Deze pagina is gewijd aan Roozenburgstellingen, waarbij de aanvaller niet veld 24/27 bezet en nadrukkelijk kijkt naar mogelijkheden om centrumschijf 23/28 onder druk te zetten. Zoals gebruikelijk adviseert Anatoli dit soort gevechten voor beide kleuren. Gantwarg is ook een liefhebber van de defensieve kant met de bedoeling te spelen tegen de overladen korte vleugel van de aanvaller resp. diens lange vleugel te overrompelen. Daarbij wordt de aanval over veld 23/28 tegen schijf 28/23 getolereerd en indien nodig opgevangen met 42-37x28/9-14x23.

Gebruikelijk in een Roozenburgstelling is om de stand te openen via de achterloop 18-23/33-28 gevolgd door tempo en 33-29x37/18-22x14. In de overblijvende stand krijgt de aanvaller kansen als zijn centrum gaat 'werken'. Een belangrijke reden, waarom de omsingelaars zelden succesvol zijn, is gelegen in het stuk dat tijdens deze transactie op 14 resp. 37 beland. Daardoor is het lastig om een kansrijke omsingeling op te zetten. Het is voor de omsingelaar prettig om op andere wijze de Roozenburgstelling open te (laten) breken. Dan komt er geen overtollig materiaal op de lange vleugel terecht. De omsingelaar probeert de tegenstander te verleiden centrumschijf 23/28 op andere wijze te verwijderen. Een kenmerkend voorbeeld is Bastiaannet - Gantwarg.

Het spelbeeld uit de diagramstand geniet tegenwoordig hernieuwde belangstelling bij de zwartspelers. Een Roozenburgachtige positie is ontstaan, nadat het wit toegestaan is in de opening eenmaal de tempowinst 37-32x31 te nemen. Recente voorbeelden zijn de partijen Luteijn - Domchev en Luteijn - Ndjofang. Er zijn diverse variaties mogelijk. Schijf 44 of 45 kan nog op 50 staan. Dat heeft voordelen als er later een tempozet nodig is. Wit heeft diverse voortzettingen. Het vaakst zie je 47-41 (21-26) 32-28xx en zwart zet een kansrijke omsingeling in. Een optie is 24-20x20 en soms dwingt wit zijn tegenstander tot een beslissing via 40-35 met de schijfwinst dreiging 24-19. Hier ging wit verder met:

12.31-26 1-6 13.26x17 12x21?!

Een behoorlijk avontuurlijke aanpak. Zwart concentreert zich op de vijandelijke lange vleugel en laat schijf 23 eventjes voor zichzelf zorgen. Alternatieven zijn 21-27x27 resp. laten slaan naar veld 22. Voortdurend moet zwart zich na de partijvoortzetting afvragen of de aanval over veld 28 doorslaat of niet. Hij staat goed zolang de aanval niet doorslaat en wit later het centrum moet openen met de ruil 32-28x28.

14.46-41 21-26 15.32-28!?

Hiermee krijgt zwart zijn zin. Wit probeert de stormloop tegen schijf 23 niet eens. Gantwarg heeft uitvoerig stilgestaan bij de diverse witte mogelijkheden om schijf 23 te winnen. Wit heeft twee mogelijkheden om de aanval op gang te krijgen t.w. 48-42 en 40-35.

Een voor de hand liggende verloop is 15.48-42 11-17 16.33-28 7-12 17.28x19 14x23 18.38-33 17-21 19.33-28 9-14 20.28x19 14x23 21.32-27 21x32 22.37x19 4-9! 23.41-37 9-14 24.37-32 14x23 en wit komt moeilijk verder. Na 25.39-33 heeft zwart het zetje 13-19 etc. Op 25.43-38 6-11 dreigt een dammetje naar 48  via 13-19 en 12-17. Wanneer wit dat eruit haalt met 26.42-37 dan heeft zwart 11-17 27.38-33 17-21 controle dank zij 21-27.

Een stormloop tegen schijf 23, terwijl zwart veld 20 niet heeft bezet, moet van ver komen. Via 15.40-35 kan wit zijn tegenstander dwingen tot een verklaring op de lange vleugel. Volgens Gantwarg heeft zwart geen andere keus dan 15...14-20. Na 15...14-19 wordt namelijk een overtollig stuk van de witte korte vleugel geactiveerd en verdwijnt een verdediger van schijf 23. Daardoor heeft wit naast de ruil 32-28x28 een kansrijker stormloop over 28.

Voor de hand ligt het verloop 15...14-20 16.33-28 9-14 17.28x19 14x23 18.38-33 4-9 19.33-28 9-14 20.28x19 14x23 21.39-33 3-9 22.33-28 9-14 23.28x19 14x23 en de witte aanval over veld 28 stokt. Wel heeft wit controle over veld 27. Zwart kan zich voorlopig niet meer vertonen op de velden 21 of 22. Bijvoorbeeld 24.43-39 7-12 25.48-42 11-17 26.39-33 10-14! en zwart heeft de verdediging met 25-30. Het mogelijk duidelijk zijn, dat het plan met 15.40-35! aanmerkelijk kansrijker is voor wit, dan het partijverloop:

15...23x32 16.37x28 8-12 17.38-32 3-8 18.41-37 11-17 19.43-38 17-22

De trampoline staat op het bord. Belangrijk voor dit plan is de tempoverhouding. Ook jammer is de aanwezigheid van de formatie 48,42,37, die veel zwarte plannen onmogelijk maakt. Toch gaat er enige dreiging uit van de kenmerkende zwarte opstelling.

20.28x17 12x21 21.32-28 6-11

Het is belangrijk om niet te snel veld 12 te sluiten. In veel varianten is 28-23 de zwarte hoop, maar niet in alle. Bijvoorbeeld 21...7-12 22.28-23! 6-11 23.47-42 11-17 24.49-43 17-22 25.24-19 13x24 26.29x20 15x24 27.33-29 24x33 28.39x17 18x29 29.34x23 is beter voor wit.

22.38-32 11-17 23.47-42!

Wit kijkt weliswaar verlekkerd naar de schijnbaar statische zwarte opstelling en de inval 28-23. Gewaarschuwd door het snelle spel van de zwartspeler besluit hij nog eens goed te kijken naar de gevolgen van 23.28-23? 7-12 24.47-42 17-22 25.33-28 22x33 26.39x28. Het thematische 26...12-17 en 13-19 werkt niet erg, vanwege 32-28 en 34-30x38 en de formatie 48,42,37 blokkeert de zwarte plannen. Echter de terugruil 26...21-27! 27.32x21 26x17 is wel erg gevaarlijk. Bv 28.44-39 18-22 29.49-44 22x33 30.39x28 13-19 31.24x13 9x18 32.44-39? 17-22 X.

23...7-12 24.49-43! 18-22 25.28-23 13-18

Zwart moet zijn plannen aanpassen. Na het geplande 25...13-19 26.24x13 8x28 27.32x23 12-18 28.23x12 17x8 heeft wit 29.37-31!

26.33-28 22x33 27.39x28 9-13 28.40-35!?

Andermaal haakt wit af. Hij had natuurlijk 28.43-38 14-20 29.44-39 10-14 30.39-33 moeten proberen met wederzijdse kansen.

28...14-20 29.34-30 25x34 30.29x40 18x29! 31.24x33 20-24!

en zwart wist het resulterende middenspel te winnen. De omsingeling  van het witte centrum is namelijk erg gevaarlijk, doordat zwart erg ver naar voren staat.

Frank Teer - Auke Scholma

Er staat een Roozenburgachtige positie op het bord. Wit zou veld 27 kunnen bezetten om de breekactie 33-28 etc. in gang te zetten. Er is dan sprake van een zogenaamde 'open Roozenburg', die staat bekend als beter voor zwart. In de diagramstand ging wit daarom op zoek naar alternatieven via:

13.49-43!? 17-22!

en opeens was hij in grote nood. Het geplande 14.33-28 22x33 15.39x19 faalt namelijk op 15...18-23! en wit moet slaan met schijf 29. Schijf 24 staat daarna wat 'eenzaam' op het bord. De slag 16.19x28? faalt op 21-27 en 13-18x50. Omdat zwart dreigt met via 21-27 te profiteren van de opgespeelde steunschijf 49, besloot wit daarom tot:

14.31-27 22x31 15.37x17 12x21! 16.33-28!? 9-14

en omdat de aanval tegen schijf 23 niet doorsloeg en het open veld 49 nog steeds een akelige zwakte was, kwam hij in de partij vrijwel verloren te staan. Het centrum en de lange vleugel werd almaar dunner, terwijl de stukken van de korte vleugel niet konden spelen.

Lamine - Luteijn

Wit is een liefhebber van de 33-29 19-23 35-30 opening. Ik ook. De variant, waarbij hij direct naar veld 24 holt is ongebruikelijk. Zwart probeert te profiteren met:

3...17-21?!

Wit heeft een zwaar overladen korte vleugel. Als je dat zo kunt houden, dan gaat zwart een mooie toekomst tegemoet. Zwart hoopt daarbij, dat zijn tegenstander hem een beetje zal helpen door schijf 23 te ruilen. Dat gebeurt in de partij echter nadat wit ook nog wat overtollig materiaal van de zwarte lange vleugel heeft opgelost.

4.38-33 21-26 5.33-28?

Aangewezen is 5.32-28! De witte korte vleugel is daarna wat overladen. Echter de zwarte lange vleugel heeft ook nogal wat overtollig materiaal.

5...11-17 6.28x19 14x23 7.39-33 10-14?!

Andermaal een zet gespeeld na langdurig nadenken. Het geeft wit allerlei ontsnappingen. Echter het geeft ook uitzicht op vroegtijdig activeren van overtollig materiaal van de zwarte lange vleugel.

8.43-39? 5-10 9.33-28?

Andermaal 'helpt' wit zijn tegenstander. Het moge duidelijk zijn dat de aanval over veld 28 nooit zal doorslaan. Evenwel met elke achterloop krijgt zwart tempi en wordt een overtollig stuk geactiveerd.

9...6-11 10.28x19 14x23 11.48-43? 16-21?! 12.40-35?

De manoeuvre met 16-21 komt heel weinig voor. De dreiging 23-28 en 21-27 is niet beslissend. Beter is 12.42-38! en na 12...23-28 13.32x23 21-27 14.31x22 17x30 15.40-35 blijft schijf 24 moeiteloos overeind. Het witte materiaal op de korte vleugel wordt daarbij automatisch geactiveerd. Op 12.42-38 11-16? 13.38-33! dreigt de aanval tegen schijf 23 door te slaan.

12...11-16! 13.42-38 7-11! 14.32-28!?

Voor de hand liggend en ontzettend slecht. Na 13.38-33?! zit er een dammetje in naar 48 via 25-30. Dat blijft weliswaar gelijk, maar is geen feest. De tijdelijke schijfwinst 13.32-27 is bedenkelijk, vanwege 15-20 etc. In het partijverloop bleek de zwarte omsingeling buitengewoon profijtelijk en binnen een uurtje stonden we weer buiten.

Wirny - van Berkel

Wit hoopt in deze stand de opmars 16-21-27 uit te lokken met bovenstaand spelbeeld. Daartoe is schijf 41 een zeer belangrijke schijf om het witte stuk op 28 adequaat te verdedigen. Dat wordt in de praktijk zelden onderkent. Ook hier volgde:

14.41-37!?

Beter is 34-29, 40-34 en eventueel 38-32 om gunstige flankspelvarianten op het bord te krijgen.

14...16-21 15.34-29 10-14 16.40-34 5-10 17.29-24 19x30 18.35x24 14-19?

Zwart toont zich teveel onder de indruk van de grote naam aan de andere kant van het bord. Schijf 24 is een belangrijk aanknopingspunt voor zwart. Voor de hand ligt 18...11-16! gevolgd door 3-9 en 14-20 met de dreiging 18-23x41. Wanneer wit besluit tot 37-32, dan heeft zwart de gelegenheid overtollig materiaal van de korte vleugel te activeren met 21-27x27.

19.37-32 19x30 20.34x25 11-16 21.39-34 13-19 22.44-40 18-23?

Dit helpt vanzelfsprekend niet. Voor de hand ligt 22...10-14 gevolgd door 21-27x27 en schijf 28 komt onder druk te staan. In de partij kwam zwart onder grote druk te staan via 34-29x29, 48-43 en 38-32x32.

IJzendoorn - Boomstra

Dit is een variatie op de opening uit Bastiaannet - Gantwarg. Normaal in deze stand is 42-37 gevolgd door (21-26) 32-28x28x32. Zeker als wit zich niet gebonden heeft via de opmars 35-30-24 staat hij duidelijk gemakkelijker. In de partij gooide wit de knuppel in het hondenhok via

9.41-37?!

Dit met de bedoeling een echte Roozenburg te spelen resp. schijf 23 te winnen via de stormloop over veld 28.

9...21-26 10.35-30 10-14 11.30-24 5-10 12.40-35?!

Wederom een zet van hoog niveau. Wit dwingt zijn tegenstander tot een beslissing aan de lange vleugel. De directe aanval over veld 28 ligt hier weinig voor de hand. Zwart kan gewoon laten slaan met als gevolg, dat wit een extra aanval nodig heeft over veld 28 om schijf 23 te doen vallen. Ook is de afwikkeling 12.33-28 14-19 13.40-35 19x30 14.35x24 15-20 aantrekkelijk. De achtergebleven schijf op 46 is dan een probleem voor wit.

12...14-20

Zwart besluit tot een gesloten Roozenburg. Het alternatief is 12...14-19. Dat ontwikkelt een overtollig stuk van de witte korte vleugel. De aanval tegen schijf 23 via 13.50-44 19x30 14.35x24 12-17 15.33-28 9-14 16.28x19 14x23 17.38-33 21-27 18.43-38 4-9 19.49-43 6-11 20.33-28 9-14 21.28x19 14x23 22.38-33 slaat na 22...21-27x17 niet direct door. Merk op dat zwart in geval van nood remise maakt met de oversteek 10-14 etc.

13.33-28 9-14 14.28x19 14x23 15.39-33 4-9 16.45-40 12-17!

Deze zet hoort erbij als je enige ambitie hebt met zwart. Na 16...6-11? 17.33-28 9-14 18.28x19 14x23 19.31-27 is 19...12-17 voorgoed verhinderd door het bekende zetje 20.37-31 26x28 21.27-22 18x27 22.29x9 X. Doorspelen met 19...11-17, 7-11 etc. is ongeveer gelijkwaardig. Er ontstaan dan bekende thema's uit de 32-28 19-23x23 opening.

17.43-39 17-21!

Dit is de pointe van de zwarte opstelling. Het moge duidelijk zijn, dat als wit ongestraft de aanval over veld 28 kan blijven herhalen, hij in het voordeel komt. De aanval tegen schijf 23 wordt nu gestopt met een finesse. Het gaat om 18.33-28 9-14 19.28x19 14x23 20.39-33 13-19! 21.24x22 21-27 22.29x18 8-12 met schijfwinst.

19.49-43 6-11 19.31-27 18-22!?

Zwart heeft twee goede mogelijkheden om de stand te openen. De gekozen methode stuit op goed tegenspel. Om te spelen tegen de valse staart van wit op de korte vleugel is daarom 19...23-28 20.32x12 21x41 21.46x37 8x17 een betere methode. Het is niet te zien waar het witte tegenspel vandaan moet komen na 22.33-28 1-6 etc.

Een mogelijkheid is soms het in de stand brengen van de (dubbele) ruilmanoeuvre 34-30x30. Hier is dat niet aan de orde, omdat wit een stuk tekort komt op de korte vleugel om een tweede maal (20-25) op te vangen. Wel dient zwart het witte centrum in toom te houden. Na 23.38-32 dreigt 32-27x27. Nodig is dan 23...16-21!

20.27x18 23x12 21.32-28?

De bedoeling van deze zet is om de zwarte ontwikkelzet 13-18 combinatief te verhinderen. Echter nu gaat de zwarte omsingeling lopen. Wit heeft simpelweg onvoldoende tempi om te wachten.

Opgemerkt werd tijdens de masterclass, dat het tegenhouden van de belangrijke ontwikkelzet 13-18 ook kan gebeuren met 21.33-28! Wit heeft dan controle aan de lange vleugel. Op 21...13-18 volgt 22.29-23! (standaardzet !!) 20x29? 23.28-22! 18x27 24.32-28 29x18 25.37-31 met winst.

Heusdens - Shaibakov

Ron Heusdens is op het ogenblik aan het zoeken in onregelmatige Roozenburgachtige posities naar middelen om zowel met wit als met zwart in het voordeel te komen. Dat is belangrijk in met name diverse varianten van de 32-28 19-23 opening. Het verloop van deze partij is buitengewoon belangrijk voor de ontwikkeling van de theorie. In een onregelmatige opening heeft hij zojuist de opmerkelijke zet 38-32 gespeeld. Na het voor de hand liggende:

9...19-23 10.28x19 14x34 11.39x30 16-21 12.32-28!

ontstaat een positie, die potentie heeft. Wit heeft het centrum bezet met de bedoeling te spelen tegen de overladen zwarte korte vleugel.

Een opmerkelijk detail is net zoals in de partij Tsjizjow - Heusdens de aanwezigheid van schijf 31. Een dergelijk stuk geeft zwart 'byte' aan de korte vleugel. Het is niet in alle varianten de witte bedoeling dat stuk daar te laten staan. Maar tot het moment dat er gelegenheid is hem te ontwikkelen hindert het in grote mate de zwarte opbouw. Net zoals in genoemde partij ontstaat een totaal nieuw soort dynamiek.

12...7-12 13.41-36 2-7! 14.42-38!?

Tijdens en na de partij is gezocht naar mogelijkheden om het witte spel te versterken. Opgemerkt werd, dat 14.43-38 in aanmerking komt, omdat zwart dan waarschijnlijk de opstoot 21-27 niet goed meer kan doorzetten zonder de akelige verzwakking 1-6 (of 11-16, 7-11, 1-6) te tolereren.

14...4-9 15.47-42 10-14?!

Volgens Gantwarg een zet met een zeer hoog niveau. Hij heeft herhaaldelijk gesteld, dat het openen van de stelling via 9-14, 21-27 en 18-23x23 in het voordeel van de omsingelaar werkt. Om tegenspel te krijgen, moet hij juist schijf 28 op het bord zien te houden.

16.30-25

Wit berust te gemakkelijk in het spelverloop. Een belangrijk bezwaar van dat partijverloop is, dat zwart de zet 21-27 kan doorzetten zonder eerst 1-6 te hoeven spelen.

Met de snelle opmars 16.46-41 kan wit druk uitoefenen. Dat is nog niet direct beslissend, omdat zwart beschikt over 16...14-19! (diagram) 17.41-37? 18-23 18.37-32 23-29 19.33x24 22x33 20.38x29 20-25 met voordeel.

Nodig is 17.30-25! 20-24 18.41-37 11-16 19.37-32! en zwart moet zich flinke opofferingen getroosten om ooit 21-27x27 te kunnen doorzetten. Niet beter voor zwart is 17.30-25! 19-24 18.25x14 9x20 19.41-37 24-29 20.33x24 20x29 21.43-39 22x33 22.39x28 en wit staat erg goed, dank zij dreigingen en tactische wendingen. Bv 22...18-22 23.38-32! 22x33 24.31-27!

16...20-24 17.45-40 5-10 18.40-34 14-19 19.34-30 10-14 20.46-41!?

Hierna krijgt zwart zijn zin en komt altijd tot de gewenste aanvalspositie. Een interessante zet is 20.43-39?! met de bedoeling 20...1-6? 21.46-41 21-27 22.39-34 18-23 23.25-20 23x43 24.20x29 en er ontstaat een nogal unieke positie met wederzijdse kansen.

Jammer is dat 1-6 niet echt nodig is. Na 20...21-27 is de afwikkeling 21.26-21 verhinderd door de tegencombinatie 27-31, 37-41 en 7-11x41 met overwegende positie voor zwart.

Wit kan het ook proberen met de beginzet 20.44-40. Ook dan is zwart niet gebonden aan 1-6. Na 20...21-27! is de afwikkeling 26-21 wederom niet goed. Wit kan op diverse manieren afwikkelen (33-29 of 28-23). Steeds is het prettig voor zwart, dat schijf 1 nog naar het centrum kan.

20...21-27 21.33-29 24x33 22.28x39 18-23 23.41-37 23-28!?

Zwart heeft enerzijds alles wat zijn hartje begeerd en anderzijds moet hij zetten. Na de partijvoortzetting verdwijnt zijn voordeel in het doosje. De standaardzet is dit soort posities is 23...14-20 24.25x15 19x10 en wit moet kiezen uit de omsingeling met 38-33 en het stugge 39-33. De bedoeling van 25.29-33 is het terugdrijven van de zwarte aanval via 25...12-18? (22-28!? 31x22!) 26.37-32 7-12 27.32x21 22-28 28.33x22 18x16 en het zwarte voordeel is puur theoretisch.

24.39-33 28x39 25.43x34

Wederom komt het stugge 25.44x33 sterk in aanmerking.

25...13-18 26.44-39!?

Wederom is wit te lief voor zijn tegenstander. Hij kan de omsingelingsactie via 38-33 etc. voorbereiden met 26.34-29! Zwart staat dan voor het blok. De ruil 18-23x13x22 is niets voor een ambitieuze zwartspeler. Na 26...19-23 27.38-33 23x34 28.30x39 18-23 29.42-38 spelen alle witte stukken. Een ander idee is 26...19-23 27.37-32 23x34 28.32x21 11-16 29.30x39 16x27 30.39-33 18-23 en wit kan kijken naar het offer van Keller (33-29).

26...18-23 27.39-33

Wit stelt nu wel het probleem aan de orde, dat de hergroepering 22-28 onbevredigend is voor een ambitieuze zwartspeler. Evenwel schijf 42 blijft achter. Na het gewenste 27.38-33 heeft zwart naast 28-23 ook 12-18 met activeren van een overtollig stuk van de korte vleugel.

27...8-13 28.33-29!?

Wit begint een wild avontuur, dat hij had moeten verliezen. Na 49-43 heeft zwart wel 22-28 en wit moet slaan met schijf 33. Interessant is 28.49-44 en wit kan op de volgende zet wel ongestraft 33-29 etc. spelen.

28...23-28 29.29-23 28-33 30.38x29 19x28 31.25-20 15x33 32.34-29 33x24 33.30x10 13-18 34.26-21

Wit offert een tweede stuk om direct verlies te voorkomen. Na 34.42-38? om op de volgende zet 38-33 te spelen, heeft zwart 9-14, 28-33 en 27-32x13 X. In de partij rommelde wit zich met twee stukken achter nog naar de remise.

Burgerhout - de Jager

Een bijzonder onderhoudende partij. Wederom een stelling, die grote gelijkenis vertoont met de voorgaande standen. Normaal is 47-41 gevolgd door 32-28x28x32. Niet goed is 11.40-35, vanwege het dammetje 25-30 en 13-19x50. De enige reden waarom deze partij op de masterclass terecht kwam, was de unieke reeks beginzetten:

11.33-28!? 17-22!? 12.28x19!? 14x23

Opgemerkt werd over dit verloop, dat i.p.v. 17-22 de zet 11...16-21! sterk in aanmerking komt. De bedoeling is 12.31-27 11-16 met een kansrijke open Roozenburg, een familielid van het Drostsysteem. Na 11...16-21! 12.38-33 ontdoet zwart zich van schijf 23 via 12...23-28 en er ontstaat een boeiende Flankspelpositie.

Een twee opmerking is, dat wit na 12.28x17 11x22? 13.31-27 22x31 14.36x27 een goede Roozenburgstelling heeft. Doordat schijf 1 reeds op 6 staat, heeft zwart weinig mogelijkheden om serieus druk uit te oefenen tegen schijf 27.

13.38-33 22-27!?

Wederom een boeiende, maar wat twijfelachtige voortzetting. De voorkeur verdient wellicht 13...22-28. Bekend is, dat na 13...13-19 14.24x13 8x19 25.31-27! 22x31 26.36x27 de gaten in de zwarte stand bijzonder hinderlijk zijn. Waarschijnlijk moet zwart direct terug met 19-24x14, waarna wit een mooie half open klassieke positie heeft. In aanmerking komt ook 13...11-17 14.33-28 22x33 15.39x19 9-14 en zwart kan wellicht spelen tegen de overladen witte korte vleugel.

14.32x21 26x17 15.46-41!? 16-21!

Dit zijn van die hondsbrutale zetten, waar Gantwarg van houdt. Wit mag tijdelijk een schijf pakken, maar ontwikkelt daarmee wel overtollige materiaal van de zwarte lange vleugel.

16.31-27 21x32 17.37x19 9-14 18.41-37 14x23 19.37-32 3-9!?

Gantwarg geeft in dit soort positie vrijwel altijd de voorkeur aan het opspelen van schijf 4. De kroonschijf is belangrijk als achterste schijf van formaties. Ook is hij bij een omsingeling makkelijker naar rechts te dirigeren, waar de echte strijd plaats vindt.

20.43-38 17-21 21.33-28!

Zwart probeert te spelen tegen de valse staart op de witte korte vleugel. De twee om twee 21-27 en 23-28x16 is ideaal om dit ingang te zetten. Wit laat dat dus niet toe.

21...9-14 22.28x19 14x23 23.49-43! 11-16

Aangewezen. Na 23...21-26 24.38-33 slaat de aanval tegen schijf 23 door.

24.42-37! 6-11 25.47-42!

Goed gespeeld !!! Wederom kiest voor behoud van de kroonschijf en het gesloten houden van de stelling.

25...11-17?

Een rekenfout. Veel beter is 25...12-17 en de actie met 37-31 uit de partij ligt minder voor de hand, vanwege 13-19 etc.

26.37-31!! 4-9

Opeens is zwart in grote problemen. Zetten als 21-26 en 17-22 zijn om voor de hand liggende redenen verhinderd. Het enige alternatief is 26...7-11 27.32-27 21x32 28.38x27 en wederom heeft zwart om voor de hand liggende redenen nauwelijks zetten. Het beste is 28...4-9 29.42-37 2-7 30.37-32 en alleen wit mag hopen op een positief resultaat.

27.32-27 21x32 28.38x27 17-21? 29.27-22! 18x27 30.31x22 21-26 31.29x18 12x23 32.36-31?

In de partij rommelde zwart zich nog naar de remise. Simpel gewonnen is 32.42-37 en zwart heeft geen enkele speelbare zet meer.

 

Overzicht partijen: