Een bekend schema in de 32-28 16-21 opening is het open flankspel, dat kan ontstaan vanuit de Roozenburg. Gantwarg behoort tot de weinige spelers, die de stand graag met zwart speelt. Hij zegt altijd 'When tactics stops, black centre starts to work'. Enig verrassingseffect is wel vereist. De scherpste wijze om de opening te spelen is:
1.32-28 16-21 2.31-26 18-22 3.38-32 11-16 4.43-38 7-11 5.49-43 13-18 6.37-31 21-27 7.32x21 16x27 8.42-37! 19-23?!
Wit
dreigt met de aanval over veld 32. De achterloop 8...18-23? faalt op 9.37-32
11-16 10.32x21 16x27 11.26-21 met schijfwinst. Na 8...9-13 9.37-32 11-16 (19-24)
10.32x21 16x27 11.41-37 11-16 12.32x21 16x27 13.41-37 6-11 14.37-32 11-16
15.32x21 16x27 16.34-29! heeft de zwarte korte vleugel feitelijk al de
(positionele) genadeslag gehad.
9.47-42 9-13 10.34-29!
Een alternatief is de zet 10.33-29. Wit dreigt dan met de stormloop over veld 32. Zwart zal vroeg of laat een 'horizontale dekking' van zijn voorpost moeten organiseren. Ton Sijbrands adviseerde veertig jaar geleden in het beroemde stencil voor RDG om 20-25 te spelen. Het is een aantal malen op het bord geweest. Wit heeft dank zij schijf 50 nog de mogelijkheid de horizontale dekking op 28 een keertje weg te ruilen met 35-30 en 39-33x33. Er ontstaat dan een interessant gevecht.
10...23x34 11.39x30
Algemeen is men van mening, dat wit een gevaarlijke aanval heeft tegen schijf 27. Het vereiste een vaste hand van zwart om hem te stoppen. Wit speelt in de komende zetten schijf 25 naar de rand en ontdoet zich van schijf 33 via 33-29. Daarna volgt de stormloop over veld 32.
Watoetin - Spanjer
Een kenmerkende situatie zien we in diagram 3. Wit dreigt andermaal schijf 27 aan te vallen. Hij heeft meer aanvallers, dan zwart verdedigers. De beste kans om een serieuze verdediging te organiseren is het wegtrekken van een stuk uit het witte centrum via 19-24!! In de partij deed zwart:
23...2-7!?
Zwart kan hier alle directe dreigingen tegen de voorpost zijn elimineren met 23...19-24! Als wit laat slaan is er een stuk weg voor de aanval tegen de zwarte voorpost. Voor de hand ligt 24.39-33 10-15 25.41-37 9-14 26.37-32 14-19 27.32x21 22-28 28.33x22 18x16 en het witte stuk op 29 is minstens zo'n zwakte als de kromme zwarte korte vleugel. Feitelijk is er sprake van een dynamisch evenwicht. Geen vetpot voor zwart, maar wel interessant. Normaliter zal wit zoeken naar alternatieven voor 26.37-32. Als die misgaan, dan 'werkt' het zwarte centrum.
24.41-37 11-16 25.37-32 7-11 26.32x21 16x27 27.39-33!
Vanzelfsprekend heeft voortzetting van de aanval met 27.42-37 geen zin. Zwart heeft immers 27...19-24! 28.39-33 22-28 en het wordt niet veel meer voor wit.
27...10-15 28.44-39 11-16?
Dit is geen goede zet. Het moge duidelijk zijn, dat het vinden van een wel goede voortzetting lastig is. Zwart heeft de keuze uit 19-23, 19-24 en 9-14. Na 28...9-14?! heeft wit de oversteek 29.35-30 3-9 30.30-25 20-24 31.29x20 15x24 32.40-34 24-29 33.33x24 19x30 34.34-29 30-25 35.39-33 14-19 36.25-20 19-23 37.29-24 27-32 38.38x27 35-40 39.45x34 23-29 40.34x23 18x49 41.49-35 en zwart overleeft het avontuur.
Merk op dat op 28...9-14 29.35-30 20-25? 30.30-24 19x30 31.29-23 18x29 32.33x35 schijf 27 reddeloos is. Vanwege de controle over het centrum van wit via 35-30 is zwart te laat met de horizontale dekking van zijn voorpost.
Geen groot succes voor zwart is 28...19-24!? 29.39-34! en zwart moet terug wegens de dreiging 34-30. Speelbaar is 28...19-23 29.42-37 23x34 30.40x29 9-14 31.37-32 en andermaal ontstaat er een dynamische evenwicht tussen de hangende schijf op 11 en het zwakke witte stuk op 29. De voortzetting 28...20-25 29.29-24 19x30 30.35x24 18-23 31.40-34! 23-28 32.34-30 geeft wit controle over het centrum. Hij kan in alle rust daarna de zwarte voorpost onder de voet lopen.
29.42-37 20-24 30.29x20 15x24 31.39-34 9-14 32.34-29 14-20 33.48-42 3-9 34.37-32 19-23 35.32x21 16x27 36.42-37 23x34 37.40x29 9-14 38.35-30 24x35 39.29-23 18x29 40.33x15 13-19 41.43-39
en schijf 27 viel.
Goebanow - Gantwarg
Een soortgelijke stelling is ontstaan als in de partij Watoetin - Spanjer. Een verschil is, dat hier schijf 50 nog niet op 39 staat. Daardoor heeft wit extra mogelijkheden.
27.35-30!
Via 27.50-44 kan wit aansturen op dezelfde stelling als in Watoetin - Spanjer. Naast 27...10-15 beschikt zwart over 27...10-14.
27...10-15*
Zwart heeft nu gedurende enige tijd steeds maar een speelbare zet. Vanzelfsprekend is 27...20-25? 28.30-24 19x30 29.29-23 18x29 30.33x35 niet goed voor zwart, omdat hij geen verweer (horizontale dekking) heeft tegen de herhaalde achterloop over veld 32.
28.40-35! 9-14*
Na 28...19-23 zit het zetje 29.30-24-19 en 33-28 X erin.
29.30-25
19-23 30.29-24 20x29 31.33x24 23-28 32.50-44 14-19!
Zwart heeft wederom maar één serieuze zet. Hij kan immers geen 32...18-23? spelen, vanwege het zetje naar 16. Een zet als 11-16!? wordt door een speler van het niveau van Gantwarg niet eens gezien. Toch is het verloop 32...11-16 33.44-39 17-21 34.26x17 12x21 35.45-40 nog lang geen gelopen parkoers.
33.44-39*
Cruciaal in dit soort stelling is de vraag of zwart schijf 12 actief in het spel kan brengen. Een stuk op 24 kan na 33.44-39 19x30 34.35x24!? 18-23; 12-18; 8-12 gevolgd door 13-19x9 achterwaarts geruild worden met activering van schijf 12. Daarna werkt het zwarte centrum. Wit zou moeten zoeken naar manieren om dit ruilmechanisme te stoppen.
Echter op 33.35-30!? 28-32!
(diagram) dreigt zwart met dammetjes ingeleid met 22-28. Bijvoorbeeld:
34.44-39 22-28! 35.31x33 11-16 36.38x27 15-20x47 X.
34.38-33 28-22! 35.33x22 17x28 36.31x33 32-38;15-20x47 X.
34.25-20 18-23! 35.20-14, 42-37x47-41, 30-25 (47x50) 43-39x5 is veel te duur.
33...19x30
34.35x24!?
Wel een idee is 34.25x34! en de partij gaat verder op dezelfde voet. Ook dan heeft zwart steeds maar één schijf waarmee hij kan spelen. Maar het centrum 'werkt' wel. Men zie 34...3-9 35.45-40 9-14 36.35-30 13-19 (diagram) 37.40-35!? (Beter is 34-29 19-23 39-34) 8-13 38.30-25!? 28-32! met een matnet. Leuk is de afwikkeling 39.39-33 17-21, 14-20 en 12-17x50.
34...18-23 35.39-34 13-18!?
Zwart gaat verder met zijn plan om schijf 12 te activeren via de hergroepering 13-19x9 ondertussen voortdurend speurend naar mogelijkheden om via 28-32 de strijd direct te beslissen. Opgemerkt wordt, dat 35...28-32! 36.38-33 23-29 37.34x23 22-28 38.33x22* 17x30 tot een overwegende positie leidt.
36.45-40
8-13 37.43-39 11-16!?
Een kleine tegenslag. De hergroepering 37...13-19 38.24x13 18x9 heeft wat last van de remise wending 25-20 en 34-30x16. Op 37...28-32? heeft wit het vernietigende 26-21, 24-20 en 34-30x6 X.
38.34-30!?
Dit doet niets tegen de prik 28-32. Via 38.42-37! kan wit ook ruim voldoende tegenspel op de been brengen.
38...28-32
39.39-34* 32x43 40.48x39 27-32 41.42-37?
Na 41.40-35! heeft zwart alleen 41...23-29. Dat wint vanzelfsprekend niet.
41...32x41 42.36x47 13-19 43.24x13 18x9 44.31-27?
Beter is 44.40-35! met de bedoeling 44...16-21? 45.31-27! 22x31 46.26x37 en wit heeft een levensgevaarlijke aanval op de korte vleugel. In de partij wordt wit steeds verder teruggedrongen. Het is ontzettend lastig in ongetwijfeld razende tijdnood en met licht nadeel een adequate verdediging te moeten organiseren. Ook op de volgende zetten werd de verdediging 40-35 nog tweemaal gemist. Men zie:
44...22x31 45.26x37 17-22 46.39-33?
De variant 46.40-35! 15-20 46.25x14 9x20 47.30-25 20-24 48.39-33 23-28 49.34-30 is fluitend remise. Wit krijgt de hoofdlijn en heeft de 'reservedam' op veld 25.
46...16-21 47.33-29?
De laatste kans. Hierna is zwart er gewoon het eerst doorheen. Een simpele remise is 47.40-35 23-28 48.25-20!! en voor een schijfje is wit er ontzettend snel doorheen.
Bezwersjenko - Baljakin
Zwart doet er verstandig zich in deze fase van de strijd zuiver tot de verdediging te bepalen. Baljakin speelde in deze stand
23...9-14?
en de controle over de lange vleugel. Aangewezen is 23...5-10 (of 23...11-16) met bekend spelbeeld.
24.50-44 11-16 25.37-32 6-11 26.32x21 16x27 27.39-33 19-24!?
Op 27...5-10 heeft wit 28.35-30! 19-24 29.30x19 14x34 30.40x29 20-25 31.42-37 met een overwegende positie. Via 37-32 kan zwart teruggedreven worden en in tegenstelling tot eerdere voorbeelden heeft zwart geen compensatie tegenover schijf 29. In de variant 27...5-10 28.35-30 10-15 29.30-25 3-9 30.40-35 moet zwart op avontuur met 19-24.
28.40-34
De twee om twee 28.35-30 24x35 29.29-23 18x29 30.33x15 is redelijk voor wit. Via 14-19 31.43-39 19-23 32.39-34 23-28 33.34-29 krijgt hij een tweede stuk hoog op de korte vleugel om schijf 15 te helpen. De tussenloop 33.28-33 faalt op het slagje 48-43, 15-10 en 44-39x16.
28...14-19 29.34-30 20-25 30.29x20 25x14 31.33-29 19-23 32.30-24 23x34 33.44-40 34-39 34.43x34 5-10 35.34-29 10-15 36.35-30 14-19 37.42-37 3-9 38.40-35? 27-32!
De zwarte stand was heel erg slecht.
De partijvoortzetting faalt echter op het gespeeld 27-32.
Na 38.38-33? redt zwart zich met 15-20, 27-32 en 19-23x44.
Daarom komt Flits met de zet 38.48-42!! Nu zit het offer 27-32 er niet meer in. Na 38...9-14 39.38-33 14-20 40.30-25 19x30 41.25x34 20-24 42.29x20 15x24 43.42-38 moet zwart offeren met 27-32. Na 38.48-42 11-16 39.37-32! komt 39...19-23? ook niet echt in aanmerking, vanwege het zetje 38-33, 24-19 en 33-28x2 X.