Regelmatig komt het voor in Roozenburgstellingen, dat de aanvaller niet doorzet en weigert de voorpost op 24/27 te plaatsen. Er ontstaan dan vaak standen met een korte vleugel opsluiting. Een mooi voorbeeld is de partij Scholma - Stokkel. Waar de witspeler na een opbouwfoutje met een welhaast sadistische zettenreeks de tegenstander nakijken geeft. In de diagramstand een bekende positie uit de Schwarzman opening. De aangewezen voortzetting is 15...11-16! gevolgd door 7-11 en 21-27. In dit voorbeeld de gevolgen van de slome zet:

15...1-6? 16.40-34 11-16 17.38-32 18-23!?

Zwart 'vlucht' naar veld 23. Het helpt niet erg. Via een reeks van duivelse finesses kan hij daarna langdurig geen 21-27x27 meer spelen. Direct 17...21-27? 18.32x21 16x27 was verhinderd door 19.33-29! 24x33 20.28-23! etc. Na 17...7-11 18.43-38 21-27 19.32x21 16x27 ontstaat een 'normale' Roozenburg (Thijssen - Winkel).

18.43-38 13-18

Wit laat van alles openstaan, maar zwart kan niets nemen. Vanzelfsprekend is de schijfwinst 18...21-27 hier zwaar vergiftigd.

19.30-25 9-13 20.47-41 10-15 21.34-30

Brengt als voorbereiding tot 41-37 de meerslag 23x34 in de stand.

21...4-9 22.41-37! 7-11 23.31-27 22x31 24.36x27 23-29

Wit won hierna gemakkelijk. Door de robuuste opstelling van het witte centrum kan zwart zich nooit meer bevrijden met 17-22. Er volgde:

25.44-40 18-23 26.49-43 12-18 27.50-45 18-22 28.27x18 13x22 29.40-34 29x40 30.45x34

en tegen de dreiging 34-29 en 28-23 is geen verweer.

Gerlof Kolk - Nina Jankovskaja (Hoekman)

Wederom een voorbeeld uit de Schwarzman opening. Zwart heeft evenals Meurs in de opening 5...1-6!? gespeeld. Dat resulteerde in de diagramstand, waarin zwart in haar onschuld:

15...16-21?

speelde. Dat blijkt niet geheel risicoloos. Men zie

16.31-26 11-16*

Het geplande 16...21-27 17.34-30 18-23 faalt op 18.39-34 23x32 19.34-29 10-15 20.29x20 15x24 21.44-39 5-10 22.39-34 12-18 23.34-29 10-15 24.29x20 15x24 25.45-40 7-12 26.40-34 en zwart heeft enorm spijt van het tempoverlies 5...1-6? in de opening. Want na 32-37 27.41x21 22-28 28.33x22 18x16 29.38-33 valt schijf 24.

17.34-30 10-15 18.39-34 5-10?

Kenmerkende zet in damespartijen. Daar komen ze er meestal nog wel goed mee weg. Tegen een echte topspeler heb je na een dergelijke zet gewoon een nul. Nodig is 18...18-23 19.44-40 23x32 20.38x18 13x22 (12x23) 21.41-37 7-11 22.42-38 22-28 en zwart leeft nog.

19.44-40 18-23 20.38-32! 7-11 21.41-37!!

Wit profiteert optimaal van de hangende schijf op 10. Na (21-27?) wordt schijf 41 gearresteerd via 42-38, 25-20 en 38-32x5x46.

21...12-18 22.37-31!

Wederom een enorme verrassing. Vanzelfsprekend is 22-27 nu geen goed idee, vanwege het dammetjes naar 5.

22...8-12 23.43-38 3-8

Nog steeds is de schijfwinst 23...21-27 vergiftigd.

24.47-41 22-27 25.41-37!

en wit won vlot.

Luteijn - Hessing

Niet alle geweigerde Roozenburgstellingen zijn slecht voor de aanvaller. Dit is een bekende stelling uit de 32-28 19-23 opening. Het doorzetten van de (open) Roozenburg is niet onprettig voor zwart. Als alternatief kan wit de aanval 'weigeren'. Men zie:

11.39-33 14-20!?

Beter is 11...17-21 met de bedoeling later de aanval in te zetten tegen het witte steunpunt 27.

12.44-39 10-14 13.49-44?! 13-19 14.44-40 20-24 15.29x20 15x24 16.50-44!?

Het is speelbaar, maar zwart kan nu de bevrijding 34-29 eruit halen met 14-20. Veiliger is direct 16.34-29 en wit wint net zoals in de partij het stuk terug met erg veel tempi.

16...8-13 17.34-29 25x34 18.29x20 14x25 19.40x29 23x34 20.39x30 25x34 21.44-39!?

Een moeilijk moment. Zwart maakte nu van de gelegenheid gebruik om 17-22 te spelen en het witte steunpunt 27 te verleggen naar 26. Na 21.41-36 17-21 22.44-39 (47-41?!) 18-23 23.39x30 23-28 is wit ook niet blij. Wit won in het partijverloop vijf tempi. Evenwel het realiseren ervan had daarna nogal wat voeten in de aarde. Dat is altijd lastig tegen deze tegenstander.

Domchev - Stork

Ook hier een situatie, waarin wit de Roozenburg 'weigert' alvorens echt tot de aanval over te gaan. Hij doet dat niet om spanningen te mijden, maar om kansen te krijgen. In deze stand uit de 32-28 19-23x23 opening is de open Roozenburg na 14.30-24? 19x30 15.35x24 bepaald geen vetpot voor wit. In sommige varianten kan zwart profiteren het verloren tempo 50-45, terwijl de gewone varianten volgens Gantwarg al genoeg zijn.

14.33-28?! 17-22 15.28x17 12x21

De bekende actie 33-28 met de even bekende reactie 17-22x21. De afwikkeling 14...18-22! komt in aanmerking. Het gaat dan om slagwisseling 15.29x18 22x31! en er zit niets bijzonders in voor wit. Hij kan het slechts 'gelijk' houden via 16.28-23 etc. Het ligt voor de hand, dat de zwartspeler dit niet opgemerkt heeft, anders had hij het wel zo gespeeld.

16.43-38 10-14?!

Dit is geen onredelijke zet, maar andermaal zal zwart zich er niet van bewust zijn geweest, dat de afwikkeling 16...7-11 17.27-22 18x27 18.29x18 13x22 19.38-33 etc. gewoon remise is.

17.48-43?!

Een merkwaardige zet. Wellicht probeert wit zijn tegenstander andermaal combinatief te bezwendelen. Na 17...38-33? 14-20 18.30-24 19x30 19.35x24 18-22! 20.27x18 23x12 is de valse straat van wit aan de korte vleugel een behoorlijk probleem.

17...7-11

Na 17...14-20 heeft wit de wat merkwaardige afwikkeling 18.27-22 etc. met als resultaat een redelijke 'direction' in de witte stand.

18.30-24 19x30 19.35x24 14-19?!

Zwart 'helpt' zijn tegenstander met de ontwikkeling van de korte vleugel. De variant 19...14-20 20.39-33 18-22 21.29x18 20x29 22.34x23 22x31 23.44-39! 13x22 24.32-27x6 geeft schijfwinst voor wit.

20.40-35 19x30 21.35x24 11-17 22.39-33 17-22 23.41-36 22x31 24.36x27 18-22!?

Hierna ontstaat een Flankspelpositie, waarin het witte centrum 'werkt'. Opgemerkt is, dat zwart het offersysteem kan doorzetten met 24...1-6 25.33-28 6-11 28x19 11-17 27.43-39 17-22 28.47-41 22x31 29.41-36  2-7 30.36x27 7-11 31.19-14 9x20 32.45-40 4-9 33.29-23 20x29 34.23x12 8x17 35.34x23 17-22 en zwart staat aanmerkelijk gemakkelijker.

Tsjizjow - Heusdens

Een bekend spelbeeld is tenslotte, dat waarin de omsingelaar de aanvaller dwingt de eigen lange vleugel ernstig te beschadigen met de zet:

15.47-41*

Teneinde de bevrijding 33-28 te kunnen doorzetten. Wit heeft daarna problemen op beide vleugels. Dit is een mooi voorbeeld. Direct 15.33-28 faalt op 15...21-27! 16.32x12 23x41 17.12x23 13-18 en de doorgebroken schijf op 41 is een zaak, die je als witspeler niet wenst te onderzoeken, hoewel 18.23x12 7x18 19.38-32! nog best meevalt.

15...10-15!?

Andermaal een door beide spelers niet helemaal juist beoordeelde voortzetting. Beter is 15...1-6! om 16.33-28 te kunnen beantwoorden met 16...17-22.

16.50-45!?

Beter is 16.33-28! 1-6 17.28x19 18x38 18.38x29! en het zwarte stuk op 20 'helpt' wit bij de ontwikkeling van de korte vleugel.

16...1-6 17.33-28 17-22!

Zwart moet voorkomen, dat zijn tegenstander de slag 38x29 kan nemen met ontwikkeling van de korte vleugel, dank zij het stuk op 20.

18.28x19 13x33 19.39x17 21x12 20.31-27 5-10 21.32-28 18-23!!

Een bekende manoeuvre, maar je moet hem wel kennen. Anders komt wit los.

22.28x19 20-24 23.37-32 24x13 24.41-37 11-17 25.44-39 17-21 26.38-33 2-7!!

Een zeer goede zet. Het spel is aan de korte vleugel. De formatie 2,8,13 doet er totaal niet toe. Vrijelijk mag wit 30-24 etc. spelen. Maar zoalng hij aanval heeft tegen schijf 27 is dat allemaal van geen betekenis.

27.33-28 7-11 28.39-33*

Na 28.42-38 26-31 29.37x17 11x44 30.40x49 10-14 doet de witte korte vleugel de rest van de partij niet meer mee.

28...13-19!

Zwart dreigt met 15-20-24 de genadeslag uit te delen.

29.27-22! 9-13!?

Tegen een speler als Tsjizjow moet je meerdere malen winnen. Deze zet heeft, hoewel nog steeds vrijwel gewonnen, bepaalde bezwaren. Een ander idee is 29...10-14!? en de afwikkeling 22-18 en 30-24 is wellicht nog houdbaar.

30.33-29 10-14!

De achterloop 30...12-18 faalt op 42-38, 28-22, 37-31 en 29-23.

31.29-23 14-20?

Vrijwel gewonnen is 31...15-20! gevolgd door 3-9 en eventueel 11-17. In de partij rommelde wit de stand hierna naar winst.

IJzerman - Luteijn

Een soortgelijke positie vanuit de 32-28 19-23x23 opening (Groninger). Wit heeft daardoor aanvankelijk een stuk minder op de lange lijn. Dezelfde thema's spelen een rol. Zwart heeft zojuist 8-12 i.p.v. 7-12 gespeeld. Daardoor heeft hij de optie via 21-27 en 18-23 de aanval in te zetten tegen schijf 28 zonder dat eerst de verschrikkelijke zet 4-10 gespeeld hoeft te worden. Hij doet het niet en speelt

12..11-16?!

Dit is een voorbereiding tot de breekactie 18-23 zonder naar veld 27 te gaan. Zwart heeft daarna het centrum ten koste van wat problemen op zowel de korte als de lange vleugel. Na 12...21-27 13.34-30 18-23 14.42-37 13-18 (12-18?) 15.30-24! 19x30 16.25x34 lijkt de aanval tegen schijf 28 niet echt gevaarlijk. Bv 16...20-24 17.34-29 14-19 18.29x20 15x24 19.40-34 9-14 20.48-42 en de zwarte schijvenverdeling laat te wensen over.

13.8.34-30 6-11?! 14.39-34 2-8 15.42-37!?

Wit heeft de finesse 30-24 in de stand gebracht en wil deze erin houden. Dat kan alleen door het spelen van dit soort vreselijke tempo's. De zwarte korte vleugel is gemakkelijker te ontwikkelen als er ene wit stuk op 31 staat. Dat is ook dan de reden, dat zwarte alle beschikbare tempi uitspeelt alvorens 18-23 te spelen.

15...1-6 16.37-31 4-10 17.44-39?!

Een opmerkelijke zet. In de partij Tsjizjow - Heusdens volgde het schema 17.50-45 18-23 18.34-29 23x32 19.38x18 12x34 20.30x39 20-24 21.47-42 19-23 22.33-28 23x32 23.31-27 en zwart is in aanmerkelijke problemen, doordat schijf 31 terugkeert in het centrum.

17...23x32 18.38x18 12x23!?

Iets veiliger is 18...13x22 later gevolgd door 22-28.

19.33-28! 23x32 20.31-27 20-24 21.27x38 13-18 23.48-42 7-12?

Veiliger is 23...18-23.

24.39-33 18-22 25.33-29?!

Wit zet gewoon schijf 33 weg om de bevrijding van de zwarte korte vleugel met 22-28xx onmogelijk te maken. Op het eerste gezicht lijkt het hem een verschrikkelijke korte vleugel te geven. Evenwel dat blijkt ontzettend mee te vallen. In de analyse kunnen jullie getuige zijn van de bochten, waarin de zwartspeler zich moest wringen om te overleven.

Koopmanschap - Boomstra

In het Nederlands kampioenschap speelde de zwartspeler i.p.v. 8-12 de zet 7-12. Dat kan belangrijke consequenties hebben. Het hoeft niet. Wit speelde de wat slordige voortzetting:

13.46-41!?

Met 13.39-34! 21-27!? 14.37-32 2-7 15.32x21 16x27 15.45-40 kan wit de finesse (18-23?) 30-24 in de stand brengen.

21-27! 14.37-32?

Aangewezen in deze variant is 14.37-31 en de stormloop 14...18-23 15.42-37 23x32 16.37x28 12-18 17.41-37 18-23 18.47-41 23x32 19.37x28 13-18 slaat niet door, omdat wit beschikt over de hergroepering 20.30-24 19x30 21.25x34 20-24 22.45-40 en gemakkelijker spel.

14...1-7 15.32x21 16x27 16.45-40 18-23!

Zwart verliest welbewust twee tempi. Dat heeft tot gevolg, dat de tegenstander de finesse 30-24 niet kan handhaven en in een bescheiden stand moet berusten.

17.42-37 23x32 18.37x28 13-18 19.39-34!?

De hergroepering 19.30-24 19x30 20.25x34 14-19 21.35-30 met bevrijding is aangewezen. Zwart staat daarna veel gemakkelijker.

19...8-13 20.50-45 2-8 21.48-42

Wit heeft onvoldoende tempozetten om de finesse 30-24 te handhaven. Na 21.47-42 heeft zwart het tempo 6-11.

21...20-24 22.33-29 24x33 23.28x39 22-28! 24.38-33

en zwart vergat de kroon op zijn werk te zetten met 24...17-22!!

Overzicht partijen: