x44 32.49-43 en zwart verloor een schijf.

 

De zet 23...4-10 in diagram 6 is een fikse aderlating. Zwart zag kennelijk af van 23...4-9, vanwege 24.28-22. Hij overzag daarbij dat zowel 24...19x17! als 24...19x39 speelbaar zijn. Neemt wit niet deze laatste reddingskans, dan gaat hij vroeg of laat ten onder aan de omknelling of de schijfwinst dreiging 20-25.

 

Een ander interessant moment uit de partij Drenth - Schippers is diagram 8. Wit breekt de stelling open met 28-23x23x27 en komt zichtbaar in het nadeel. Zwart heeft een zwakte op veld 10. Wit kan daarvan profiteren met 19.36-31!? Op 19...2-7 komt de wending 20.28-23 19x28 21.32x23 21x32 22.37x28 13-19 23.35-30, 29-23 en 28-23 met remise erin. Op het voor de hand liggende 19...21-26 20.41-36 gaat het open veld 10 zwart parten spelen.

 

Op 20...13-18 is 21.28-22! pijnlijk. Nog wel speelbaar voor zwart is 20...12-18 21.28-22? 4-10! (niet 18-23 en 24-29) 22.32-28 8-12 en wit moet altijd een schijf verliezen. Op 23.38-32 12-17  24.43-38 17-21 is het simpel. Na 23.37-32 26x37 24.32x41 12-17 25.41-37 17-21 26.37-32 (of?) 2-8 duurt het iets langer, maar het resultaat is hetzelfde.

 

Wel goed op 20...12-18 is de afwikkeling 21.28-23 19x28 22.32x12 8x17 23.38-32 (dreigt zetje naar 10) 4-10 24.27-22 etc. Geen goed idee is ook 20...2-7, vanwege 21.28-23 19x28 22.32x23 13-19 23.38-32 19x28 24.32x23 4-10 25.27-22 of 34-30. Heel erg gewonnen voor zwart is daarentegen 20...4-10. Dat maakt veld 22 taboe voor wit. Op 21.28-23 19x28 22.32x23 is het ruiltje 22...12-18x17 kansloos.

 

In de partij van Eijk - Vermin volgde in de diagram links de opmerkelijke afwikkeling: 16.47-41 17-22 17.27x7 21-27 18.31x22 26-31 19.37x26 8-12 20.7x18 11-17 21.22x11 13x22 22.28x17 19x46 23.33-28 24x22 24.17x28 46x40 25.45x34 6x17 =
 

Een belangrijke rol in de verdediging van de zwarte lange vleugel tegen de inbraak 34-30x30 speelt de fraaie wending, die Ton Sijbrands dertig jaar geleden aangaf in zijn damrubriek. Hij ontstaat na de zettenreeks (diagram 1): 11.31-27 11-16 12.47-41 5-10 13.28-23 19x28 14.32x23 21x32 15.37x28 13-19 16.34-30 25x34 17.39x30 12-17 18.44-39 17-22 19.28x17 19x28 20.30x19 14x34 21.40x29 6-11! 22.33x22 16-21 23.17x6 21-27x46 X.