Tijdens de wedstrijd van Stigt Thans - Fryslan kwam onderhavige positie op het bord. Hij is vaker voorgekomen. In deze partij kwam het tot stand vanuit een Keller. Er zijn andere mogelijkheden. Het is een voor de hand liggende mogelijkheid in de Schwarzmanvariant. Zwart staat twee tempi naar voren. Dat is ook het geval in tal van andere flankspelopeningen. Er staat geen stuk op 31 en wel eentje op 41. Ook is de witte kroonschijf verdwenen alsmede schijf 50. Theoretisch gezien is daardoor geen serieus offersysteem meer mogelijk. Evenwel tijdens de behandeling van de stand op de masterclass bleek wit toch interessante mogelijkheden te hebben.

In de partij koos zwart voor de opbouw met 18...7-11. Dat kwam hem onmiddellijk op een zondvloed van kritiek te staan. Er gaat immers een schijf de verkeerde kant uit. Ook kost het een tempo alvorens de breekactie 18-23 weer speelbaar is. De 'standaard' opbouw in deze positie is volgens Gantwarg 18...2-8 19.30-25 10-15 20.40-34 6-11 en het witte offersysteem lijkt nergens meer te komen met nadruk op het werkwoord 'lijken'.

In eerste instantie ging Anatoli er vanuit, dat de afwikkeling 21.36-31 27x36 22.26-21 17x26 23.28x6 7-11 24.6x17 12x21 nooit wat voor wit zou kunnen zijn. Immers het ontbreken van de kroonschijf is een ernstig gemis in de witte stelling, waardoor de stormloop tegen schijf 24 normaliter onmogelijk zou moeten zijn. Echter nadat Kees Thijssen er samen met Gantwarg nog eens naar hadden gekeken verschoof dit oordeel.

In diagram 3 heeft wit 25.44-40! 21-27 26.41-37 18-23 27.34-29 23x34 28.40x20 15x24 29.33-28 en omdat er een stuk te weinig staat op zwarte korte vleugel doet wit nog volledig mee in het centrum. Dat bleek bijvoorbeeld anders uit te pakken in de uitspeelstand van de centrale training Luteijn - Hoekman. Daar had zwart schijf 3 i.p.v. 2 gespeeld en kwam er niets van de witte plannen terecht. De computer merkt op dat 25.34-30 21-27 26.39-34 speelbaar is.

Een andere 'maar' van diagram 2 is 21.45-40! de zet bekend uit de partij Gantwarg - Schwarzman en Jansen - Meijer(daar met een wit stuk op 31). De bedoeling ervan is om zetjes in de stand te brengen resp. de achterloop 18-23 op te vangen met 42-37x28. De enige redelijke voortzetting voor zwart is inderdaad de achterloop 21...18-23. Want 21...11-16 faalt op het dammetje 22.26-21 etc.

Na 21...4-10!? (diagram) neemt wit niet de zelfmoorddam naar 5, maar doet 22.34-29. Zwart heeft dan geen ander tempo, dan 22...18-23. Want na 22...11-16 23.29x20 15x24 is het zetje 35-30, 25-20, 38-32x5 gewonnen, omdat de witte dam niet goed gevangen kan worden. Na 21.45-40 4-10 22.34-29 18-23 23.29x18 12x32 24.33-29 24x33 25.39x37 is de stand remise, omdat zwart via 25...8-12 en later een keertje 22-28 de voorpost verdedigt.

Na 21.45-40 18-23 22.42-37 23x32 23.37x28 13-18 24.34-29 (diagram 4) 18-23 25.29x20 15x24 26.40-34 23x32 27.34-29 heeft wit de zo gewenste uitwisseling van de schijven 24 en 28 voor elkaar. Speelbaar is 24...11-16 25.29x20 15x24 26.39-34 9-13! 27.34-30 (34-29 27-32) 24-29 en zwart staat wat gemakkelijker.

In de partij kwam dit alles niet op het bord. Maar volgde:

18...7-11 19.30-25 10-15 20.40-34 2-7 21.34-30!?

Dit valt hier wat tegen, omdat het offersysteem last heeft van zetjes naar 48. Sterk in aanmerking komt wederom 21.45-40 met de bedoeling zetjes erin te brengen, 18-23 op te vangen met 42-37x28 resp. schijf 28 tegen 24 uit te wisselen. Ook hier is 21...18-23 niet de enige voortzetting. Speelbaar is 21...4-10 22.34-29 18-23 en de zwarte voorpost is nauwelijks in gevaar. Na 21.45-40 18-23 22.42-37 23x32 23.37x28 13-18 24.34-29 11-16 gelden ongeveer dezelfde mogelijkheden als met schijf 6 op 8 bovenstaand.

21...18-23 22.45-40?

Interessant is 22.39-34?! 23x32 23.34-29 12-18! 24.29x20 15x24 25.44-39 7-12 en door het zetje 22-28 stokt de witte aanval tegen schijf 24. Het kan echter verdergaan met 26.49-44 (39-34??) 4-10 27.44-40 10-15 28.40-34 32-37 (Het zetje 22-28 is nu gelijk) 29.41x21 22-28 30.33x22 18x16 31.39-33 en het zwarte voordeel is onbetekenend.

22...23x32 23.33-29 24x33 24.39x37 13-18?! 25.44-39 19-23?! 26.40-34 15-20?

De stand is ontzettend bedrieglijk. De opmars van schijf 15 valt in de categorie: 'Het is alleen goed als het wint'. In alle andere gevallen is het niks. Tot ieders verrassing pleitte Gantwarg in deze stand voor het agressieve 26...23-28?! om te spelen tegen de lange vleugel en ontbrekende kroonschijf van wit. De aanwezigen tijdens de masterclass gaven zich niet direct gewonnen.

Geprobeerd werd 27.37-31 3-8?! 28.38-33 11-16 29.34-29 9-13 30.41-37 4-10 31.30-24 17-21 32.26x17 12x21 en de computer thuis vond 33.24-20 15x24 34.29x9 13x4 35.31-26 7-12 36.26x17 12x21 37.37-31 21-26? (nodig is 8-13=) 38.42-38 26x37 39.38-32 27x29 40.47-42 37x48 41.39-34 en wit heeft een beter afspel.

27.37-31 9-13

Zoals gebruikelijk was de tijd van de zwartspeler omstreeks deze fase van de strijd op. Hij gaat dan zichtbaar beter spelen, als hij geen tijd voor twijfelen meer heeft. Overigens blijkt de zet 27...14-19 28.25x14 9x20 minder idioot, dan het eruit ziet. Het gaat dan om het zetje 29.38-33 20-24 30.49-44 3-9 31.42-38 23-28! 32.34-29? 19-23 33.29x20 17-21 34.26x8 9-13 35.8x19 23x34 met vernietiging.

28.38-33 14-19 29.25x14 19x10 30.30-25 10-14 31.42-38 13-19?

Dit is een statische zet. Beter is 4-10. De partij eindigde tenslotte met het vallen van de klok van de witspeler in gewonnen stelling. Kennelijk had hij zich bij het tellen van de zetten vergist (?)

Jeroen van den Akker - Frits Luteijn

De bovenstaande partij is niet de eerste, waarin zwart zich opstelde met 7-11 en 2-7. Eerder tijdens het Nederlands kampioenschap 2008 verbaasde ik vriend en vijand met een overwinning op internationaal grootmeester Jeroen van de Akker. Het was meer een soort klokoverwinning. De witspeler behoort tot de tijdnoodridders, die zoals het hoort, in tijdnood hun partijen gewoon verliezen. De diagramstand kennen we uit Huitema - van Schaik. De zwarte stand is beter dan hij eruit ziet.

24...19-23!?

Dit is de standaardzet. De zet 24...13-18 van Dirk van Schaik is wat tactischer. Zwart kan ook direct remise maken 24...22-28. Wit zou dan moeten ruilen met 38-32. Waarna schijf 28 niet meer dan een aanknopingspunt is voor hem.

25.40-34  14-20!?

Typisch een geval van de balk en de splinter. Zwart maakt zich grote zorgen over de korte vleugel (splinter) en mist de balk bij de tegenstander. Het partijverloop is ook redelijk, maar verre van optimaal volgens de grootmeesters.

26.25x14 9x20 27.30-25 4-9 28.25x14 9x20 29.44-39 3-9 30.37-31 9-14 31.41-37 13-19 32.34-30

De zwartspeler is vrijwel door zijn normale zetten heen. Tijdens de partij maakte ik mij ten onrechte zorgen over de opbouw 32.38-33. Echter zwart heeft dan 32...12-18 met de dreiging 33...17-21x41.

32...20-24 33.38-33 23-28 34.42-38 12-18 35.34-30

In dit soort stellingen gaat het om de hergroepering 37-32x42 en wit heeft een mooie concentratie in het centrum. Mijn tegenstander gaf na de partij het fraaie zetje 35.37-32 28x37 36.31x42 18-23 37.47-41 23-29? (7-12!) 38.38-32 27x47 39.36-31 47x27 40.30-25x1 aan.

35...7-12?

Hierna krijgt wit goede kansen. Gantwarg is altijd een grote tegenstander van zetten als 11-16. Hier is dat toevallig de aangewezen zet. Na 35...11-16 36.37-32 28x37 37.31x42 18-23 38.49-44 23-28 39.33-29 24x33 40.38x29 heeft zwart 40...19-23 en alles komt los.

36.37-32 28x37 37.31x42 19-23?

Dit is ontzettend gevaarlijk voor zwart. Het zetje 37...18-23 38.35-30 24x35 39.33-28 22x44 40.49x40 35x44 41.43-39x16 werd algemeen als remise beschouwd. Zwart heeft namelijk vrije doorloop, terwijl wit nogal wat tijd verliest met het oprapen van materiaal aan de andere vleugel.

38.49-44?

Wit had geen tijd meer om alles goed uit te rekenen. Vrijwel winnend is 38.39-34!, omdat 38...23-29 39.34x23 18x29 40.42-37 29-34 41.47-42 24-29 42.33x24 22-28 43.37-31 17-22 44.42-37 12-17 45.26-21! 27x16 46.31-26 heel slecht is voor zwart.

38...23-29 39.35-30 24x35 40.33x24 14-19 41.24x13 18x9 42.38-33 12-18 43.42-38 18-23 44.39-34 9-14 45.47-42 23-28 46.33-29? 15-20!

en wit kwam er niet meer aan te pas.

Wouter Sipma - Edwin Twiest

Een familielid van de bovenstaande partijen. Hier de opbouw met 17...9-13 i.p.v. 8-13 gekozen. Ongewoon, maar uit theoretisch oogpunt interessant. Zwart laat het dammetje 35-30, 25-20 en 38-32x5 gewoon toe. Het is niet veel voor wit. De afname door zowel 33-39 als direct 4-10 geeft zwart een alleszins redelijke aanwezigheid in het centrum. De stand werd door mij voorgesteld als uitspeelstand voor de centrale training van de KNDB.

De schijf op veld 10 is alleen belangrijk, wanneer zwart zich zou willen opstellen met 4-9 op de volgende zet. Het gaat dan om de zetjes 18.40-34 4-9 19.46-41 18-23 (diagram) 20.34-30 23x32 21.33-29 24x33 22.39x37 6-11 23.37-32 11-16 24.32x21 16x27 25.42-37 7-11 26.37-32 11-16 27.32x21 16x27 28.41-37? 17-21 en 19-24x41 resp. 20.50-45 23x32 21.33-29 24x33 22.39x37 13-18! 23.37-32 18-23 24.32x21 22-27 en 23-29x50.

18.40-34 3-9 19.46-41 6-11 20.34-30?!

Op het eerste gezicht is dit een wat vreemde zet. Immers door het open veld 48 lijkt een offersysteem niet aan de orde vanwege zetjes. Zwart heeft echter niet voldoende tempozetten om de vereiste combinaties erin te houden.

De suggestie van Gantwarg: 50-45 gevolgd door 45-40 is niet aan de orde. Zwart is een zet eerder en beschikt daardoor over direct 20...18-23. Opvangen met 42-37x28 doet dan niet veel, omdat veld 40 nog niet gesloten is.

20...18-23 21.39-34 23x32 22.34-29 10-15 23.29x20 15x24 24.44-39 12-18?

In dit soort standen moet zwart het hebben van het zetje (39-34) 22-28, 32-37 en 24-29X. Evenwel na de partijzet zit dat er eventjes niet in. Daardoor heeft wit de gelegenheid de aanval tegen schijf 24 te herhalen. Na 25.39-34! 4-10 26.34-29 10-15 27.29x20 15x24 28.49-44 8-12 29.44-40 32-27* 30.41x21 22-28 31.33x22 18x16 32.38-33 staat zwart door het ontbreken van de kroonschijf zeer slecht.

Beter is 24...4-10 25.49-44 10-15 26.44-40 en de zwarte tempozetten zijn op. Er kan volgen 26...13-18 27.39-34 15-20 of 26...12-18 27.39-34 8-12 28.34-29 15-20* met een heksenketel.

25.50-44? 7-12? 26.33-29 24x33 27.39x37 19-23?!

Na 27...18-23 28.37-32 11-16 29.32x21 16x27 30.42-37! 22-28 31.44-39 heeft wit controle in het centrum en op de korte vleugel.

28.37-32 11-16 29.32x21 16x27 30.41-37 23-28 31.30-24!?

Wit versmaadt 31.38-32 met klein voordeel.

31...27-31?

Zwart heeft een prachtig centrum. De vlucht naar de rand is dan het laatste waar je naar kijkt. Hij verloor later. Zeer kansrijk is 31...2-7! en wit heeft weinig in te brengen.

IJzendoorn - Ludwig

In dit soort standen vraagt iedereen zich af wat de gevolgen zullen zijn van de afwikkeling met 36-31 etc. Het lijkt op het eerste gezicht niet veel voor wit, zeker omdat schijf 2 nog aanwezig is, waardoor zwart gemakkelijker controle kan houden in het centrum.

20.36-31 26x37 21.26-21 17x26 22.28x6 7-11 23.6x17 12x21 24.34-30?

Beter is 24.50-45! 21-27 25.44-40 en wit heeft controle. Zie voorbeeld onderaan de pagina.

24...8-12?

Wit wil in zulke stelling zijn korte vleugel sterk maken met 44-40 en 50-45. Dat is hier niet goed mogelijk, mits zwart op 44-40 altijd de beschikking heeft over 18-23. Beter is daarom 24...2-7! en 25.44-40 faalt op 18-23. Na 25.50-45 18-23 26.34-29 23x34 27.30x39 heeft zwart twee belangrijke tempi gewonnen voor de verdediging van het steunpunt 24.

25.44-40 2-7 26.50-45 7-11

Zwart is in problemen. Een venijnige aanval dreigt tegen schijf 24 en de zet 26...10-15 is verhinderd door 27.25-20 etc.

27.33-28 11-17

Na 27...18-23 heeft wit 28.34-29 en 25-20x16.

28.28-23

en wit was los.

Aanval tegen schijf 24

Wit heeft zich nu wel op de juiste wijze opgesteld. Hij dreigt ondermeer met damzetjes ingeleid door 38-32.

25...8-12

Na 25...20-24 26.34-29 23x34 27.40x20 10-15 28.45-40 15x24 29.40-34 13-18 30.41-37* 18-23 31.34-29 23x34 32.39x30 sloopt wit steunpunt 24 zonder veel inspanningen.

26.41-37!

Niet aantrekkelijk is 26.34-30? 12-17! en de afwikkeling 27.39-34 27-32 28.38x27 17-21 29.27x16 24-29 etc. is beter voor zwart.

26...2-7 27.49-44 10-15 28.34-29 4-10

Op 28...18-23 29.29x18 12x23 30.40-34 13-18 31.34-29 23x34 32.39x30 18-23 33.44-40 sloopt wit de vijandelijke lange vleugel via 33-29 (of 25-20).

29.29x20 15x24 30.40-34 18-23 31.34-29 23x34 32.39x30 13-18!?

Veiliger is 32...12-18 33.44-40 18-23 34.33-29 24x33 35.38x18 13x22 36.43-38 en de stand is ongeveer gelijkwaardig.

33.44-40 10-15

Na 33...18-23 34.33-29 24x33 35.38x18 12x23 36.25-20 doet zwart niet meer mee.

34.43-39 18-23 35.39-34!

en omdat 35...23-29 hier gewoon een schijf kost vanwege 38-32, moet zwart berusten in de sloop van zijn lange vleugel via

35...12-18 36.34-29 23x34 37.40x20 15x24 38.45-40 18-23 39.40-34

Bedinovs - Heusdens

Er is een op Huitema - van Schaik gelijkende positie ontstaan. Schijf 1 is echter niet op veld 6 terecht gekomen. Dat scheelt enorm. Zwart is een zet eerder met 18-23. Schijf 1 kan nog naar het centrum. De twee om twee naar veld 6 vereist geen verdere reactie van zwart. Het stuk op 6 kan gewoon de rest van de partij blijven staan. In deze stand besloot wit eieren voor zijn geld te kiezen:

20.36-31 27x36 21.26-21 17x26 22.28x6

De partij heeft nogal wat opzien gebaard door het schijnoffer. Wit speelde in het diagram rechts:

26.49-44!?

In aanmerking komt 26.34-29 en zwart heeft evenals in de andere voorbeelden moeite het centrum resp. steunpunt 24 te handhaven.

27...24-29! 28.33x24 19x30 29.35x24 23-28 30.34-29 13-18 31.38-33?

Na de partij bleek wit voldoende verdediging te hebben door gewoon te spelen op de korte vleugel. Niet goed is echter 31.39-34?, vanwege 28-32 en 14-19.

31...28-32 32.37x28 36-41! 33.47x36 27-32 34.28x37 18-23 35.29x18 14-20 36.25x14 9x47

Heusdens - Luteijn

Tijdens het uitspelen van de stand op de centrale training bleek reeds, dat het afdwingen van de damzet, zoals gebeurt tijdens de partij Heusdens - Luteijn geen feest is voor de aanvaller. In deze stand staat zwart twee tempi naar voren t.o.v. de partij Huitema - v Schaik. Daardoor kon ik niet 'wachten'. Maar de afwikkeling, die wit nu gedwongen is te nemen is niet bijster goed. Vooral nu hij na afloop 8 1/2 tempi achter staat. Hij heeft evenwel geen keus. Na andere zetten valt schijf 27.

26.29-23* 18x20 27.19-14 10x19 28.27-22 17x28 29.32x3 4-9 30.3x14 20x9

Omstanders meenden, dat zwart snel naar de remise wil. Dat is gezichtsbedrog. Weliswaar heeft hij veel randschijven, maar ook veel tempi. Wanneer wit zich daarvan niet bewust is, dan dreigt hij overspeeld te worden. Doordat de velden 36 en 35 onbezet zijn heeft de zwarte stelling voorlopig geen 'direction'. Wit kan via 41-36 gevolgd door 37-31x31 en 31-27x27 de verloren tempi terugwinnen. In de partij volgde:

31.39-33 12-18 32.44-39 18-22!?

Vermoedelijk is 32...13-19 iets voorzichtiger. Nu had wit:

33.41-36 8-12 34.37-31 26x37 35.42x31 2-8!?

en 'Leiden is in last'. Zwart heeft na 35...12-17 of 35.21-27 voorgoed een achtergebleven stuk op 16. Ik meende, dat wit groot voordeel heeft na 35...12-18 36.31-26 21-27 37.48-42 2-8 38.26-21 27-31 39.36x27 22x31 40.21-17 9-14 41.34-29? 14-19 42.40-35. Maar dan beschikt zwart over 39...19-23 met vrijwel winnende doorbraak. De rest van de partij was weliswaar interessant, maar 'off topic'.

Delmotte - Mogiljanski   

Wederom een positie uit dit spelbeeld. Hier 'weigert' zwart de aanval. Een niet onbelangrijk idee in deze opening. Volgens Gantwarg is de gespeelde zet

14...11-16!

feitelijk de beste mogelijkheid in deze stand. Het houdt alle opties open. Via een zettenreeks als 2-8 en 21-27 kan hij een beslissing afdwingen over de richting waar schijf 37 naartoe gaat. Wanneer dat 37-31 is, dan is zwart op tijd om via 7-11 zijn korte vleugel te beveiligen. De twee om twee naar veld 6, die als een alleszins redelijke optie voor wit gezien kan worden, speelt geen rol. Het ligt evenwel voor de hand, dat op dit moment de zwartspeler al van plan was de breekactie 18-23 te spelen zonder naar veld 27 te gaan.

15.34-30 7-11?

Hier is Gantwarg niet enthousiast over. Deze zet wordt pas wat als wit veld 32 heeft bezet. Immers zwart kan nu redelijkerwijs nooit meer 21-27 spelen. Eerst moet veld 6 gesloten worden en dat is niet prettig in een open Roozenburg.

16.30-25 2-7 17.37-32?

Geeft de zwarte korte vleugel 'support'. Zwart kan nu desgewenst wel 21-27 doen met een alleszins gunstige variatie op Huitema - van Schaik (schijf 1 staat nog op zijn plek). Veel beter is 17.46-41! en zwart heeft nauwelijks opties anders dan de breekzet 18-23 met een wat moeizame korte vleugel als gevolg.

17...1-6!?

Zwart wil niet direct 17...18-23 spelen, vanwege 18.33-29!? Een beetje 'prinses op de erwt'. Na 17...18-23 18.46-41 bevrijdt zwart zich via het mechanisme van de Canadese slag t.w. 18...21-27 19.32x21 23x32 20.38x18 16x27 en staat overwegend.

18.40-34 10-15 19.34-30?!

Spelen naar 30 is een kwestie van timing. Het zwarte steunpunt 24 is in diverse varianten belangrijk. Wanneer de zet 34-30 tot gevolg heeft, dat de aanval tegen 24 niet lukt, dan is het een matige zet. Voor de hand ligt ook 19.46-41 21-27 (Speelbaar is 20...18-23 21.33-29) 20.32x21 16x27 21.45-40! en er ontstaat interessante strijd (Huitema - van Schaik).

19...18-23 20.33-29 23x34 21.46-41 22x33 22.38x40 12-18!?

Een nogal scherpe zet. Objectief gezien is 22...21-27 23.32x21 16x27 aangewezen. Wit kan zich daarna alleen nog bepalen tot verdedigen.

23.41-37 7-12 24.42-38?

Wit moet het hebben van de aanval tegen schijf 24. De formatie 42,38,33 is daarbij belangrijker, dan 49,43,38. Na 24.39-33 18-22 25.43-38 krijgt wit aanval tegen schijf 24.

24...18-22 25.39-33 12-18 26.44-39? 22-27?! 27.47-42*

Er zitten diverse zetjes in. Zwart dreigt met 17-22 en 18-23x41. Na 27.39-34 volgt 27...27-31 28.36x27 24-29 29.34x12 17x8 30.26x17 11x42 31.32-28 19-23 32.28x10 9-14 en 42-48 met winst. Op 27.40-34 neemt zwart via 27-31 en 14-20!! Een soort Coup Royal volgt op 27.47-41 via 27-31, 24-29 en 14-20x44.

27...18-23 28.33-28 13-18 29.39-33 14-20 30.25x14 9x20 31.30-25 4-9 32.25x14 9x20 33.43-39 17-22 34.26x17?

Het blijft nog enigszins 'gelijk' na 34.28x17 11x22 etc.

34...3-8 35.32x21 23x34 36.40x29 16x27 37.27-32 28-22 38.18x27 37x28 39.27-32

Overzicht partijen: